VVIA-e-nieuwsbrief
2008, nr 1
Inhoud
van deze nieuwsbrief:
|
Deze e-nieuwsbrief
wordt gratis rondgezonden aan leden en
sympathisanten van de Vlaamse Vereniging voor
Industriële Archeologie vzw.
U kunt onze werking ook steunen door lid te worden
van de vereniging.
Alle
informatie daarover vindt U op onze
website
|
VVIA wint
proces voor Raad van State
Begin 2000
ontvingen wij een brief van Minister Anciaux waarin deze -
tegen alle verwachtingen in - de erkenning van de VVIA
op basis van het toen nieuwe Decreet op de Volkscultuur
weigerde, maar deze erkenning toewees aan een recent
opgerichte collega-organisatie (SIWE).
De motivering van deze weigering was op zijn minst
betwistbaar, temeer daar VVIA in heel de voorbereiding van
het nieuwe decreet als partner betrokken was en op
aanwijzing van de administratie de nodige stappen had gezet
om zijn statuten en structuur aan te passen. Blijkbaar kon
(en wilde) VVIA niet het nodige politieke gewicht of andere
invloeden in de schaal werpen (wij willen immers volledig
onafhankelijk en ongebonden werken en blijven werken), en
weigerde SIWE (zich duidelijk van ergens gesteund voelend)
nadien elke vorm van samenwerking en overleg met VVIA.
De erkenning van VVIA werd afgewezen met o.m. volgende
motivering : "VVIA lijkt mij heel erg wetenschappelijk
gericht, niet alle activiteiten worden ingevuld. Hun
eigenlijke werking moet blijkbaar nog beginnen (in de zin
van het decreet). De herstructurering met bijhorende
statuten zijn zo ambitieus dat ze twijfels oproepen.
Opmerkelijk, VVIA bestond toen reeds sedert 1978, lag
aan de basis van de meeste projecten en initiatieven op het
vlak van het industrieel erfgoed in Vlaanderen, werd
gevraagd om te adviseren in de werkgroepen die het nieuwe
decreet voorbereidden, en de herstructurering van VVIA
gebeurde in nauw overleg met de toenmalige administratie van
Volkscultuur. Nadien werd - in aanvullende motivaties - nog
aan de VVIA aangewreven dat de vereniging geen eigen
tijdschrift uitgaf maar enkel een Nederlands tijdschrift in
Vlaanderen verdeelde (sic, het Vlaams-Nederlandse
tijdschrift 'Erfgoed van Industrie en Techniek' met gemengd
bestuur en redactie) en dat onze werking te zeer op het
buitenland gericht was (waar VVIA steeds pleit voor
grensoverschrijdende samenwerking, toen ook
één van de prioriteiten van de Vlaamse
overheid). Als kers op de taart vond een ambtenaar het nodig
ons in een gesprek te melden dat VVIA "zich niet genoeg
conformeerde" , m.a.w. het soms waagde een kritische
stem te laten horen, maar werd ons ook onmiddellijk
gesuggereerd om via politieke contacten toch een vorm van
erkenning en subsidiëring in de wacht te
slepen...
Het was geen opbeurende
gebeurtenis. Voor VVIA betekende het een opdoffer van
formaat - vooral omdat nadien de boodschap in Vlaanderen
verspreid werd dat VVIA opgeheven zou zijn...
Maar de raad van bestuur nam toen twee belangrijke
beslissingen:
1) verder te werken op het ingeslagen pad, met de bescheiden
beschikbare middelen, maar met evenveel entoesiasme en inzet
van vrijwilligers: dank zij iedereen die zich volledig
onbezoldigd voor de vereniging inzette
verscheen het tijdschrift verder, werden studiedagen en
bezoeken ingericht, hielden we ons engagement in Vlaamse en
internationale organisaties in stand, informeerde en
ondersteunde de VVIA lokale initiatieven en verenigingen,
vonden jaarlijks de cursussen 'Inleiding tot de
Industriële Archeolgie plaats', enz...
2) het besluit van niet erkenning niet via politieke weg
maar via een zuivere legale weg aan te vechten. Vandaar dat
wij op 16 februari 2001 een verzoekschrift tot vernietiging
van de ministeriële beslissing bij de Raad van State
neerlegden. VVIA was van oordeel dat slechts op deze wijze
duidelijkheid kon verkregen worden: ofwel hadden wij gelijk
ofwel de minister, laat de Raad van State daarover in alle
onpartijdigheid oordelen.
Na een tussen-arrest en
zelfs na een heropening van de debatten, besliste de Raad
van State op 13 maart 2008:
- Vernietigd wordt
het besluit van 18 december 2000 van de Vlaamse minister
van Cultuur, Jeugd, Brusselse Aangelegenheden en
Ontwikkelingssamenwerking waarbij de vzw Vlaamse
Vereniging voor Industriële
Archeologie-Vlaanderen-Brussel niet erkend wordt als een
organisatie voor volkscultuur in de zin van het decreet
van 27 oktober 1998 houdende erkenning en
subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en
de oprichting van het Vlaams Centrum voor
Volkscultuur.
De Minister was dus
verkeerd, en nam een beslissing in tegenspraak tot de
bepalingen van zijn decreet.
Daarmee kregen wij bij de aanvang van ons lustrumjaar
(1978-2008) een prachtig geschenk van de Raad van
State.
VVIA onderzoekt nu samen
met haar raadsman welk gevolg wij aan dit arrest kunnen
geven, om onze rechten en belangen veilig te stellen, maar
zonder dat wij door onze procedure collegae zouden
aanvallen. In het verleden hebben wij dat steeds geweigerd
om collega-organisaties in deze procedure te betrekken of
hen op één of andere wijze aan te vallen.
Zij hadden het recht om via alle middelen een erkenning te
bekomen, zelfs indien dit in tegenspraak was met de decreet-
en regelgeving. De Vlaamse overheid kan en mag echter niet
haar decreten en regels even opzij leggen, 'pour la bonne
raison de la cause'. Wij verwachten en hopen dat de
Vlaamse politici en administraties, die indertijd hun eigen
bepalingen even vergeten waren, hun vergissing van destijds
zullen rechtzetten.
Wie het volledige
arrest wil nalezen kan zulks doen door hier te
klikken
Wij overleggen nu met onze raadsman over verdere stappen.
Intussen werd de uitspraak van de Raad van State via de
gebruikelijke weg ook aan Minister Anciaux ter kennis
gebracht. Wij wachten in spanning op zijn
reactie...
NB.
In 2003 diende het Brussels Jazz Orchestra (BJO) een
verzoekschrift in bij de Raad van State om de beslissing van
de Vlaamse regering over zijn subsidies nietig te laten
verklaren. Aanleiding was het feit dat het BJO zonder
motivatie en ondanks gunstige adviezen van de
beoordelingscommissie en de administratie, 180.000 euro aan
subsidies ontving, minder dan de helft van de gevraagde
377.655 euro. De Raad van State heeft nu het toenmalige
besluit van de Vlaamse regering vernietigd. "De totale
afwezigheid van enige uitdrukkelijk, laat staan afdoende
motivering doet de vraag naar arbitraire besluitvorming en
dus willekeur rijzen," verklaart Peter Luypaers,
voorzitter van de vzw Brussels Jazz Orchestra. Zie
hierover het artikel
in Knack, 30.05.2008
Nieuw
Erfgoeddecreet
In een extra-flash
signaleerden we onlangs het nieuwe erfgoeddecreet. De
tekst
van het nieuwe decreet
vinden jullie op de website van het Vlaams Parlement,
evenals de Memorie
van Toelichting
die achtergronden en het denkpatroon achter het nieuwe
decreet verklaart.
Voor wie er meer wil
over weten: het Agentschap Kunsten en Erfgoed organiseert
een reeks infosessies
over het Cultureel-erfgoeddecreet, telkens in Brussel van 10
tot ca. 13 u., nl.
- op .... (deze zijn
intussen natuurlijk voorbij...)
Het programma omvat
telkens een volledige plenaire toelichting, mogelijkheid om
plenair vragen te stellen, een broodjeslunch en de
mogelijkheid om nadien aan de medewerkers van het Agentschap
vragen te stellen. De projecten (internationale projecten,
ontwikkelingsgerichte projecten en eenmalige publicaties),
de periodieke cultureel-erfgoedpublicaties en het steunpunt
worden tijdens elke infosessie op dezelfde wijze
toegelicht.
Het is belangrijk dat tijdens deze sessies ook de stem van
het vrijwilligerswerk gehoord wordt.
Allen daarheen - maar vooraf inschrijven bij
Viviane
Deruysscher van
het Agentschap.
Erfgoed
van Nijverheid en Techniek
Aan het einde van
vorige eeuw beslisten VVIA en onze Nederlandse collegae om
hun tijdschriften samen te smelten tot het
Vlaams-Nederlandse tijdschrift Erfgoed van Industrie en
Techniek. De uitgave wordt beheerd door een gemengd
Vlaams-Nederlandse raad van bestuur, en heeft een gemengde
Vlaams-Nederlandse redactie.
De beslissing om samen te gaan was duidelijk de goede keuze,
want het tijdschrift is thans ongetwijfeld hét
belangrijkste tijdschrift voor de geschiedenis en het
erfgoed van nijverheid en techniek in de Nederlandstalige
ruimte. Het wordt ook op tal van plaatsen (o.m. door de
Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland) aangehaald
als een voorbeeld van grensoverschrijdende samenwerking.
Het tijdschrift wordt gratis toegezonden aan
al
de leden van de VVIA.
Het tijdschrift Erfgoed van Industrie en Techniek is
het tijdschrift waarin ook Uw artikels en studies
kunnen verschijnen.
In principe worden originele artikels van zo'n 3000 woorden
+ illustraties opgenomen.
Naast minstens één nummer dat geen vast thema
krijgt (een z.g. varia-nummer, waarin een verscheidenheid
van artikels verschijnt) worden voor dit najaar en 2009-2010
o.m. volgende thema's gepland:
- herbestemming van industriële gebouwen (case-studies
en theoretische artikels)
- erfgoed van de dorst (brouwen, stoken - maar ook
mineraalwaters en limonade kunnen aan bod komen)
- ijzer en staal, gieterijen, constructies in ijzer, ...
- industrieel erfgoed in Catalonië
- erfgoed van de elektriciteitssector
- industrieel erfgoed en educatie, het gebruik van
industrieel erfgoed in het onderwijs en vormingswerk
Ook andere thema's kunnen vanuit belangstellenden, lezers en
onderzoekers voorgesteld worden.
Indien U denkt dat U een artikel heeft, indien U op
één of andere wijze wil meewerken, of indien U
voorstellen voor artikels of thema's heeft, dan kunt U best
zo spoedig mogelijk met de redactie contact opnemen. U doet
dit best per e-mail aan: redactie@vvia.be
Golfen
tussen Kolen
Enkele jaren
geleden hielden Judith Alfrey en Tim Putnam in Gent een
lezing, waarin ze waarschuwden voor de gevolgen van de
'heritage industry' op de wijze waarop omgegaan wordt met
behoud en ontsluiting van erfgoed. Erfgoed wordt een alibi
voor allerhande commerciële en andere processen, die
met de inhoud en waarde van het erfgoed weinig of niks meer
te maken hebben. Erfgoed wordt een dienaar van de
belevingseconomie, bezoekers moeten gelokt worden met de ene
Aha-Erlebnis na de andere, en elementen van 'erfgoed' (sic)
worden gebruikt voor het aanlokken van mensen en economie.
Niet dat we iets tegen economische ontwikkeling en
belevingseconomie hebben, maar erfgoed mag je niet achter
een venster met roze lichtjes zetten.
Zopas lezen we in het onderwijstijdschrift Klasse
(nr. 185, mei 2008, p. 20) dat zich tot leerkrachten richt,
en dus het pedagogische en didactische vooruit zou moeten
schuiven:
- Golfen tussen
Kolen
- 'De vergeten mijn'
is een indoor golfterrein langs 18 holes over 1500
m². Park Molenheide zocht inspiratie bij het
mijnverleden van Houthalen voor deze nieuwe attractie.
Een mijnlift brengt je op 7,50 m hoogte, treinwagonnetjes
transporteren de golfballen, een achtergelaten drilboor
doet een baan trillen. Je krijgt meteen een hoofdrol in
een hardnekkige mijnlegende.
- De vergeten mijn
zou een enorme schat verbergen. Duikt Carlo Carbone op,
de jonge mijnwerker die bezeten was door de legende? Of
sta je oog in oog met Leyn Weckx, de putheks die aan haar
executie wist te ontsnappen?
- Licht-, geluids-,
rook- en geureffecten komen eraan te pas. Je krijgt ook
zicht op andere ondergrondse gebeurtenissen,
diamantmijnen en goudontginning
bijvoorbeeld.
- Als leraar maak je
eenmalig gratis kennis met deze nieuwe attractie. Maak je
persoonlijke toegangskaart via www.lerarenkaart.be
(doorklik op de startpagina). Je krijgt je ticket per
mail....
Molenheide krijgt van ons
een eerste prijs voor misbruik van erfgoed. Eigenlijk
affronteren ze de mijnwerkers en het mijnwerk op een
ongelooflijke wijze.
En Klasse krijgt van ons de prijs van het beste schot naast
de roos.
Preetjes
Molen: ledenwervingscampagne
Preetjes
Molen is de
laatste vlaszwingelwindmolen in Europa. Een aantal jaren
geleden werd de molen door een groep vrijwilligers, met de
steun van VVIA, in beheer genomen en gerestaureerd.
Sedertdien houden vrijwilligers de molen regelmatig open, en
wordt er ook regelmatig vlas gezwingeld.
Na enkele jaren zoekt de vzw echter versterking: man- en
vrouwkracht die dit unieke monument verder willen helpen
beheren en ontsluiten, die willen mee-zoeken naar middelen
om het monument in stand te houden, of die bereid zijn
wanneer nodig hamer, tang of verfborstel te hanteren. De vzw
zoekt ook één of enkele (gediplomeerde)
vrijwillige molenaars die de molen op regelmatige
tijdstippen willen laten draaien. Wie op één
of andere wijze geïnteresseerd is contacteert
de vzw via zijn website
Dit jaar of ook uiterlijk begin volgend jaar moet de molen
een grote onderhouds- en schilderbeurt krijgen. Naar
schatting zal de vzw daarvoor om en bij de 7500 euro
moeten inzamelen. Vele kleintjes maken een groot, vandaar
dat men start met een ledenwervingscampagne.
Gewone leden storten 5 euro, steunende leden betalen 20
euro, en beschermde leden 50 euro of meer, op rekeningnummer
(KBC) 464-5353591-20 van de vzw "Vrienden van
Preetjes Molen" - met vermelding 'lidgeld' . De leden
ontvangen na storting hun lidkaart met foto van de molen.
Leden krijgen op vertoon van hun lidkaart steeds gratis
toegang tot de molen en worden uitgenodigd voor de
activiteiten van de vzw. Leden zijn belangrijk voor de
molen: molens draaien niet van wind alleen...
Vijftienhonderd gewone of honderdvijftig beschermende leden,
en de klus is geklaard. Niet twijfelen dus...
Station
Lanaken
Station Lanaken is
een voormalig spoorwegstation in de Limburgse gemeente
Lanaken. Het lag aan spoorlijn 20, de spoorlijn tussen
de Maastricht en Hasselt. De eerste plannen voor een
spoorwegverbinding Hasselt - Maastricht - Aken dateerden van
1849. Begin 1853 werd bij Koninklijk Besluit de goedkeuring
gegeven voor de bouw ervan op Belgisch grondgebied. De lijn
Hasselt - Maastricht over Beverst en Lanaken werd aangelegd
door de Aken-Maastrichtsche Spoorweg-Maatschappij die sinds
1853 het gedeelte Aken - Maastricht uitbaatte.
Oorspronkelijk was deze lijn een onderdeel van een plan om -
via en kortere weg - Parijs met Berlijn te verbinden.
Op 1 oktober 1954 werd het station van Lanaken voor
reizigers gesloten en op 24 november 1992 werd ook de
goederenkoer gesloten. Op
26 maart 2006 werd het station door een brand
geteisterd.
Nu zou de beslissing genomen zijn om
de resten van het station te
slopen. Alhoewel
het een vrij markant en historisch zeker belangrijk gebouw
was gaf
de dienst monumentenzorg hiervoor de
toestemming. Het
gebouw zou zogezegd niet meer te redden geweest zijn -
alhoewel we in andere landen verschillende oude stations
kennen die vanuit een vaak nog erbarmelijker toestand
gerestaureerd werden. Maar blijkbaar kan dat bij ons
niet.
Intussen gaan er in de streek toch nog stemmen op om het
station te redden. Er wordt gehoopt dat men het station in
extremis nog kan laten beschermen. Wie hieraan wil meehelpen
kan via
e-mail contact opnemen
met de mensen ter plaatse of kan een brief sturen naar het
gemeentebestuur
van Lanaken
Nieuwe
voorzitter in het Nationaal Jenevermuseum Hasselt
In het
Nationaal
Jenevermuseum
volgt Patrick Reygel prof. dr. Eric Van Schoonenberghe (lid
VVIA) op, die iets meer dan 10 jaar het voorzitterschap
waarnam. De hoogtepunten van de museumwerking tijdens het
voorzitterschap van Eric
Van Schoonenberghe
waren onder meer:
- de realisatie van een vernieuwde museumpresentatie in
1998, op basis van zijn boek Jenever
in de Lage Landen',
nog steeds het naslagwerk bij uitstek over jenever;
- de erkenning van het museum door de Vlaamse Gemeenschap en
zijn indeling op het regionale niveau in 2001
- de opening van een volledig uitgerust museumdepot in
samenwerking met de andere Hasseltse stedelijke musea in
2003
- de officiële erkenning van de stookinstallatie van
het museum als beschermd monument in 2005
- de lancering van twee huisgestookte likeuren Elixir en
Oranjebitter in respectievelijk 2005 en 2008
- de viering van 25 jaar Nationaal Jenevermuseum
Patrick
Reygel is
professor in de biologie, verbonden aan de Vakgroep Biologie
van de Universiteit Hasselt. Hij werkt onder andere rond
toegepast vakdidactisch onderzoek en dienstverlening met
focus op: vakdidactiek biologie, natuur- en milieueducatie
en wetenschapspopularisering bij jongeren en volwassenen.
Daarnaast heeft hij heel wat publicaties
op zijn naam.
Als vakdidacticus is hij al jaren geboeid door de uitdaging
om "wetenschap" en "informatie" in de breedste zin van het
woord over te dragen aan jong en oud. Het is dan ook in deze
context dat het Nationaal Jenevermuseum ongeveer 10 jaar
geleden een beroep op hem deed om te waken over de
pedagogisch-didactische waarde van de nieuwe
museumpresentatie. Patrick Reygel werd lid van de raad van
bestuur van de museumvzw en voorzitter van de werkgroep
educatie van het museum. Samen met de andere werkgroepleden,
bouwde hij een sterke educatieve werking uit met diverse
workshops, degustatieprogramma's, wetenschapsshows, enz.
Patrick Reygel zegt over zijn nieuw engagement: "Ik ben
al jaren gefascineerd door alles wat te maken heeft met de
biologie en biochemie van fermentatie (gisting), geuren,
smaken en uiteraard het gedistilleerd.
Als geboren, en grotendeels ook getogen Hasselaar,
heb
ik een stevige interesse voor de historiek rond Dr. Louis
Willems, de
stad Hasselt, de regio en het verhaal van de jenever in de
lage landen, kortom het Belgisch gedistilleerd.
Dat laatste brengt me tot de kern van de beleidsvisie van
het museum die ik als voorzitter moet bewaken en
ondersteunen. Dit staat overigens uitvoerig verwoord in het
beleidsplan. Ik citeer de kerngedachte: "Een actuele
dynamische en wetenschappelijk onderbouwde dialoog aangaan
met volwassenen en jongvolwassenen over de plaats en de
perceptie van Belgisch gedistilleerd in de samenleving,
vroeger en nu."
Om dit realiseren zal ik samen met de bestuurders,
vrijwilligers en museummedewerkers de nadruk leggen op de
uitbouw van verschillende samenwerkingsverbanden, o.a. met
de Belgische jeneverproducenten en de Vlaamse
gastronomiemusea, alsook op het evalueren en actualiseren
van de museumpresentatie."
We wensen de nieuwe voorzitter van harte proficiat, en
hopen in de toekomst de samenwerking even intens te kunnen
verder zetten
BALTISCHE
LANDEN : Bericht uit Vilnius
Eén van
onze leden nam onlangs deel aan een congres in Vilnius, en
probeerde e contacten te leggen met organisaties of
geïnteresseerden in industrieel erfgoed. Ziehier een
uittreksel uit zijn verslag:
- Ik ben terug na een
week verblijf in Vilnius. Ik had er ook de gelegenheid om
met een aantal Oost-Europeanen (van Litouwen tot
Servië) te spreken over industriële
archeologie. Het begrip is bij iedereen volslagen
onbekend, al begrijpt men na wat uitleg wel de zin ervan.
Zeker in Litouwen is het nog altijd zo dat industrie die
aan de Russische tijd herinnert indien mogelijk
platsgewalst wordt, al begint men te beseffen dat men
niet kan blijven pretparken en winkelcentra in de plaats
zetten.
- In Vilnius zelf was
de historische binnenstad (enkele honderden meter
diameter, Unesco-werelderfgoed) bij mijn vorig bezoek,
drie jaar geleden, al perfect in orde. Daarbuiten heerst
min of meer grote verwaarlozing, zeker als het om
gebouwen van rond 1900 gaat. Alle aandacht gaat nu naar
het nieuwe centrum, met hoge
torengebouwen.
- (...)
- Tijdens mijn
wandelingen heb ik als 'industrieel erfgoed' slechts
één gebouw ontdekt, met twee kleine, maar
mooie schoorstenen (waarvan een met een windwijzer waarin
'1860' te lezen is). Ik vermoed dat het een
brouwerij/mouterij geweest is. Het staat nu leeg. Ik vond
er nog een bord met 'Tauras' (het ligt in de nabijheid
van een gelijknamige heuvel in Vilnius). Bij verder
zoeken thuis werd mijn vermoeden bevestigd: zie
http://www.royalunibrew.com/Default.aspx?ID=224.
- Er is echter ook
positief nieuws: over enkele maanden zou het
energiemuseum van Vilnius (opnieuw) moeten open gaan, zie
http://www.muziejai.lt/vilnius/energetikos_muziejus.en.htm
(een al enkele jaren niet bijgewerkte pagina). Ik vermoed
dat ik drie jaar geleden ook al het bord gezien heb dat
daar aan een project met steun van de EU gewerkt werd.
Volgens dat bord moet de zaak in september afgewerkt
zijn. Ik ben er alleen buiten de kantooruren gepasseerd
en misleid door een bord dat enerzijds verwees naar een
ingang zonder enige aanduiding (blijkt achteraf de ingang
voor de aannemers te zijn) en anderzijds naar een
onbestaand huisnummer (dat zich in een andere straat
bleek te bevinden). Pas in het weekend heb ik de puzzel
kunnen samenstellen. Het hoofdgebouw (zie foto op
website) is nu verhuurd als kantoor aan verschillende
firma's. Achter het hoofdgebouw is een iets lagere hal
waar wellicht de machines gestaan hebben; op de
overeenstemmende plaats aan de nabije rivier zijn nog
constructies te zien vanwaar wellicht koelwater gepompt
werd. Men lijkt nu de laatste hand te leggen aan te
inrichting. Er is een even groot gebouw, in de andere
straat, dat nog verwaarloosd is, misschien voor een
volgende fase.
- Misschien kunnen de
initiatiefnemers van Zwevegem binnenkort op studiebezoek
gaan...
CATALONIË:
De schouwen van de Companyia Fabril de Carbons
Elèctrics in Castellgalí
De Companyia
Fabril de Carbons Elèctrics was de eerste moderne
fabriek die zich in 1898 in Castellgalí
vestigde, een stadje
ten Noord-Westen van
Barcelona, op de
weg van het klooster van Montserrat naar Manresa. Op de
gemeentelijke website vindt men een korte voorstelling van
het industrieel
erfgoed van de gemeente.
Oorspronkelijk droeg het bedrijf de naam van de eerste
eigenaar, Climent Asols i Bovets, die een oude met
waterkracht aangedreven textielfabriek liet verbouwen tot
een modern bedrijf waar kunstmatige koolstaven vervaardigd
werden - o.m. voor gebruik in booglampen - nadien ook
batterijen en aanverwante. Vanaf 1902,
toen de naam in C.F.C.E.
veranderde, kende
het bedrijf zijn grote uitbreiding.
In 1992 werd de fabriek gesloten. De gebouwen met hoge
erfgoedwaarde zijn nu opgedeeld onder verschillende kleinere
bedrijven, die elk de gebouwen aan hun noden aangepast
hebben - vaak zonder rekening te houden met de
architecturale kwaliteiten ervan. Zo werden heelwat
typerende raamopeningen op een vrij brutale wijze
dichtgemetseld. Een aantal delen staan nog leeg en zijn aan
verval onderhevig.
De opvallendste elementen van de site zijn de zes hoge
schouwen, die nu niet meer onderhouden worden en langzaam
maar zeker beginnen af te takelen - in die mate dat ze de
veiligheid van de omgeving zouden bedreigen. Het
gemeentebestuur van Castellgalí zet zich thans in -
samen met onze Catalaanse collegae - om deze merktekens te
behouden voor de toekomst. Probleem is echter dat de
gebouwen zich in een gebied met hoog overstromingsrisico
bevinden, en dat volgens de stedenbouwkundige bepalingen in
Catalonië er geen aanpassingswerken meer mogen
uitgevoerd worden omdat deze gebieden op termijn moeten
verlaten worden. Anderzijds is de streek volop aan
industriële expansie toe, en bestaat er een grote vraag
voor industrieterreinen. Volgens het gemeentebestuur en de
conservatiebewegingen biedt dát precies de
mogelijkheid om de gebouwen en de schouwen te behouden -
door ze aan te passen voor de vestiging van nieuwe bedrijven
in een erg karaktervolle omgeving. De gebouwen zijn alvast
flexibel genoeg om een veelheid aan nieuwe functies te
herbergen.
NEDERLAND
Nijmegen: Ideeën
gevraagd voor fabrieksgebouw
De gemeente
Nijmegen organiseerde een ideeënzoektocht naar de
nieuwe invulling van fabrieksgebouw
de Vasim. Het
historische pand vlakbij de Waal en het toekomstige woon- en
werkgebied Waalfront zou vanaf 2010 een nieuwe, aansprekende
functie moeten krijgen. Iedereen mocht voorstellen doen.
Zowel burgers als ontwikkelaars werd gevraagd om met
ideeën te komen. De gemeente verklaarde dat zij deze
ideeën wilde meenemen in de volgende fase, als zij het
markante gebouw in de markt zet.
De Vasim is een oude vliegasfabriek in Nijmegen-West. Het
gebouw ligt aan de rand van het Waalfront, het
bedrijventerrein dat wordt omgevormd tot een woonwijk. De
Vasim ligt direct langs het tracé van de toekomstige
Stadsbrug. In verband met deze projecten is het gebouw in
2001 door de gemeente aangekocht. In het toekomstige
Nijmegen-West zal het Vasim-gebouw een centrale positie
innemen tussen de woonwijken Waalfront en Waterkwartier, de
nieuwe Stadsbrug en het bedrijventerrein. Vanwege deze
ligging en zijn monumentale karakter wil de gemeente dat het
gebouw behouden blijft en een aansprekende invulling krijgt.
Vanwege de unieke kwaliteiten van het gebouw denkt het
college aan een functie met een uitstraling op landelijk
niveau. Het gebouw moet in de toekomst ook een grote
aantrekkingskracht op het publiek uitoefenen.
Op het ogenblik van het uitschrijven van deze
ideeën-zoektocht was het gebouw echter reeds in gebruik
als een broedplaats voor allerhande kunst-en creatieve
projecten. Als
het aan de gebruikers ligt,
komen er in de voormalige fabriek een evenementenhal, een
theaterzaal, een permanente expositieruimte, een
bronsgieterij, een café-restaurant, een inwonend
beheerder, gastateliers met overnachtingsmogelijkheid,
werkplaatsen, ateliers, opslag, culturele bedrijven en
kantoren. Met andere woorden: volgens hen was geen
prijsvraag nodig om een goede invulling te vinden voor het
toekomstig gebruik van het Vasimcomplex - het gebouw was al
in grote mate in gebruik door de Stichting Cultuurspinnerij
De Vasim. Tijdens
de prijsuitreiking van de door de gemeente Nijmegen
uitgeschreven ideeenwedstrijd op 24 mei
2008 hebben
Cultuurspinnerij
De Vasim &
bureau LOUT de publieksprijs
gewonnen.
Een beslissing van de gemeente wordt na de vakantie
verwacht. Intussen luidt het "Vanaf 2010 moet het pand
een commerciële exploitatie krijgen, met een
gedeeltelijk culturele invulling". In Nijmegen wordt
bang afgewacht wat het zal halen: commercie of
cultuur.
Restauratie
steenfabriek Randwijk komt in zicht
De hoofdprijs
van het TV-programma "BankGiro
Loterij de Restauratie"
(zie aflevering 3) is helaas niet naar de steenfabriek
in Randwijk
gegaan. Toch is dit project sedertdien een stapje dichter
bij restauratie: het college van B&W van de gemeente
Overbetuwe heeft de gemeenteraad gevraagd hiervoor € 150.000
ter beschikking te stellen. Wijnand Alink van de gemeente
Overbetuwe: "Het complex is landschappelijk en
cultuurhistorisch waardevol. Het heeft de status van
rijksmonument en is het enige industrieel erfgoed dat de
gemeente Overbetuwe rijk is. Behoud en daadwerkelijk
zichtbaar en beleefbaar maken van haar cultuurhistorie vindt
de gemeente Overbetuwe belangrijk".
In de steenfabriek moeten weer op ambachtelijke wijze
bakstenen geproduceerd worden die gebruikt kunnen worden
voor restauraties. Nu gebeurt dit tijdelijk in een
gasgestookte oven, maar na restauratie kan dit weer in de
oorspronkelijke zigzagoven. De gemeente ziet echter nog meer
mogelijkheden voor de steenfabriek: het hele complex,
bestaande uit een gesloten oven met schoorsteen,
fabrieksgebouwen, haaghutten en smalspoor kan ook gebruikt
worden voor educatie en recreatie (scholen, excursies,
wandel- en fietsroutes). Ook op het aansluitende terrein is
meer extensieve recreatie gepland.
Door BOEi, de Nationale Maatschappij tot Behoud,
Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel
Erfgoed werd een voorstel
ontwikkeld voor de restauratie en herbestemming van deze
site.
PUBLICATIES
Fabrieksschoorstenen
Door de
Nederlandse Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap
en Monumenten (RACM) werd in zijn reeks brochures
'Cultuurhistorie' een publikatie uitgegeven over
fabrieksschoorstenen (brochure Cultuurhistorie 10, 2008, 8
blz.). Deze stelt dat "Historische fabrieksschoorstenen
vormen een bijzondere categorie binnen het industriële
erfgoed. Net als watertorens en vuurtorens zijn het
markante elementen in het beeld van stad en land. De
herwaardering van de schoorsteen als monument van bedrijf en
techniek heeft inmiddels zo'n hoge vlucht genomen dat een
brochure als deze wenselijk is..."
In Vlaanderen staan we nog niet zo ver, dagelijks
verdwijnen er nog markante fabrieksschouwen. Maar deze
brochure kan ons helpen om de waarde en belang ervan
duidelijk te maken. Ze gaat in op de historische ontwikeling
van de schoorsteenbouw, de wijze van het bouwen, de waarden
die schouwen bezitten, de schade die ze kunnen oplopen en de
oorzaken daarvan, en tenslotte aspecten van herstel en
onderhoud. Tenslotte nuttige adressen en
literatuur-opgave.
De brochure kan gratis aangevraagd worden bij de R.A.C.M.,
Postbus 1600, NL 3800 BP Amersfoort, of per e-mail.
Ze is ook als een PDF-bestand
beschikbaar op de website van de RACM.
La
route du patrimoine industriel
Valérie
DEJARDIN avec la collaboration de Julien MAQUET: La
route du patrimoine industriel
Dit is het vierde deel in de reeks
Itinéraires du Patrimoine Wallon en geeft een
beeld van bekende en minder bekende industriële sites
in Wallonië. De uitgave bestaat uit een boek van 160
blz., waarbij ook nog een toeristische kaart hoort. Het boek
kost 12 €, de toeristische kaart 7 €, voor beide samen
betaalt men 15 €.
Te bestellen bij de verkoopsafdeling van het Institut du
Patrimoine Wallon, Place des Célestines 21, 5000
Namur, m.vanopstal@institutdupatrimoine.be,
telef. 081/230.703.
Een volledige catalogus van al de publicaties van het
Instituut vindt men op de website www.institutdupatrimoine.be
WEBSITES
Het Verlaten Spoor
Vroeger waren
Nederland (en ook Vlaanderen) doorsneden door allerhande
spoorlijnen. Op de meeste daarvan rijden nu geen treinen
meer, maar op tal van plaatsen kun je het tracé nog
volgen en vind je vaak boeiende restanten van de
spoorweggeschiedenis. De Nederlandse student P.P. van
Birgelen is een entoesiast fotograaf en startte een eigen
website Het
Verlaten Spoor
waarop hij fotoverslagen online zet over zijn tochten langs
oude tracés, hoofdzakelijk in Nederland maar bv. ook
de lijn Maastricht-Lanaken.
Zoals hij zelf zegt: "Deze verslagen heb ik gemaakt
vanwege mijn interesse in verroeste, overwoekerde sporen en
hun geschiedenis. Hoe dat ontstaan is, weet ik ook niet
precies. Wel ben ik al van kleins af aan geïnteresseerd
geweest in treinen en spoorwegen. Toch maak ik geen foto's
van treinen. Dit vind ik te standaard en dus te saai. Zo is
het ook bij sporen. Het gaat me niet om de standaard, in
gebruik zijnde sporen. Juist dat ene, (afbuigende)
spoorlijntje, totaal verroest, overwoekerd en duidelijk al
jaren niet meer gebruikt, heeft mijn interesse. Waar zou het
naar leiden? Waarvoor zou het gebruikt zijn? Wanneer was dat
dan? Wanneer je er oude foto's uit de tijd dat deze
spoorlijnen nog in gebruik waren naast legt, ontstaat er een
ontzettend mooi en schril contrast."
Naast de fotoreportages ook tips voor belangstellenden die
hetzelfde (willen) doen, links naar andere gelijkiaardige
sites en naar sites waar men informatie vindt om ook op zoek
te gaan naar oude spoorlijnen. Voorlopig bestaat iets
gelijkaardigs nog niet in Vlaanderen.
|