VVIA-e-nieuwsbrief
2007, nr 3
Inhoud
van deze nieuwsbrief:
|
Deze e-nieuwsbrief
wordt gratis rondgezonden aan leden en
sympathisanten van de Vlaamse Vereniging voor
Industriële Archeologie vzw.
U kunt onze werking ook steunen door lid te worden
van de vereniging.
Alle
informatie daarover vindt U op onze
website
|
Tijdens
het weekend van 16-18 november vindt in Kortrijk en
Zwevegem het tweede weekend voor industrieel en technisch
erfgoed plaats. Het wordt door de VVIA georganiseerd voor
E-FAITH, de Europese Federatie voor Industrieel en
Technisch Erfgoed.
Hierover
meer op de website
http://www.e-faith.org
en in de kalender van deze nieuwsbrief.
Er zijn
nog een heel beperkt aantal plaatsen beschikbaar voor
belangstellenden die op het laatste ogenblik nog zouden
willen deelnemen. Maar:
Chauffeurs
gezocht voor buitenlandse collega's in weekend 16-18
november
Er
worden dringend een aantal personen gezocht die op 16, 17
en 18 november met hun auto deelnemers aan het
E-FAITH-weekend van de ene plek naar de andere kunnen
brengen - vooral op 16 november 's avonds (van
Kortrijk centrum naar het vlasmuseum en terug), 17
november ('s avonds, deelnemers na ontvangst terugbrengen
van Zwevegem naar Kortrijk) en op 18 november (deelnemers
in de loop van de dag naar het station
brengen)
Als je
hierbij kunt helpen, dan neem je per e-brief contact op
met het
secretariaat van E-FAITH
of met dat
van de VVIA
Belforten
van de Arbeid
In overleg met
Noord-Franse collega's van Le Non-Lieu lanceerde VVIA
ook in Vlaanderen de actie 'Beffrois
du Travail - Belforten van de
Arbeid'
De campagne blijkt een schot in de roos. Van overal in
Vlaanderen komen er reacties, er lopen inventarisgegevens
binnen, en reeds een tiental sites hebben belangstelling
getoond om op 1 mei 2008 aan een gezamelijk Frans-Vlaamse
evenement mee te werken.
Intussen komen er her en der ook acties tot stand voor
behoud van fabrieksschouwen, o.m. in Ninove voor het
behoud van de dominante schouw van Fabelta. De
initiatiefnemers aldaar doen op iedereen beroep om hun actie
te ondersteunen - en om, als zij het niet halen, aan de
overheid te laten weten dat ze het betreuren dat deze geen
maatregelen nam om het behoud van dit industrieel monument
veilig te stellen. Kortom, geef Uw mening te kennen aan het
gemeentenstuur van Ninove en aan de minister bevoegd voor
erfgoed.
Nadere gegevens en foto's
over Belforten van de Arbeid vinden jullie
op
de website van de VVIA
(doorklikken naar de inhoudspagina, en dan naar 'Belforten
van de Arbeid').
De gegevens van dit hoofdstuk van onze website worden vanaf
nu regelmatig bijgewerkt met nieuwe en aanvullende
informatie. Je vindt er nu reeds gegevens over bestaande en
verdwenen fabrieksschouwen, schoorstenen in de kunst, en
wordt gewerkt aan ideeën voor herbestemming van
schoorstenen, er zijn links naar binnen- en buitenlandse
websites en intiatieven rond schouwen, nieuwsjes, en
verslagen en gegevens over de campagne zelf.
Stuur ons intussen enkele foto's (min. 300 dpi) en de
gegevens van de fabrieksschouwen in uw buurt - ze komen dan
zo spoedig mogelijk op de website terecht.
Stadsvernieuwingsprojecten
Op voorstel van
minister Marino KEULEN heeft de Vlaamse Regering op 6 juli
j.l. projectsubsidies goedgekeurd voor vijftien nieuwe
stadsvernieuwingsprojecten. Tevens besliste de regering
conceptsubsidies toe te kennen voor tien
stadsvernieuwingsprojecten. In totaal worden dit jaar voor €
6,7 miljoen projectsubsidies verleend.
Stadsvernieuwingsprojecten zijn projecten die tot doel
hebben de kwaliteit van de leefomgeving te verhogen door
'stadskankers' weg te werken. Enkel projecten die een
opmerkelijke verandering in een buurt of wijk kunnen
bewerkstelligen komen in aanmerking. Het moeten
totaalprojecten zijn die verschillende functies omvatten
zoals wonen, winkelen, ontspannen en werken. Ze moeten ook
de herinrichting van het publieke domein en de creatie van
groene ruimten opnemen. Het moet gaan om structurele
ingrepen die zichtbare veranderingen teweegbrengen in het
stadsbeeld, hefboomprojecten die voor een nieuwe dynamiek in
een buurt of een wijk kunnen zorgen. Het valt op dat de
stadsvernieuwingsprojecten vaak gesitueerd zijn in 19-de
eeuwse industriezones of fabrieksbuurten en in
stationsomgevingen. Bijkomende maar niet onbelangrijke
vereiste is dat nauw wordt samengewerkt met
privé-ontwikkelaars. De inbreng van private
ontwikkelaars moet minstens 30 % bedragen. Alle projecten
komen daarom tot stand in een publiek-private samenwerking
(PPS). Uit eerdere oproepen bleek het hefboomeffect van de
stadsvernieuwingsprojecten enorm groot te zijn: elke euro
uit het Vlaamse stadsvernieuwingsfonds genereert meer dan 20
euro andere investeringsmiddelen, waarvan meer dan 70 % door
private investeerders wordt verstrekt.
De oproep voor
projectvoorstellen werd gelanceerd in november 2006. Er
werden 33 projecten ingediend. Ze werden beoordeeld door een
twaalfkoppige onafhankelijke jury onder leiding van prof.
André Loeckx. Professor Loeckx is hoogleraar
architectuur en voorzitter van het Departement Architectuur,
Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening van de KU Leuven. De jury
selecteerde de vijftien projecten die projectsubsidies
krijgen en nog tien andere die conceptsubsidies krijgen. De
projectsubsidies laten de steden toe om een effectieve en
concrete realisatie van een stadsvernieuwingsproject aan te
vatten. De conceptsubsidies kunnen de betrokken steden
aanwenden voor de begeleiding bij de verdere ontwikkeling
van het projectdossier. Op voorstel van minister Keulen
heeft de Vlaamse Regering het advies van de jury gevolgd.
Een overzicht van de inhoud van de geselecteerde projecten
is terug te vinden op de website www.thuisindestad.be.
De steden die voorlopige projectsubsidies toegekend kregen,
moeten nu binnen een termijn van twee jaar een gedetailleerd
dossier klaarstomen. Zodra een stad daarmee klaar is, wordt
het project voor de tweede keer aan de jury voorgelegd, die
een eindadvies verstrekt aan de regering.
Omdat in het verleden de projecten in oude industriegebieden
eerder leidden tot het verdwijnen of verminken van
industrieel erfgoed, en niet tot herwaardering daarvan,
lijkt het ons belangrijk dat onze leden in de geselecteerde
gemeenten de projecten terdege opvolgen en waakzaam zijn.
Daarom geven we hier de lijst van de projecten waarvoor
projectsubsidies goedgekeurd werden:
- 1. Antwerpen: Militair
Hospitaal Antwerpen, buiten wonen in de stad
- 2. Ieper: Noordelijke
Stadspoort
- 3. Turnhout: Stadsdeel
Brepols
- 4. Kortrijk:
Bijstandssite
- 5. Sint-Niklaas:
Clementwijk
- 6. Aalst:
Stationsomgeving
- 7. Aarschot: Aarschot
op sporen
- 8. Antwerpen: IGLO
(Intergenerationeel project Linkeroever)
- 9. Geel: Strategische
vernieuwing Geel-Centrum
- 10. Gent: Bruggen naar
Rabot
- 11. Leuven:
Herontwikkeling Vaartkom
- 12. Oudenaarde: De
Scheldekop
- 13. Tielt:
Kortrijkstraat
- 14. Vilvoorde:
Watersite De Molens
- 15. Antwerpen: 't
Eilandje
De eerste drie projecten
krijgen een projectsubsidie van de begroting 2007
(Antwerpen: € 2 miljoen, Ieper: € 1,5 miljoen, Turnhout: €
3,2 miljoen). De andere projecten zullen worden gefinancierd
vanuit de begroting 2008 en 2009.
Voor volgende projecten
werd een conceptsubsidie van € 57.000
goedgekeurd:
- 1. Brugge:
Stadsportaal
- 2. Deinze: Stedelijk
wonen aan de Leie
- 3. Hasselt: Blauwe
boulevard
- 4. Lier:
stationsomgeving
- 5. Lokeren:
Hoedhaar
- 6. Roeselare:
Roeselare Centraal
- 7. Antwerpen:
Zurenborg
- 8. Mechelen:
Tinel
- 9. Mol:
Inbreidingsproject Guido Gezellestraat
- 10. Tienen: Heilig
Hartziekenhuis en omgeving
Vlaams
archiefbeheer
In het kader van
de verdere uitbouw en de organisatie van het archiefbeheer
binnen de Vlaamse overheid besliste de Vlaamse Regering op
14 september tot oprichting van een politiek-ambtelijke
werkgroep ter voorbereiding van een Vlaams decreet voor het
beheer van publieke archieven. In dit kader hecht ze haar
goedkeuring aan een stappenplan en de opmaak van een
voorstel voor een samenwerkingsovereenkomst met het Algemeen
Rijksarchief. Ze stemt tevens in met de inrichting van een
coördinerende archiefdienst en met de gefaseerde
inrichting van het depot in Vilvoorde, opdat het zou voldoen
aan de minimumeisen voor archiefbewaring en voldoende ruimte
zou bieden voor de opslag van het volledige semi-statische
archief van de Vlaamse ministeries. Tot slot gelast ze de
(nog op te richten) coördinerende archiefdienst en de
Vlaamse bouwmeester om samen een studie uit te voeren ter
voorbereiding van de oprichting van een Vlaams
Archiefhuis.
Archiefbank
Vlaanderen
Archiefbank
Vlaanderen
realiseert een duurzaam register, zeg maar een "gouden gids"
van de Vlaamse private archieven. Sinds april 2005 kan het
brede publiek de databank
op internet
consulteren. Het register neemt beschrijvingen op van
archieven van personen, families, bedrijven en
organisaties.
Archiefbank laat toe om cruciale informatie te verzamelen
rond de archieven in privé-bezit en de alarmbel te
luiden wanneer die dreigen verloren te gaan.
Indien U vragen of bemerkingen heeft, of indien U wil
intekenen op de nieuwsbrief van Archiefbank Vlaanderen, dan
kan dit per
e-brief
Monumentenstrijd
wordt geïnstitutionaliseerd...
In
vroegere
nummers gingen wij
reeds uitgebreid in op de voorbije 'Monumentenstrijd'
Na advies van de Raad van State machtigde de Vlaamse
Regering in haar vergadering van 28 september j.l. de intern
verzelfstandigde agentschappen (IVA's) R-O Vlaanderen en
Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed en het
departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend
Erfgoed om deel te nemen aan de oprichting en het beheer van
de Stichting Monumentenstrijd. Deze stichting zal
zorgen voor de logistieke en financiële ondersteuning
en de continuïteit bij de realisatie van de
restauratie- en herstelprojecten aan monumenten die
voortvloeien uit het crossmediale VRT-project
Monumentenstrijd. Het besluit wordt nog voor advies
voorgelegd aan de Raad van State
Iedereen
Wit of Groen
In dezelfde
vergadering kende de Vlaamse Regering 260.000 euro
subsidie toe aan de vzw Culturele Biografie Vlaanderen voor
het project "Iedereen wit of groen: kleurrijke
ontmoetingen in het hospitaal". Dit project beoogt
binnen de context intercultureel erfgoed van tenminste tien
ziekenhuizen een publieksgericht aanbod te ontwikkelen rond
de thema's erfgoed, cultuur voor alle dag en
interculturaliteit.
De Vlaamse Regering kende in deze vergadering in
één beweging ook 300.000 euro toe aan de vzw
Wielerclub Eddy Merckxvrienden als tussenkomst in de
werkingskosten van de wielerploeg 'Chocolade Jacques -
Topsport Vlaanderen' voor het jaar 2007.
Aanwinsten
Provinciaal Archief West-Vlaanderen
Het Provinciaal
Archief van de Provincie West-Vlaanderen bewaart in
principe enkel documenten en dossiers die ontstaan zijn
ingevolge de werking van de verschillende Provinciale
beleidsorganen en diensten. Toch tracht de Provinciale
Archiefdienst ook bewust aanverwante archieven van
bovenlokaal belang, gevormd door particulieren, te
verwerven. Deze archieven moeten echter wel steeds verband
houden met de bestanden van de Provincie (bv.
bedrijfsarchieven die aansluiten bij de 'aanvraagdossiers
gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde bedrijven';
architectenarchieven die aansluiten bij de 'beroepen
bouwaanvragen'; enz.) en een eigen, aparte invalshoek op het
verleden bieden. In de periode juni 2006-januari 2007 werden
in die optiek een aantal interessante particuliere archieven
in het Provinciaal Archiefgebouw (Gistelse Steenweg 528 te
Sint-Andries) opgenomen. Het betreft ruim honderd strekkende
meter archief.
Daartoe behoorden o.m.
- Het archief van de Interprofessionele Kamer van het
Bouwbedrijf van het arrondissement Brugge (circa 42 meter -
periode 1918-1986). De Kamer was een syndicale vereniging
van aannemers van bouwwerken. Het archief bevat onder meer
statuten, ledenlijsten, verslagboeken, briefwisseling,
financiële stukken en deelarchieven van Kamerleden.
- Het archief van het bouwstoffenbedrijf Vermeire (circa 9
meter - periode 1913-1967).
- de architectenarchieven Charles, Charles en Hamel (circa
15 meter - 19e eeuw tot 1960) en Ghyssaert (circa 40 meter -
2e helft 20e eeuw).
Deze archieven zijn nu in goede klimatologische
omstandigheden opgeborgen.
Na de inventarisatie kunnen de archieven geraadpleegd worden
in de Fernand Peutemanleeszaal van het Provinciaal
Archief
Voor het archief van het
bouwstoffenbedrijf Vermeire is de inventaris intussen
klaar.
Het familiebedrijf, gevestigd op de Jan Van Eyckplaats nr. 6
te Brugge, was gespecialiseerd in de verkoop van keramieken
en faiencetegels. Er werd geleverd aan verschillende
aannemers in het Brugse. De aangewende bouwstoffen werden
besteld bij voornamelijk Belgische leveranciers. Begin 20e
eeuw was Adolphe Vermeire-De Sutter zaakvoerder. Hij werd na
de Eerste Wereldoorlog opgevolgd door zijn zonen Léon
en J. (Joseph?) Vermeire (later Léon
Vermeire-Grauwet), die zich nu ook toelegden op het verkopen
van onder andere reukloze toiletten, kunstcement, vuurvaste
tegels en stenen, aardewerken buizen, urinoirs, latrines,
wasbakken en vloerstenen voor bakkersovens. Kort na de
Tweede Wereldoorlog stapten Léons zonen in het
bedrijf. Op de factuurhoofden staan de volgende
specialisaties vermeld: cement, ceramiek en alles wat vloer
betreft, muurbekledingen in faience en majolica, gresbuizen
en alle andere bouwstoffen. In 1953 werden de producten
opnieuw omschreven: vloer- en muurbekledingen, gres- en
cementbuizen, vuurvaste artikelen, sanitaire artikelen en
granito.
Wellicht hield het bedrijf op te bestaan in 1967.
Het archief, 9,6 strekkende meter groot, bevat 42 dagboeken
uit de periode 1923-1961 en 47 grootboeken uit de periode
1914-1947. Daarnaast zijn er ook fragmentair hulpgrootboeken
voor de werken en voor de zogenaamde petits
clients, en kasboeken. De duplicaten van de uitgaande
facturen zijn bewaard in maar liefst 275 factuurboeken voor
de periode 1921-1967. Uit de naoorlogse periode zijn er ook
nog 57 kredietnotaboeken (1946-1967) en 13 factuurboeken
voor geleverde werken (1945-1966). Duplicaten van de
uitgaande correspondentie zijn bewaard in zes
brievenkopieboeken (1935-1950). De pakketten ingekomen
facturen vormen de meest interessante reeks, niet alleen
omwille van de vele vaak indrukwekkende briefhoofden, maar
ook omdat ze een volledig overzicht bieden omtrent de
inkoop, het onderhoud en de marketing van het
bouwstoffenbedrijf (1926-1959 en 1964).
[met dank voor de gegevens aan het Provinciaal
Archief]
Volksmuseum
Deurne verwerft belangrijke bedrijfsarchieven
Het museum,
beheerd door de (ook niet gesubsidieerde) vzw
Turninum verwierf
recent heelwat materiaal en archief verworven van de
Gaineries anversoises nv Van Camp Dit bedrijf
was gespecialiseerd in de vervaardiging van juwelendozen ,
bestekdozen enzomeer . De officiële benaming zou luiden
foedraal- of schedemakerij , maar het werd
gemakkelijkheidshalve de franse betiteling
gainerie . Zij waren hofleverancier en maakte
o.a. de persoonlijke juwelendozen van onze vorstinnen
Fabiola en Paola , en dit per aangeboden halssnoer of
armband. De fabriek in de Lundenstraat te Deurne wordt
eerlang gesloopt en vervangen door een woonkompleks , zij
bestond van in 1926 en de laatste eigenaar is nog in leven.
Hij wordt ook door de kring geinterviewd.
Daarnaast bouwt de kring een archief op over de laatste
echte vuurwerkmaker van de wereldbekende vuurwerkfirma
Hendrickx uit Deurne. Nu is het bedrijf gefusioneerd en
werkt nog verder onder de naam Hendrickx-Lefèvre,
maar produceert niet meer in Deurne . De familie startte de
vuurwerkmakerij in het Antwerpse rond 1773 !
Maalvaardige
Molens
Tijdens de
ministerraad van 19 oktober wijzigde de Vlaamse Regering, na
advies ingewonnen te hebben bij de Raad van State, het
besluit tot het vaststellen van een onderhoudspremie voor
beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten. Met dit
wijzigingsbesluit wordt de onderhoudspremie voor een
maalvaardige molen met economisch nut, die opengesteld wordt
voor het publiek en waarvoor tussen de premienemer en het
agentschap RO-Vlaanderen een toegankelijkheidsovereenkomst
is afgesloten, verdubbeld van 40% naar 80%. Over dit
wijzigingsbesluit wordt nog advies ingewonnen bij de Raad
van State.
Zwankendamme
toonde zijn erfgoed
Zwankendamme,
een dorpje tussen Zeebrugge en Lissewege, werd 75 jaar
geleden ingelijfd bij Brugge. Naar aanleiding van deze
verjaardag werd op 14 oktober 2007 het erfgoed van
Zwankendamme in de kijker gezet.
Ooit was Zwankendamme zowat dé industriële wijk
van Zeebrugge: een slachterij, een zagerij, een
munitiefabriek... Die zijn allemaal al lang verdwenen. De
cokesfabriek werd enkele jaren geleden volledig afgebroken
en nu blijft alleen nog de glasfabriek over. In het kader
van de afwerking van de achterhaven zijn grote werken
gepland die het dorp min of meer dreigen te isoleren van de
buitenwereld; een Doel-scenario - het volledig verdwijnen
van de bewoning - is niet helemaal uitgesloten.
De Erfgoedcel
Brugge heeft een
dvd over Zwankendamme uitgegeven (5 euro +
verzendingskosten, kan besteld worden via de website). Op de
dvd staan o.m. filmpjes over de cokesfabriek in werking en
over de afbraak ervan. Van dit erfgoed blijft 'jammer
genoeg' (aldus de commentaarstem) niets meer
over...
Watertoren
Zelzate gered
Via de collega's
van de Nederlandse
Watertoren Stichting
vernemen wij dat de indrukwekkende watertoren
van Zelzate gered
is. De toren werd in 1952 gebouwd naar ontwerp van architect
Geo Bontinck, bijgestaan door raadgevend ingenieur Felix
Riessauw. Jarenlang was er sprake van sloop van de oude
toren, maar dat is nu tot opluchting van veel Zelzatenaren
van de baan. Begin 2006 ontstond er ook nog
heelwat commotie bij de
buurtbewoners,
toen er even sprake van was dat de watertoren zou omgebouwd
worden tot een grootse klimmuur.
Het schepencollege stelde nu vast dat de watertoren - die al
lang buiten gebruik is - een essentieel onderdeel is van de
skyline van Zelzate en weigert elke slopingsvergunning. Het
47 meter hoge gevaarte zal onder strikte voorwaarden worden
verkocht. Alleen wonen, werken en horeca zijn toegestaan als
herbestemming voor dit 'waterkasteel'.
Intussen is
er ook al een webpagina
over de watertorens van Zelzate...
Eeklo-Maldegem:
de jaren 1830 terug ???
Toen in de jaren
1830 de eerste plannen voor de aanleg van spoorlijnen
ontvouwd werden trok het platteland daartegen te wapen. De
trein zou stank en lawaai veroorzaken, de koeien zouden
schrikken en geen melk meer geven, de huizen langs de
lijn zouden door de trillingen instorten, en nog meer
van dat fraais. De trein was zou het leven van boeren,
burgers en buitenlui in gevaar brengen. In Eeklo lijkt die
tijd teruggekeerd.
Door een buurtbewoner in Eeklo wordt een eenmansactie tegen
het Stoomcentrum opgezet. Die persoon tracht een
actiecomité samen te stellen met als doel de
gedeeltelijke sluiting van de stoomspoorlijn en een
inkrimping van de diensten, dit alles wegens vermeende
onleefbare overlast, vervuiling en verkeersonveiligheid. Een
aanrijding met een verstrooide autobestuurster deze zomer is
de oorzaak van deze actie.
Het Stoomcentrum in Maldegem bestaat 20 jaar, de lijn
zelf ligt er ruim 140 jaar en is een zestal jaar op die
sectie (Balgerhoeke - Eeklo) onbereden geweest wegens grote
verbeteringswerken. Daarenboven is ze inzake
overwegbeveiliging de best uitgeruste museumlijn van
België. Zowel de spoorlijn zelf als de uitbating worden
nauwgezet gecontroleerd door de overheid en Infrabel. En
wordt er met speciale duurdere rookarme kolen
gereden.
Toerisme Vlaanderen en het
Meetjesland gelooft in de inzet van de vele vrijwilligers
die de lijn uitbaten, evenals de gemeente Maldegem en de
stad Eeklo; Europa komt met subsidies over de brug en de
vereniging viel tot tweemaal toe in de prijzen, waaronder de
Monumentenprijs 2006. Na twintig jaar is het Stoomcentrum in
de wereld van toeristische spoorlijnen een begrip geworden
en er werd een vlotte communicatie met de buurtbewoners
opgebouwd, getuige daarvan was er de prijs Meetjeslander van
het Jaar.
Bent u van oordeel dat het Stoomcentrum-Maldegem vzw,
integraal gerund door vrijwilligers, moet blijven bestaan en
moet kunnen beschikken over de gehele 10 km-lange lijn, zo
een uniek patrimonium beschermend om jaarlijks meer dan
25.000 bezoekers een prachtige dag in een uniek historisch
kader te laten beleven, geroemd ver over de grenzen heen,
geef ons in uw eigen woorden uw steun.
Zend een e-mail via de website van de vereniging:
http://www.stoomcentrum.be/
Mijnerfgoedcel
ontsluit erfgoed Limburgse mijngemeenten
Op de voormalige
mijnsite van Winterslag in Genk is onlangs de Erfgoedcel
Mijn-Erfgoed officieel van start gegaan. Dat gebeurde
met de voorstelling van de website www.mijnerfgoed.be
en een cd-rom. Daarop wordt door middel van foto's en
geluidsfragmenten een beeld geschetst van het rijke
erfgoedverleden van de Limburgse mijngemeenten.
De Erfgoedcel Mijn-Erfgoed werd opgericht naar aanleiding
van het afsluiten van een erfgoedconvenant tussen de Vlaamse
gemeenschap en de zes Limburgse mijngemeenten As, Beringen,
Genk, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren en Maasmechelen.
De voornaamste taak van de cel bestaat uit het
inventariseren van het erfgoed in de betrokken gemeenten en
de ontsluiting ervan voor het grote publiek.
Ook het bevorderen van de samenwerking tussen de
verschillende mijngemeenten en de uitwerking van een
duurzaam erfgoedbeleid behoort tot de opdrachten van de
cel.
De Erfgoedcel Mijn-Erfgoed brengt zowel het mijnverleden,
als de volkscultuur, de dialecten en de verzameling van
mensen in beeld. De cel brengt als het ware een staalkaart
waarop bezoekers de routes van moskee tot molen, van
mijnlamp tot barometer en van tuinwijk tot processie kunnen
afleggen, aldus erfgoedcoördinator Katrien
Schaerlaekens van de Erfgoedcel.
Cultuur
2007
Zopas maakte de
Europese Commissie de projecten bekend die
door de E.U. zullen gesubsidieerd worden onder het
cultuurprogramma 'Cultuur
2007'. Het
industrieel erfgoed maakt geen te beste beurt - trouwens,
heel de erfgoedsector heeft het deze keer minder goed
gedaan. Oorzaak daarvan? We hebben het raden, maar
waarschijnlijk zit het ontbreken van grensoverschrijdende
netwerken er voor iets tussen.
Wij vonden enkel een reizende tentoonstelling over
nijverheid en modernisme in de Baltische regio, 1945-1990
(leider: het Deense Arbeidersmuseum).
Met wat goede wil kan ook de tentoonstelling
'Port
City' (over
migratie, handel en moderne slavernij) van het
Arnolfini-centrum
voor moderne kunst in Bristol (in een oud havengebouw) aan
het lijstje toegevoegd worden.
CATALONIË
Erfgoed en El Estatut...
Op het
ogenblik dat onze regeringsonderhandelaars voor de zoveelste
keer niet wisten welke weg nog te bewandelen belandde de
brochure Estatut de Catalunya in onze brievenbus, het
statuut voor de Catalaanse natie binnen de Spaanse staat.
Over dat 'Estatut' was vorig jaar heelwat te doen, tot en
met de uitspraken van een bejaarde generaal die van oordeel
was dat het Spaanse leger maar moest tussenbeide komen om de
eenheid van Spanje te bewaren - de brave man is intussen per
hoogdringendheid met pensioen gestuurd en in de coulissen
beland.
De tekst van het Estatut is een boekje van 155
bladzijden, dat
je ook in PDF-formaat in verschillende talen vanaf de
website van de Generalitat kunt
downloaden. De
tekst biedt een doordacht systeem voor de Catalaanse
autonomie, met samenhorende bevoegdheidspakketten en
verantwoordelijkheden - een ding waar veel van onze
onderhandelende politici ideeën zouden kunnen halen.
Maar meer dan enkel een structuur voor de naciò biedt
de tekst ook inhoud en visie. Het Estatut is zowel een
'grondwet' als een filosofie voor een
samenleving.
Catalunya s'ha anat
fent en el decurs del temps amb les aportacions d'energies
de moltes generacions, de moltes tradicions i cultures, que
hi han trobat una terra d'acollida - zo begint het:
"Catalonië werd in de loop der tijden opgebouwd, met de
inbreng van de energie van vele generaties, van vele
tradities en culturen, die hier een gastvrije landstreek
vonden".
In 1975 werd de term
'industriële archeologie' voor het eerst ter wereld in
een monumentenwet nominatim vernoemd, in het "Decreet tot
Behoud van Monumenten, Stads- en Dorpsgezichten" van de
toenmalige 'Cultuurraad der Nederlandse Taalgemeenschap van
België' - het was één van de waarden die
tot bescherming aanleiding konen geven. Ook het 'Estatut'
spreekt nu over industrieel erfgoed, onder de hoofding
'Educatie, Onderzoek en Cultuur' . Op de eerste plaats
krijgt de Catalaanse overheid de taak toegewezen kwalitatief
wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen, evenals de
artistieke creativiteit en het behoud en de ontsluiting van
het Catalaanse erfgoed (art, par. 4). In de volgende
paragraaf wordt gesteld dat de overheid alle noodzakelijke
maatregelen moet nemen om iedereen toegang te geven tot de
cultuur, tot cultuurgoederen en cultuurdiensten, en tot het
cultureel, archeologisch, historisch, industrieel en
artistiek erfgoed van Catalonië: 'Els poders
públics han d'emprendre les accions
necessàries per a facilitar a totes les persones
l'accés a la cultura, als béns i als serveis
culturals i al patrimoni cultural, arqueològic,
històric, industrial i artístic de
Catalunya'. De bevoegdheden over het cultureel erfgoed
worden beschreven in art 127, par 1b, voor wat betreft het
'patrimoni arquitectònic, cientifíc,
tècnic, històric, artístic,
etnològic i cultural en general'. In de volgende
paragrafen komen de archieven, de bibliotheken, de musea en
andere bewaardplaatsen van cultureel erfgoed ('els altres
centres de dipòsit cultural') aan bod.
Voor de Catalanen is
geschiedenis belangrijk (art. 54) - ze vormt een collectief
erfgoed dat getuigt van de strijd voor democratische rechten
en moet een symbool zijn van en voor tolerantie en
democratische waarden.
Vermelden we tenslotte nog dat de Catalaanse overheid zich
tot taak stelt een vredescultuur en acties voor vrede in de
wereld te bevorderen (art. 51, par. 1 - toen de Spaanse
Overheid troepen naar Irak stuurden openden de Catalanen het
Forum de Barcelona heel toepasselijk met een
uitvoering van het War Requiem van Benjamin Britten -
voor een goed verstaander...), dat Catalonië zelf
bevoegd is voor de wijze waarop verenigingen zonder
winstoogmerk kunnen opgericht worden en hoe ze beheerd
moeten worden (art.118 - en niet zoals bij ons de Federale
Overheid) en dat Catalonië ook een zekere bevoegdheid
heeft bij het afsluiten van internationale
samenwerkingsakkoorden voor de materies waarvoor het bevoegd
is (zij het minder verdergaand dan de deelstaten bij
ons).
FRANKRIJK:
Calais: stad van de kant
Na de val van
Napoleon introduceerden een aantal Engelsen uit Nottingham
in 1816 de machinale
kantnijverheid in Calais.
In 1826 waren er al 40 fabricanten, die 137 mannelijke
arbeiders en 898 vrouwen tewerkstelden. De kantnijverheid
stelde aan het einde van de 19de en begin 20ste eeuw in
Calais en in de buurgemeente Saint-Pierre-de-Calais 40.000
arbeiders te werk, ongeveer hetzelfde aantal als in
Nottigham dat als centrum van de monderne machinekant gold.
In 1950 werkten in Calais nog meer dan 6.600 personen
rechtstreeks of onrechtstreeks in de kantsector.
In tegenstelling tot Vlaanderen, waar men tegen beter weten
in de kwalitatieve (sic) met de hand gemaakte kant bleef
verdedigen en perfectioneren, en waar de vele thuiswerkers
met een steeds lager hongerloon trachtten te overleven, koos
Calais systematisch voor de nieuwe machinekant
met de Leavers-getouwen
De geschiedenis van de
kantnijverheid van Calais wordt in de stad sedert jaren
gekoesterd, met tentoonstellingen, publicaties,
artikels
in kranten en
tijdschriften, wetenschappelijke en populaire activiteiten,
uitzendingen
op radio en TV. De
beleidsbeslissing voor een nieuw en groots kantmuseum
dateert van 2000, nadien volgden de plannen, commissie,
architectuurwedstrijd, voorontwerpen, ontwerpen,
lastenboeken, aanbestedingen...
Vlak voor de zomervakantie
werd in Calais de werf gestart voor de toekomstige
Cité Internationale de la Dentelle et de la Mode.
Op 6 juli kon VVIA een exclusieve blik werpen achter de
schermen van het project (o.m. de reserves en collecties) en
bezochten we onder leiding van Martine Fosse (conservateur
en chef) en Arnaud Hamy (verantwoordelijke voor de
technische collecties) de indrukwekkende werf. De oude
kantfabriek 'Usine Boulart' wordt grondig aangepakt en met
een prestigieuze nieuwbouw aangevuld.
De kosten hiervan worden verdeeld tussen de stad Calais, het
departement, de Région Nord-Pas-de-Calais, de Franse
staat - met natuurlijk ook een stevige Europese inbreng.
Uiteindelijk zal dit museum 38 personeelsleden
tewerkstellen, betaald op de begroting van de stad.
Daarnaast telt de stad nog een tweede museum (het
Musée des Beaux Arts) met een gelijkaardige
personeelsformatie. Ter informatie: Calais telt nu 73.200
inwoners en situeert zich daarmee onder of op hetzelfde
bevolkingsniveau als Kortrijk (74.900 inw.), Mechelen
(75.560 inw), Leuven (88.014 inw.), maar is iets groter dan
Hasselt (68.058 inw.) en St.-Niklaas (68.290 inw) - maar in
tgegenstelling tot onze Vlaamse steden telt de streek van
Calais nog een gemiddelde
werkloosheidsgraad
van 14,9 % ...
Het toekomstige kantmuseum is een belangrijk project om de
inwoners van Calais terug voeling te geven met
één van hun roots, en om de toeristische
infrastructuur in de stad te versterken (nu kent iedereen
enkel de haven). Het betekent een gigantische investering,
die echter op brede steun kan rekenen. Het project wordt
actief gesteund door een vereniging Trame
Dentelle Calais,
waarin de Kamer van Koophandel, de nog bestaande
kantnijverheid, culturele, sociale en toeristische partners
hun beste beentjes voorzetten om het project te helpen
realiseren.
De Cité
Internationale de la Dentelle et de la Mode komt in de
oude kantfabriek Boulart, gelegen langs één
van de kanalen die naar de haven leiden. Het is
één van de oudste kantfabrieken van Calais
(waar veel door oorlogsomstandigheden vernietigd werd). De
renovatie-ontwerpen werden in 2004 na een
architectuurwedstrijd toevertrouwd aan het architectenbureau
Alain Moatti-Henri Rivière, de museografie is in
handen van het Atelier Pascal Payeur (dat tussen haakjes
voor de toonkasten beroep doet op de firma Meyvaert uit
Gent...). Voor de bevolking van Calais wordt nu op een
schitterende manier in een tentoonstelling in het
Musée des Beaux Arts uitgelegd wat het gaat worden,
wat een museum is, wxat een museum doet, waar men moet
rekening mee houden als men een museum bouwt en inricht, en
wat er later in het kantmuseum te zien zal zijn. Deze
tentoonstelling blijft toegankelijk tot op de dag van de
opening van het nieuwe museum. Begeleidend wordt ook een
gratis tijdschrift verspreid 'Sur le Quai' (eerste
nummer: april 2007) om de inwoners van Calais te informeren
over de evolutie van het project.
De Cité Internationale de la Dentelle et de la
Mode zal einde 2008 zijn deuren openen en dan de
volledige geschiedenis van de kantnijverheid tonen, vanaf de
naaldkant tot en met de moderne machinekant. Vooral dat
laatste aspect - in veel kantmusea verwaarloosd - zal
benadrukt worden, want het museum bezit een unieke collectie
kantgetouwen. Daarnaast kon het museum de hand leggen op al
de kantmodellen die tussen 1830 en 1930 bij de kamer van
koophandel gedeponeerd werden (in totaal 1800 albums) en op
de documentaire fondsen van kantfabrieken en kantwerkers
(boeken, tijdschriften, tekeningen,...). Tijdens ons bezoek
werd ook de prefiguratie van een beeldbank voorgesteld die
een analyse maakt van de kant die op schilderijen voorkomt:
alle types worden geïdentificeerd en aan de eigen
collectie gekoppeld.
Rond de collectie moet een veelheid van tentoonstellingen,
presentaties, colloquia en seminaries, festivals - tot en
met modeshows de Cité Internationale de la
Dentelle et de la Mode laten uitgroeien tot een "lieu
d'échanges, de découvertes, d'histoire, de
formation - et avant tout un lieu de
culture".
VVIA heeft alvast de
nodige afspraken gemaakt om in 2008 terug naar Calais te
trekken...
NEDERLAND
De Kantfabriek
In Horst aan de Maas vordert de verbouw van de Kantfabriek
tot "Museum de Kantfabriek" gestaag.
Vanwege zijn uniciteit werd het industriële gebouw de
NV Zuid-Nederlandse Kantfabriek (1939) en diverse delen van
het interieur, waaronder de kantmachines, enkele jaren
geleden aangewezen als beschermd rijksmonument. Lange jaren
was de bestemming van het pand onzeker.
In maart 2003 is een eerste haalbaarheidsstudie gedaan naar
de toekomst van de kantfabriek. Er toen enorm veel
voorstanders voor het toekennen van een museale functie. In
2005 werd de economisch haalbaarheid daarvan bekeken.
Begin 2006 kwam het pand in handen van BOEi
- de Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en
Exploitatie van Industrieel
Erfgoed. Hiermee
kon het herbestemmingsproces in gang gezet worden.
De aannemer én de vele vrijwilligers zijn sinds
enkele maanden aan de slag in het rijksmonument, met
onderhoud van het gebouw. De vrijwilligers doen vooral
intern hun werk. Dit ter voorbereiding van de uiteindelijke
bestemming als museum. Het museum zal meer zijn dan een
(lokale) expositie over de betekenis van de kantindustrie
voor Horst. De tentoonstelling zal de betekenis van textiel
in het verleden én heden laten zien. Stichting Museum
de Kantfabriek, die het gebouw huurt van BOEi, heeft daartoe
ook projecten op stapel staan met fabrikanten van moderne
textiel of producenten die textiel bewerken of
bedrukken.
Ook zal het museum een rol krijgen als plek waar allerlei
organisaties die zich met textiel in brede zin bezighouden,
een onderdak krijgen. Daarvoor is ook afstemming gezocht met
musea zoals het Limburgs Museum, het Openlucht Museum in
Arnhem en het Textielmuseum in Tilburg. De aankoop van de
fabriek, die in feite nog in bedrijf is, de verbouwing en de
expositie worden betaald uit bijdragen van de gemeente Horst
aan de Maas, de BankGiro Loterij, provincie Limburg, de
Europese Unie en sponsors zoals de lokale Rabobank. Verder
is een fondsenwerving gaande. De uitkomst van die
fondsenwerving zal uiteindelijk bepalen op welk
ambitieniveau het museum zich kan presenteren.
De
totale investering bedraagt
minstens 1,3
miljoen euro
PUBLICATIES
Dakpanfabrieken
Er zijn nu nog
maar tien operationele dakpanfabrieken in Nederland, waarvan
er drie zich toeleggen op de vervaardiging van
restauratiedakpannen. Het Nederlands
Dakpannenmuseum
inventariseert van de meer dan driehonderd fabrieken die
verdwenen zijn. Op basis daarvan verscheen een interessant
overzichtboek: Huub MOMBERS en Ed. van der VEEN:
Dakpannenfabrieken 1594-2006 (Alem, Nederlands
Dakpannenmuseum, 2006, 78 blz, 9,50 euro - te
bestellen via e-brief aan info@dakpannenmuseum.nl
).
Het bevat van elk van de bedrijven een beknopte
fabriekshistorie, overzicht van productiemodellen en
technische voetnoten. Ook worden alternatieven geboden van
dakpanmodellen indien deze niet meer te krijgen zijn in de
handel. Het boek bevat ook de namen van de thans in bedrijf
zijnde dakpanfabrieken. De uitgave bevat ook een lijst van
handelaren in gebruikte pannen van niet meer bestaande
fabrieken.
Nieuwe
Informatiebrochure Cultureel Erfgoed
Zopas
verscheen bij de Vlaamse overheid de nieuwe
Informatiebrochure Cultureel Erfgoed, die
informeert over alle beleidsaspecten van het beleid inzake
roerend en immaterieel erfgoed in Vlaanderen. Je vindt er
informatie over de beleidsbrief van de minister, recente
beleidsontwikkelingen, de onderzoeken die gerealiseerd
werden (o.m. over erfgoededucatie), de cultuurprijzen, de
beoordelingscommissies, de steunpunten, en alle vormen van
subsidies en hoe die kunnen aangevraagd worden. Elke editie
van de brochure wordt lijviger. Nu telt ze 72 bladzijden
verplichte lectuur voor elke erfgoedzorger.
De brochure kan gratis besteld worden bij: het Agentschap
Kunsten en Erfgoed, Arenbergstraat 9, 1000 Brussel, tel.
02-553 68 42, e-mail: marina.laureys@cjsm.vlaanderen.be.
Ze is ook als een PDF-bestand beschikbaar op de website van
het agentschap (klik
hier om het bestand op te
halen)
'Handelingen
van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge'
Begin oktober
verscheen nummer 144/1 (2007) van de 'Handelingen van het
Genootschap voor Geschiedenis te Brugge' (vaak nog
gekend onder de oude benaming 'Société
d'Emulation'). Het tijdschrift hoort bij het
lidmaatschap van de vereniging (zie www.gvgb.be)
en wordt niet afzonderlijk verkocht. Het kan wel in de
belangrijke openbare bibliotheken geraadpleegd worden.
Een drietal teksten in dit nummer hebben rechtstreeks of
onrechtstreeks te maken met industriële archeologie,
voor dit tijdschrift een eerder ongebruikelijk
onderwerp.
Het zijn:
- p. 127-157: Hannes De Zutter: Watervervuiling en
Industriële Revolutie - Resulaten van een verkennend
onderzoek in Roeselare, 1843-1914 (bundeling van de
belangrijkste onderzoeksresultaten van een
licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 2005). Guido
Gezelle klaagde er al over dat de Mandel in Roeselare
vervuild was door de industrie. De opkomende
textielindustrie in de tweede helft van de 19de eeuw had
veel water nodig en vervuilde ook veel water. Roeselare had
enkele originele oplossingen om de problemen binnen de
perken te houden.
- p. 159-190: Sarah Cappelle: Industrie, potentiële
historische bodemverontreiniging en de haven van Zeebrugge
(1895-1976) (herwerking van de licentiaatsverhandeling
Universiteit Gent, academiejaar 2003-2004). Het grootste
deel van het artikel is gewijd aan de geschiedenis van de
haven en van de oudste daar gevestigde bedrijven. De
cokesfabriek wordt uitgebreid behandeld. De auteur vermeld
welk soort vervuiling er kan aanwezig zijn, maar op de
eigenlijke sanering wordt niet ingegaan.
- p. 214-216: Bedrijfsarchieven en Historisch
Onderzoek, bespreking van 'Leveranciers en klanten.
Valorisatie van het archiefaanbod voor bedrijfshistorisch
onderzoek', verslagboek van een studiedag in het kader van
Conservare 2005 - Brussel: Algemeen Rijksarchief,
2006. Interessant is de verwijzing naar www.scob.be,
een project aan de
Universiteit Antwerpen dat de archiefgegevens van de beurzen
van Brussel, Antwerpen en Gent digitaliseert en waardoor de
historiek van de grote bedrijven zal kunnen gevolgd worden.
(RR)
Plaatsnamenregister
bij de reeks Bouwen door de Eeuwen Heen in Vlaanderen
Het Vlaams
Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) biedt een
plaatsnamenregister aan bij de reeks Bouwen door de
Eeuwen Heen in Vlaanderen (117 blz.). Met die nieuwe
publicatie wil het VIOE de 57 boekdelen van de inventaris
van het bouwkundig erfgoed vlotter bruikbaar maken.
In 2006 presenteerde minister Dirk Van Mechelen de laatste
drie boekdelen van de publicatiereeks Bouwen door de Eeuwen
Heen in Vlaanderen. Dit grootscheepse inventarisatieproject
van het bouwkundig erfgoed werd opgestart eind jaren 1960
door de Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg en
later voortgezet door de afdeling Monumenten en Landschappen
van de Vlaamse Gemeenschap. Sinds 2001 werkt het Agentschap
R-O de inventarisatie van de provincies Oost- en
West-Vlaanderen verder af, met aparte bundels per
gemeente.
Voor het Vlaamse gebied werden op die manier ongeveer 70 000
items verzameld. Het Vlaams Instituut voor het Onroerend
Erfgoed maakt een prioriteit van het ontsluiten van die
gegevens. Toen mevrouw Yvonne De Maeyer, verbonden aan de
stadsbibliotheek van Maastricht, een totaal
plaatsnamenregister van de boekenreeks aanbood, besloot het
VIOE om het uit te geven. Het plaatsnamenregister bevat alle
plaatsnamen van Vlaanderen, zowel fusie- als deelgemeenten
en gehuchten, en verwijst telkens naar het juiste boekdeel
en de pagina daarin. De nieuwe publicatie bevat naast die
lijst ook een historische schets van het
inventarisatieproject in Vlaanderen, geschreven door
voormalig redactrice van de reeks Suzanne Van Aerschot-Van
Haeverbeeck, en de toekomstvisie van het VIOE betreffende de
inventaris.
Het Plaatsnamenregister kost € 8 + verzendingskosten
(België: € 4 - Europa: € 8). U kunt de publicatie
bestellendoor een briefje te sturen aan: Vlaams
Instituut voor het Onroerend
Erfgoed, t.a.v.
Anne Seys, Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan 19 bus 5,
1210 Brussel
The
Future of Maritime and Inland Waterways Collections
De Ierse
'Heritage Council' realiseerde een boeiende publicatie
gewijd aan het varend en maritiem erfgoed. Het is de
neerslag van een seminarie dat op 13 oktober 2006 in Athlone
gehouden werd, en dat volgde op een audit van deze
collecties in Ierland. Het vormt een bijdrage aan het Ierse
'Museum Standards Programme', het vastleggen van normen voor
behoud en beheer van de verschillende soorten museaal
erfgoed.
De audit van deze collecties omvatte: een inventaris en een
localiseren van alle verzamelingen die verband houden met
waterwegen en varend erfgoed, de inhoud van elke collectie,
waar aangewezen een beschrijving van de toestand waarin de
collectie zich bevindt en van de omstandigheden waarin ze
bewaard wordt, gegevens over documentalia en
archivalia die zich in deze museale collecties bevinden, de
eigendomstoestand, etc.
Naast een overzicht van de resultaten van de audit ook een
reeks case-studies, gebundeld telkens achter een inleidende
tekst: conservatieproblematiek, passieve conservering,
werkende collecties en tenslotte een voorbeeld van
oplossingen aan de hand van de geschiedenis van Cork Harbour
en Haulbowline Island.
Men kan deze uitgave als
.pdf-bestand gratis downloaden
De
eerste steen boven
Op maandag 19
november organiseert de Stichting De Cruquius het
wetenschappelijke symposium De eerste steen
boven. Hiermee vieren zij dat 160 jaar geleden de
eerste steen werd gelegd van stoomgemaal De Cruquius. Het
dagprogramma, de sprekers met hun onderwerpen en het on-line
aanmeldingsformulier kunt u vinden op de website:
www.MuseumDeCruquius.nl
De eerste
steenlegging van stoomgemaal De Cruquius is onderdeel van
een monumentale gebeurtenis: de stoombemaling van het
Haarlemmermeer was het startschot van de Industriële
Revolutie in ons land. Deze sprong vooruit bracht Jan Salie
op stoom en maakte ons land in één klap
koploper in de industriële revolutie. Van dit
ambitieuze staatsproject bleef alleen De Cruquius in
oorspronkelijke staat behouden.
Tijdens het symposium wordt het Corpus
Cruquius gepresenteerd. Het corpus werd op
initiatief van Stichting De Cruquius in drie jaar
samengesteld door drs. Vincent Erdin, die een proefschrift
schrijft over stoombemaling in Nederland. Hij bundelde al
het archiefmateriaal over stoomgemaal De Cruquius in een
imposant bronnenbestand dat de geschiedenis van dit topstuk
van het industrieel erfgoed uitputtend documenteert. Het
symposium neemt dit Corpus Cruquius als
inspiratie: dit bronnenbestand van 1550 tekstpagina's omvat
naar schatting 95% van al het materiaal dat ooit over De
Cruquius op schrift werd gezet. Een onvoorstelbaar grote
hoeveelheid gegevens, die voor uiteenlopende
wetenschappelijke disciplines een nieuw -en zeer uitputtend-
licht zullen werpen op de Nederlandse vroeg-industriële
geschiedenis.
Erdin's uitvoerige studie wordt samen met het gelijknamige
boek tijdens het symposium officieel gepresenteerd. Het boek
telt zes artikelen die zijn geschreven door de
symposiumsprekers, die zich elk vanuit hun eigen
wetenschappelijke discipline hebben laten inspireren door
het Corpus Cruquius. Boek met DVD worden
uitgegeven door Walburg Pers; het boek telt 96 pagina's met
illustraties. De kosten voor deelname aan het symposium
bedragen 37,50 euro en de deelnemers ontvangen tijdens het
symposium het 'Corpus Cruquius'.
Boek en DVD zijn ook online te bestellen - ze kosten dan
24,95 euro exclusief de verzendingskosten
|