Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie - VVIA
VVIA-e-nieuwsbrief
2007, nr 3

Inhoud van deze nieuwsbrief:

Deze e-nieuwsbrief wordt gratis rondgezonden aan leden en sympathisanten van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie vzw.
U kunt onze werking ook steunen door lid te worden van de vereniging.
Alle informatie daarover vindt U op onze website

terug - return back to homepage  VVIA / Flemish Association for Industrial Archaeology

 

 

 


Tijdens het weekend van 16-18 november vindt in Kortrijk en Zwevegem het tweede weekend voor industrieel en technisch erfgoed plaats. Het wordt door de VVIA georganiseerd voor E-FAITH, de Europese Federatie voor Industrieel en Technisch Erfgoed.

Hierover meer op de website http://www.e-faith.org en in de kalender van deze nieuwsbrief.

Er zijn nog een heel beperkt aantal plaatsen beschikbaar voor belangstellenden die op het laatste ogenblik nog zouden willen deelnemen. Maar: Chauffeurs gezocht voor buitenlandse collega's in weekend 16-18 november

Er worden dringend een aantal personen gezocht die op 16, 17 en 18 november met hun auto deelnemers aan het E-FAITH-weekend van de ene plek naar de andere kunnen brengen - vooral op 16 november  's avonds (van Kortrijk centrum naar het vlasmuseum en terug), 17 november ('s avonds, deelnemers na ontvangst terugbrengen van Zwevegem naar Kortrijk) en op 18 november (deelnemers in de loop van de dag naar het station brengen)

Als je hierbij kunt helpen, dan neem je per e-brief contact op met het secretariaat van E-FAITH of met dat van de VVIA

 


naar boven


Belforten van de Arbeid
In overleg met Noord-Franse collega's van Le Non-Lieu lanceerde VVIA ook in Vlaanderen de actie 'Beffrois du Travail - Belforten van de Arbeid'
De campagne blijkt een schot in de roos. Van overal in Vlaanderen komen er reacties, er lopen inventarisgegevens binnen, en reeds een tiental sites hebben belangstelling getoond om op 1 mei 2008 aan een gezamelijk Frans-Vlaamse evenement mee te werken.
Intussen komen er her en der ook acties tot stand voor behoud van fabrieksschouwen, o.m. in Ninove voor het behoud van de dominante schouw van Fabelta. De initiatiefnemers aldaar doen op iedereen beroep om hun actie te ondersteunen - en om, als zij het niet halen, aan de overheid te laten weten dat ze het betreuren dat deze geen maatregelen nam om het behoud van dit industrieel monument veilig te stellen. Kortom, geef Uw mening te kennen aan het gemeentenstuur van Ninove en aan de minister bevoegd voor erfgoed.

Nadere gegevens en foto's over Belforten van de Arbeid vinden jullie op de website van de VVIA (doorklikken naar de inhoudspagina, en dan naar 'Belforten van de Arbeid').
De gegevens van dit hoofdstuk van onze website worden vanaf nu regelmatig bijgewerkt met nieuwe en aanvullende informatie. Je vindt er nu reeds gegevens over bestaande en verdwenen fabrieksschouwen, schoorstenen in de kunst, en wordt gewerkt aan ideeën voor herbestemming van schoorstenen, er zijn links naar binnen- en buitenlandse websites en intiatieven rond schouwen, nieuwsjes, en verslagen en gegevens over de campagne zelf.
Stuur ons intussen enkele foto's (min. 300 dpi)  en de gegevens van de fabrieksschouwen in uw buurt - ze komen dan zo spoedig mogelijk op de website terecht.


naar boven


Stadsvernieuwingsprojecten
Op voorstel van minister Marino KEULEN heeft de Vlaamse Regering op 6 juli j.l. projectsubsidies goedgekeurd voor vijftien nieuwe stadsvernieuwingsprojecten. Tevens besliste de regering conceptsubsidies toe te kennen voor tien stadsvernieuwingsprojecten. In totaal worden dit jaar voor € 6,7 miljoen projectsubsidies verleend.
Stadsvernieuwingsprojecten zijn projecten die tot doel hebben de kwaliteit van de leefomgeving te verhogen door 'stadskankers' weg te werken. Enkel projecten die een opmerkelijke verandering in een buurt of wijk kunnen bewerkstelligen komen in aanmerking. Het moeten totaalprojecten zijn die verschillende functies omvatten zoals wonen, winkelen, ontspannen en werken. Ze moeten ook de herinrichting van het publieke domein en de creatie van groene ruimten opnemen. Het moet gaan om structurele ingrepen die zichtbare veranderingen teweegbrengen in het stadsbeeld, hefboomprojecten die voor een nieuwe dynamiek in een buurt of een wijk kunnen zorgen. Het valt op dat de stadsvernieuwingsprojecten vaak gesitueerd zijn in 19-de eeuwse industriezones of fabrieksbuurten en in stationsomgevingen. Bijkomende maar niet onbelangrijke vereiste is dat nauw wordt samengewerkt met privé-ontwikkelaars. De inbreng van private ontwikkelaars moet minstens 30 % bedragen. Alle projecten komen daarom tot stand in een publiek-private samenwerking (PPS). Uit eerdere oproepen bleek het hefboomeffect van de stadsvernieuwingsprojecten enorm groot te zijn: elke euro uit het Vlaamse stadsvernieuwingsfonds genereert meer dan 20 euro andere investeringsmiddelen, waarvan meer dan 70 % door private investeerders wordt verstrekt.

De oproep voor projectvoorstellen werd gelanceerd in november 2006. Er werden 33 projecten ingediend. Ze werden beoordeeld door een twaalfkoppige onafhankelijke jury onder leiding van prof. André Loeckx. Professor Loeckx is hoogleraar architectuur en voorzitter van het Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening van de KU Leuven. De jury selecteerde de vijftien projecten die projectsubsidies krijgen en nog tien andere die conceptsubsidies krijgen. De projectsubsidies laten de steden toe om een effectieve en concrete realisatie van een stadsvernieuwingsproject aan te vatten. De conceptsubsidies kunnen de betrokken steden aanwenden voor de begeleiding bij de verdere ontwikkeling van het projectdossier. Op voorstel van minister Keulen heeft de Vlaamse Regering het advies van de jury gevolgd. Een overzicht van de inhoud van de geselecteerde projecten is terug te vinden op de website www.thuisindestad.be.
De steden die voorlopige projectsubsidies toegekend kregen, moeten nu binnen een termijn van twee jaar een gedetailleerd dossier klaarstomen. Zodra een stad daarmee klaar is, wordt het project voor de tweede keer aan de jury voorgelegd, die een eindadvies verstrekt aan de regering.
Omdat in het verleden de projecten in oude industriegebieden eerder leidden tot het verdwijnen of verminken van industrieel erfgoed, en niet tot herwaardering daarvan, lijkt het ons belangrijk dat onze leden in de geselecteerde gemeenten de projecten terdege opvolgen en waakzaam zijn. Daarom geven we hier de lijst van de projecten waarvoor projectsubsidies goedgekeurd werden:

  • 1. Antwerpen: Militair Hospitaal Antwerpen, buiten wonen in de stad
  • 2. Ieper: Noordelijke Stadspoort
  • 3. Turnhout: Stadsdeel Brepols
  • 4. Kortrijk: Bijstandssite
  • 5. Sint-Niklaas: Clementwijk
  • 6. Aalst: Stationsomgeving
  • 7. Aarschot: Aarschot op sporen
  • 8. Antwerpen: IGLO (Intergenerationeel project Linkeroever)
  • 9. Geel: Strategische vernieuwing Geel-Centrum
  • 10. Gent: Bruggen naar Rabot
  • 11. Leuven: Herontwikkeling Vaartkom
  • 12. Oudenaarde: De Scheldekop
  • 13. Tielt: Kortrijkstraat
  • 14. Vilvoorde: Watersite De Molens
  • 15. Antwerpen: 't Eilandje

De eerste drie projecten krijgen een projectsubsidie van de begroting 2007 (Antwerpen: € 2 miljoen, Ieper: € 1,5 miljoen, Turnhout: € 3,2 miljoen). De andere projecten zullen worden gefinancierd vanuit de begroting 2008 en 2009.

Voor volgende projecten werd een conceptsubsidie van € 57.000 goedgekeurd:

  • 1. Brugge: Stadsportaal
  • 2. Deinze: Stedelijk wonen aan de Leie
  • 3. Hasselt: Blauwe boulevard
  • 4. Lier: stationsomgeving
  • 5. Lokeren: Hoedhaar
  • 6. Roeselare: Roeselare Centraal
  • 7. Antwerpen: Zurenborg
  • 8. Mechelen: Tinel
  • 9. Mol: Inbreidingsproject Guido Gezellestraat
  • 10. Tienen: Heilig Hartziekenhuis en omgeving

 


naar boven


Vlaams archiefbeheer
In het kader van de verdere uitbouw en de organisatie van het archiefbeheer binnen de Vlaamse overheid besliste de Vlaamse Regering op 14 september tot oprichting van een politiek-ambtelijke werkgroep ter voorbereiding van een Vlaams decreet voor het beheer van publieke archieven. In dit kader hecht ze haar goedkeuring aan een stappenplan en de opmaak van een voorstel voor een samenwerkingsovereenkomst met het Algemeen Rijksarchief. Ze stemt tevens in met de inrichting van een coördinerende archiefdienst en met de gefaseerde inrichting van het depot in Vilvoorde, opdat het zou voldoen aan de minimumeisen voor archiefbewaring en voldoende ruimte zou bieden voor de opslag van het volledige semi-statische archief van de Vlaamse ministeries. Tot slot gelast ze de (nog op te richten) coördinerende archiefdienst en de Vlaamse bouwmeester om samen een studie uit te voeren ter voorbereiding van de oprichting van een Vlaams Archiefhuis.


naar boven


Archiefbank Vlaanderen
Archiefbank Vlaanderen realiseert een duurzaam register, zeg maar een "gouden gids" van de Vlaamse private archieven. Sinds april 2005 kan het brede publiek de databank op internet consulteren. Het register neemt beschrijvingen op van archieven van personen, families, bedrijven en organisaties.
Archiefbank laat toe om cruciale informatie te verzamelen rond de archieven in privé-bezit en de alarmbel te luiden wanneer die dreigen verloren te gaan.
Indien U vragen of bemerkingen heeft, of indien U wil intekenen op de nieuwsbrief van Archiefbank Vlaanderen, dan kan dit
per e-brief


naar boven


Monumentenstrijd wordt geïnstitutionaliseerd...
In vroegere nummers gingen wij reeds uitgebreid in op de voorbije 'Monumentenstrijd'
Na advies van de Raad van State machtigde de Vlaamse Regering in haar vergadering van 28 september j.l. de intern verzelfstandigde agentschappen (IVA's) R-O Vlaanderen en Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed en het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed om deel te nemen aan de oprichting en het beheer van de Stichting Monumentenstrijd. Deze stichting zal zorgen voor de logistieke en financiële ondersteuning en de continuïteit bij de realisatie van de restauratie- en herstelprojecten aan monumenten die voortvloeien uit het crossmediale VRT-project Monumentenstrijd. Het besluit wordt nog voor advies voorgelegd aan de Raad van State


naar boven


Iedereen Wit of Groen
In dezelfde vergadering kende de Vlaamse Regering  260.000 euro subsidie toe aan de vzw Culturele Biografie Vlaanderen voor het project "Iedereen wit of groen: kleurrijke ontmoetingen in het hospitaal". Dit project beoogt binnen de context intercultureel erfgoed van tenminste tien ziekenhuizen een publieksgericht aanbod te ontwikkelen rond de thema's erfgoed, cultuur voor alle dag en interculturaliteit.
De Vlaamse Regering kende in deze vergadering in één beweging ook 300.000 euro toe aan de vzw Wielerclub Eddy Merckxvrienden als tussenkomst in de werkingskosten van de wielerploeg 'Chocolade Jacques - Topsport Vlaanderen' voor het jaar 2007.


naar boven


Aanwinsten Provinciaal Archief West-Vlaanderen
Het Provinciaal Archief  van de Provincie West-Vlaanderen bewaart in principe enkel documenten en dossiers die ontstaan zijn ingevolge de werking van de verschillende Provinciale beleidsorganen en diensten. Toch tracht de Provinciale Archiefdienst ook bewust aanverwante archieven van bovenlokaal belang, gevormd door particulieren, te verwerven. Deze archieven moeten echter wel steeds verband houden met de bestanden van de Provincie (bv. bedrijfsarchieven die aansluiten bij de 'aanvraagdossiers gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde bedrijven'; architectenarchieven die aansluiten bij de 'beroepen bouwaanvragen'; enz.) en een eigen, aparte invalshoek op het verleden bieden. In de periode juni 2006-januari 2007 werden in die optiek een aantal interessante particuliere archieven in het Provinciaal Archiefgebouw (Gistelse Steenweg 528 te Sint-Andries) opgenomen. Het betreft ruim honderd strekkende meter archief.
Daartoe behoorden o.m.
- Het archief van de Interprofessionele Kamer van het Bouwbedrijf van het arrondissement Brugge (circa 42 meter - periode 1918-1986). De Kamer was een syndicale vereniging van aannemers van bouwwerken. Het archief bevat onder meer statuten, ledenlijsten, verslagboeken, briefwisseling, financiële stukken en deelarchieven van Kamerleden.
- Het archief van het bouwstoffenbedrijf Vermeire (circa 9 meter - periode 1913-1967).
- de architectenarchieven Charles, Charles en Hamel (circa 15 meter - 19e eeuw tot 1960) en Ghyssaert (circa 40 meter - 2e helft 20e eeuw).
Deze archieven zijn nu in goede klimatologische omstandigheden opgeborgen.
Na de inventarisatie kunnen de archieven geraadpleegd worden in de Fernand Peutemanleeszaal van het Provinciaal Archief

Voor het archief van het bouwstoffenbedrijf Vermeire is de inventaris intussen klaar.
Het familiebedrijf, gevestigd op de Jan Van Eyckplaats nr. 6 te Brugge, was gespecialiseerd in de verkoop van keramieken en faiencetegels. Er werd geleverd aan verschillende aannemers in het Brugse. De aangewende bouwstoffen werden besteld bij voornamelijk Belgische leveranciers. Begin 20e eeuw was Adolphe Vermeire-De Sutter zaakvoerder. Hij werd na de Eerste Wereldoorlog opgevolgd door zijn zonen Léon en J. (Joseph?) Vermeire (later Léon Vermeire-Grauwet), die zich nu ook toelegden op het verkopen van onder andere reukloze toiletten, kunstcement, vuurvaste tegels en stenen, aardewerken buizen, urinoirs, latrines, wasbakken en vloerstenen voor bakkersovens. Kort na de Tweede Wereldoorlog stapten Léons zonen in het bedrijf. Op de factuurhoofden staan de volgende specialisaties vermeld: cement, ceramiek en alles wat vloer betreft, muurbekledingen in faience en majolica, gresbuizen en alle andere bouwstoffen. In 1953 werden de producten opnieuw omschreven: vloer- en muurbekledingen, gres- en cementbuizen, vuurvaste artikelen, sanitaire artikelen en granito.
Wellicht hield het bedrijf op te bestaan in 1967.
Het archief, 9,6 strekkende meter groot, bevat 42 dagboeken uit de periode 1923-1961 en 47 grootboeken uit de periode 1914-1947. Daarnaast zijn er ook fragmentair hulpgrootboeken voor de werken en voor de zogenaamde ‘petits clients’, en kasboeken. De duplicaten van de uitgaande facturen zijn bewaard in maar liefst 275 factuurboeken voor de periode 1921-1967. Uit de naoorlogse periode zijn er ook nog 57 kredietnotaboeken (1946-1967) en 13 factuurboeken voor geleverde werken (1945-1966). Duplicaten van de uitgaande correspondentie zijn bewaard in zes brievenkopieboeken (1935-1950). De pakketten ingekomen facturen vormen de meest interessante reeks, niet alleen omwille van de vele vaak indrukwekkende briefhoofden, maar ook omdat ze een volledig overzicht bieden omtrent de inkoop, het onderhoud en de marketing van het bouwstoffenbedrijf (1926-1959 en 1964).
[met dank voor de gegevens aan het Provinciaal Archief]


naar boven


Volksmuseum Deurne verwerft belangrijke bedrijfsarchieven
Het museum, beheerd door de (ook niet gesubsidieerde) vzw Turninum verwierf recent heelwat materiaal en archief verworven van de “Gaineries anversoises nv Van Camp “ Dit bedrijf was gespecialiseerd in de vervaardiging van juwelendozen , bestekdozen enzomeer . De officiële benaming zou luiden foedraal- of schedemakerij , maar het werd gemakkelijkheidshalve de franse betiteling “gainerie” . Zij waren hofleverancier en maakte o.a. de persoonlijke juwelendozen van onze vorstinnen Fabiola en Paola , en dit per aangeboden halssnoer of armband. De fabriek in de Lundenstraat te Deurne wordt eerlang gesloopt en vervangen door een woonkompleks , zij bestond van in 1926 en de laatste eigenaar is nog in leven. Hij wordt ook door de kring geinterviewd.
Daarnaast bouwt de kring een archief op over de laatste echte vuurwerkmaker van de wereldbekende vuurwerkfirma Hendrickx uit Deurne. Nu is het bedrijf gefusioneerd en werkt nog verder onder de naam Hendrickx-Lefèvre, maar produceert niet meer in Deurne . De familie startte de vuurwerkmakerij in het Antwerpse rond 1773 !


naar boven


Maalvaardige Molens
Tijdens de ministerraad van 19 oktober wijzigde de Vlaamse Regering, na advies ingewonnen te hebben bij de Raad van State, het besluit tot het vaststellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten. Met dit wijzigingsbesluit wordt de onderhoudspremie voor een maalvaardige molen met economisch nut, die opengesteld wordt voor het publiek en waarvoor tussen de premienemer en het agentschap RO-Vlaanderen een toegankelijkheidsovereenkomst is afgesloten, verdubbeld van 40% naar 80%. Over dit wijzigingsbesluit wordt nog advies ingewonnen bij de Raad van State.


naar boven


Zwankendamme toonde zijn erfgoed
Zwankendamme, een dorpje tussen Zeebrugge en Lissewege, werd 75 jaar geleden ingelijfd bij Brugge. Naar aanleiding van deze verjaardag werd op 14 oktober 2007 het erfgoed van Zwankendamme in de kijker gezet.
Ooit was Zwankendamme zowat dé industriële wijk van Zeebrugge: een slachterij, een zagerij, een munitiefabriek... Die zijn allemaal al lang verdwenen. De cokesfabriek werd enkele jaren geleden volledig afgebroken en nu blijft alleen nog de glasfabriek over. In het kader van de afwerking van de achterhaven zijn grote werken gepland die het dorp min of meer dreigen te isoleren van de buitenwereld; een Doel-scenario - het volledig verdwijnen van de bewoning - is niet helemaal uitgesloten.
De
Erfgoedcel Brugge heeft een dvd over Zwankendamme uitgegeven (5 euro + verzendingskosten, kan besteld worden via de website). Op de dvd staan o.m. filmpjes over de cokesfabriek in werking en over de afbraak ervan. Van dit erfgoed blijft 'jammer genoeg' (aldus de commentaarstem) niets meer over...


naar boven


Watertoren Zelzate gered
Via de collega's van de Nederlandse Watertoren Stichting vernemen wij dat de indrukwekkende watertoren van Zelzate gered is. De toren werd in 1952 gebouwd naar ontwerp van architect Geo Bontinck, bijgestaan door raadgevend ingenieur Felix Riessauw. Jarenlang was er sprake van sloop van de oude toren, maar dat is nu tot opluchting van veel Zelzatenaren van de baan. Begin 2006 ontstond er ook nog heelwat commotie bij de buurtbewoners, toen er even sprake van was dat de watertoren zou omgebouwd worden tot een grootse klimmuur.
Het schepencollege stelde nu vast dat de watertoren - die al lang buiten gebruik is - een essentieel onderdeel is van de skyline van Zelzate en weigert elke slopingsvergunning. Het 47 meter hoge gevaarte zal onder strikte voorwaarden worden verkocht. Alleen wonen, werken en horeca zijn toegestaan als herbestemming voor dit 'waterkasteel'.
Intussen
is er ook al een webpagina over de watertorens van Zelzate...


naar boven


Eeklo-Maldegem: de jaren 1830 terug ???
Toen in de jaren 1830 de eerste plannen voor de aanleg van spoorlijnen ontvouwd werden trok het platteland daartegen te wapen. De trein zou stank en lawaai veroorzaken, de koeien zouden schrikken en geen melk meer geven, de huizen langs de lijn  zouden door de trillingen instorten, en nog meer van dat fraais. De trein was zou het leven van boeren, burgers en buitenlui in gevaar brengen. In Eeklo lijkt die tijd teruggekeerd.
Door een buurtbewoner in Eeklo wordt een eenmansactie tegen het Stoomcentrum opgezet. Die persoon tracht een actiecomité samen te stellen met als doel de gedeeltelijke sluiting van de stoomspoorlijn en een inkrimping van de diensten, dit alles wegens vermeende onleefbare overlast, vervuiling en verkeersonveiligheid. Een aanrijding met een verstrooide autobestuurster deze zomer is de oorzaak van deze actie.
Het Stoomcentrum in Maldegem bestaat 20 jaar, de lijn zelf ligt er ruim 140 jaar en is een zestal jaar op die sectie (Balgerhoeke - Eeklo) onbereden geweest wegens grote verbeteringswerken. Daarenboven is ze inzake overwegbeveiliging de best uitgeruste museumlijn van België. Zowel de spoorlijn zelf als de uitbating worden nauwgezet gecontroleerd door de overheid en Infrabel. En wordt er met speciale duurdere rookarme kolen gereden.

Toerisme Vlaanderen en het Meetjesland gelooft in de inzet van de vele vrijwilligers die de lijn uitbaten, evenals de gemeente Maldegem en de stad Eeklo; Europa komt met subsidies over de brug en de vereniging viel tot tweemaal toe in de prijzen, waaronder de Monumentenprijs 2006. Na twintig jaar is het Stoomcentrum in de wereld van toeristische spoorlijnen een begrip geworden en er werd een vlotte communicatie met de buurtbewoners opgebouwd, getuige daarvan was er de prijs Meetjeslander van het Jaar.
Bent u van oordeel dat het Stoomcentrum-Maldegem vzw, integraal gerund door vrijwilligers, moet blijven bestaan en moet kunnen beschikken over de gehele 10 km-lange lijn, zo een uniek patrimonium beschermend om jaarlijks meer dan 25.000 bezoekers een prachtige dag in een uniek historisch kader te laten beleven, geroemd ver over de grenzen heen, geef ons in uw eigen woorden uw steun.
Zend een e-mail via de website van de vereniging:
http://www.stoomcentrum.be/


naar boven


Mijnerfgoedcel ontsluit erfgoed Limburgse mijngemeenten
Op de voormalige mijnsite van Winterslag in Genk is onlangs de Erfgoedcel Mijn-Erfgoed officieel van start gegaan. Dat gebeurde met de voorstelling van de website www.mijnerfgoed.be en een cd-rom. Daarop wordt door middel van foto's en geluidsfragmenten een beeld geschetst van het rijke erfgoedverleden van de Limburgse mijngemeenten.
De Erfgoedcel Mijn-Erfgoed werd opgericht naar aanleiding van het afsluiten van een erfgoedconvenant tussen de Vlaamse gemeenschap en de zes Limburgse mijngemeenten As, Beringen, Genk, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren en Maasmechelen. De voornaamste taak van de cel bestaat uit het inventariseren van het erfgoed in de betrokken gemeenten en de ontsluiting ervan voor het grote publiek.
Ook het bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende mijngemeenten en de uitwerking van een duurzaam erfgoedbeleid behoort tot de opdrachten van de cel.
De Erfgoedcel Mijn-Erfgoed brengt zowel het mijnverleden, als de volkscultuur, de dialecten en de verzameling van mensen in beeld. De cel brengt als het ware een staalkaart waarop bezoekers de routes van moskee tot molen, van mijnlamp tot barometer en van tuinwijk tot processie kunnen afleggen, aldus erfgoedcoördinator Katrien Schaerlaekens van de Erfgoedcel.


naar boven


Cultuur 2007
Zopas maakte de Europese Commissie de projecten bekend die door de E.U. zullen gesubsidieerd worden onder het cultuurprogramma 'Cultuur 2007'. Het industrieel erfgoed maakt geen te beste beurt - trouwens, heel de erfgoedsector heeft het deze keer minder goed gedaan. Oorzaak daarvan? We hebben het raden, maar waarschijnlijk zit het ontbreken van grensoverschrijdende netwerken er voor iets tussen.
Wij vonden enkel een reizende tentoonstelling over nijverheid en modernisme in de Baltische regio, 1945-1990 (leider: het Deense
Arbeidersmuseum).
Met wat goede wil kan ook de tentoonstelling
'Port City' (over migratie, handel en moderne slavernij) van het Arnolfini-centrum voor moderne kunst in Bristol (in een oud havengebouw) aan het lijstje toegevoegd worden.


naar boven


CATALONIË
Erfgoed en El Estatut...
Op het ogenblik dat onze regeringsonderhandelaars voor de zoveelste keer niet wisten welke weg nog te bewandelen belandde de brochure Estatut de Catalunya in onze brievenbus, het statuut voor de Catalaanse natie binnen de Spaanse staat. Over dat 'Estatut' was vorig jaar heelwat te doen, tot en met de uitspraken van een bejaarde generaal die van oordeel was dat het Spaanse leger maar moest tussenbeide komen om de eenheid van Spanje te bewaren - de brave man is intussen per hoogdringendheid met pensioen gestuurd en in de coulissen beland.
De tekst van het Estatut is een boekje van 155 bladzijden,
dat je ook in PDF-formaat in verschillende talen vanaf de website van de Generalitat kunt downloaden. De tekst biedt een doordacht systeem voor de Catalaanse autonomie, met samenhorende bevoegdheidspakketten en verantwoordelijkheden - een ding waar veel van onze onderhandelende politici ideeën zouden kunnen halen. Maar meer dan enkel een structuur voor de naciò biedt de tekst ook inhoud en visie. Het Estatut is zowel een 'grondwet' als een filosofie voor een samenleving.

Catalunya s'ha anat fent en el decurs del temps amb les aportacions d'energies de moltes generacions, de moltes tradicions i cultures, que hi han trobat una terra d'acollida - zo begint het: "Catalonië werd in de loop der tijden opgebouwd, met de inbreng van de energie van vele generaties, van vele tradities en culturen, die hier een gastvrije landstreek vonden".

In 1975 werd de term 'industriële archeologie' voor het eerst ter wereld in een monumentenwet nominatim vernoemd, in het "Decreet tot Behoud van Monumenten, Stads- en Dorpsgezichten" van de toenmalige 'Cultuurraad der Nederlandse Taalgemeenschap van België' - het was één van de waarden die tot bescherming aanleiding konen geven. Ook het 'Estatut' spreekt nu over industrieel erfgoed, onder de hoofding 'Educatie, Onderzoek en Cultuur' . Op de eerste plaats krijgt de Catalaanse overheid de taak toegewezen kwalitatief wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen, evenals de artistieke creativiteit en het behoud en de ontsluiting van het Catalaanse erfgoed (art, par. 4). In de volgende paragraaf wordt gesteld dat de overheid alle noodzakelijke maatregelen moet nemen om iedereen toegang te geven tot de cultuur, tot cultuurgoederen en cultuurdiensten, en tot het cultureel, archeologisch, historisch, industrieel en artistiek erfgoed van Catalonië: 'Els poders públics han d'emprendre les accions necessàries per a facilitar a totes les persones l'accés a la cultura, als béns i als serveis culturals i al patrimoni cultural, arqueològic, històric, industrial i artístic de Catalunya'. De bevoegdheden over het cultureel erfgoed worden beschreven in art 127, par 1b, voor wat betreft het 'patrimoni arquitectònic, cientifíc, tècnic, històric, artístic, etnològic i cultural en general'. In de volgende paragrafen komen de archieven, de bibliotheken, de musea en andere bewaardplaatsen van cultureel erfgoed ('els altres centres de dipòsit cultural') aan bod.

Voor de Catalanen is geschiedenis belangrijk (art. 54) - ze vormt een collectief erfgoed dat getuigt van de strijd voor democratische rechten en moet een symbool zijn van en voor tolerantie en democratische waarden.
Vermelden we tenslotte nog dat de Catalaanse overheid zich tot taak stelt een vredescultuur en acties voor vrede in de wereld te bevorderen (art. 51, par. 1 - toen de Spaanse Overheid troepen naar Irak stuurden openden de Catalanen het Forum de Barcelona heel toepasselijk met een uitvoering van het War Requiem van Benjamin Britten - voor een goed verstaander...), dat Catalonië zelf bevoegd is voor de wijze waarop verenigingen zonder winstoogmerk kunnen opgericht worden en hoe ze beheerd moeten worden (art.118 - en niet zoals bij ons de Federale Overheid) en dat Catalonië ook een zekere bevoegdheid heeft bij het afsluiten van internationale samenwerkingsakkoorden voor de materies waarvoor het bevoegd is (zij het minder verdergaand dan de deelstaten bij ons).


naar boven


FRANKRIJK:
Calais: stad van de kant
Na de val van Napoleon introduceerden een aantal Engelsen uit Nottingham in 1816 de machinale kantnijverheid in Calais. In 1826 waren er al 40 fabricanten, die 137 mannelijke arbeiders en 898 vrouwen tewerkstelden. De kantnijverheid stelde aan het einde van de 19de en begin 20ste eeuw in Calais en in de buurgemeente Saint-Pierre-de-Calais 40.000 arbeiders te werk, ongeveer hetzelfde aantal als in Nottigham dat als centrum van de monderne machinekant gold. In 1950 werkten in Calais nog meer dan 6.600 personen rechtstreeks of onrechtstreeks in de kantsector.
In tegenstelling tot Vlaanderen, waar men tegen beter weten in de kwalitatieve (sic) met de hand gemaakte kant bleef verdedigen en perfectioneren, en waar de vele thuiswerkers met een steeds lager hongerloon trachtten te overleven, koos Calais systematisch voor de nieuwe
machinekant met de Leavers-getouwen

De geschiedenis van de kantnijverheid van Calais wordt in de stad sedert jaren gekoesterd, met tentoonstellingen, publicaties, artikels in kranten en tijdschriften, wetenschappelijke en populaire activiteiten, uitzendingen op radio en TV. De beleidsbeslissing voor een nieuw en groots kantmuseum dateert van 2000, nadien volgden de plannen, commissie, architectuurwedstrijd, voorontwerpen, ontwerpen, lastenboeken, aanbestedingen...

Vlak voor de zomervakantie werd in Calais de werf gestart voor de toekomstige Cité Internationale de la Dentelle et de la Mode. Op 6 juli kon VVIA een exclusieve blik werpen achter de schermen van het project (o.m. de reserves en collecties) en bezochten we onder leiding van Martine Fosse (conservateur en chef) en Arnaud Hamy (verantwoordelijke voor de technische collecties) de indrukwekkende werf. De oude kantfabriek 'Usine Boulart' wordt grondig aangepakt en met een prestigieuze nieuwbouw aangevuld.
De kosten hiervan worden verdeeld tussen de stad Calais, het departement, de Région Nord-Pas-de-Calais, de Franse staat - met natuurlijk ook een stevige Europese inbreng.
Uiteindelijk zal dit museum 38 personeelsleden tewerkstellen, betaald op de begroting van de stad. Daarnaast telt de stad nog een tweede museum (het Musée des Beaux Arts) met een gelijkaardige personeelsformatie. Ter informatie: Calais telt nu 73.200 inwoners en situeert zich daarmee onder of op hetzelfde bevolkingsniveau als Kortrijk (74.900 inw.), Mechelen (75.560 inw), Leuven (88.014 inw.), maar is iets groter dan Hasselt (68.058 inw.) en St.-Niklaas (68.290 inw) - maar in tgegenstelling tot onze Vlaamse steden telt de streek van Calais nog een gemiddelde
werkloosheidsgraad van 14,9 % ...
Het toekomstige kantmuseum is een belangrijk project om de inwoners van Calais terug voeling te geven met één van hun roots, en om de toeristische infrastructuur in de stad te versterken (nu kent iedereen enkel de haven). Het betekent een gigantische investering, die echter op brede steun kan rekenen. Het project wordt actief gesteund door een vereniging
Trame Dentelle Calais, waarin de Kamer van Koophandel, de nog bestaande kantnijverheid, culturele, sociale en toeristische partners hun beste beentjes voorzetten om het project te helpen realiseren.

De Cité Internationale de la Dentelle et de la Mode komt in de oude kantfabriek Boulart, gelegen langs één van de kanalen die naar de haven leiden. Het is één van de oudste kantfabrieken van Calais (waar veel door oorlogsomstandigheden vernietigd werd). De renovatie-ontwerpen werden in 2004 na een architectuurwedstrijd toevertrouwd aan het architectenbureau Alain Moatti-Henri Rivière, de museografie is in handen van het Atelier Pascal Payeur (dat tussen haakjes voor de toonkasten beroep doet op de firma Meyvaert uit Gent...). Voor de bevolking van Calais wordt nu op een schitterende manier in een tentoonstelling in het Musée des Beaux Arts uitgelegd wat het gaat worden, wat een museum is, wxat een museum doet, waar men moet rekening mee houden als men een museum bouwt en inricht, en wat er later in het kantmuseum te zien zal zijn. Deze tentoonstelling blijft toegankelijk tot op de dag van de opening van het nieuwe museum. Begeleidend wordt ook een gratis tijdschrift verspreid 'Sur le Quai' (eerste nummer: april 2007) om de inwoners van Calais te informeren over de evolutie van het project.
De Cité Internationale de la Dentelle et de la Mode zal einde 2008 zijn deuren openen en dan de volledige geschiedenis van de kantnijverheid tonen, vanaf de naaldkant tot en met de moderne machinekant. Vooral dat laatste aspect - in veel kantmusea verwaarloosd - zal benadrukt worden, want het museum bezit een unieke collectie kantgetouwen. Daarnaast kon het museum de hand leggen op al de kantmodellen die tussen 1830 en 1930 bij de kamer van koophandel gedeponeerd werden (in totaal 1800 albums) en op de documentaire fondsen van kantfabrieken en kantwerkers (boeken, tijdschriften, tekeningen,...). Tijdens ons bezoek werd ook de prefiguratie van een beeldbank voorgesteld die een analyse maakt van de kant die op schilderijen voorkomt: alle types worden geïdentificeerd en aan de eigen collectie gekoppeld.
Rond de collectie moet een veelheid van tentoonstellingen, presentaties, colloquia en seminaries, festivals - tot en met modeshows de  Cité Internationale de la Dentelle et de la Mode laten uitgroeien tot een "lieu d'échanges, de découvertes, d'histoire, de formation - et avant tout un lieu de culture".

VVIA heeft alvast de nodige afspraken gemaakt om in 2008 terug naar Calais te trekken...


naar boven


NEDERLAND
De Kantfabriek

In Horst aan de Maas vordert de verbouw van de Kantfabriek tot "Museum de Kantfabriek" gestaag.
Vanwege zijn uniciteit werd het industriële gebouw de NV Zuid-Nederlandse Kantfabriek (1939) en diverse delen van het interieur, waaronder de kantmachines, enkele jaren geleden aangewezen als beschermd rijksmonument. Lange jaren was de bestemming van het pand onzeker.
In maart 2003 is een eerste haalbaarheidsstudie gedaan naar de toekomst van de kantfabriek. Er toen enorm veel voorstanders voor het toekennen van een museale functie. In 2005 werd de economisch haalbaarheid daarvan bekeken.
Begin 2006 kwam het pand in handen van
BOEi - de Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed. Hiermee kon het herbestemmingsproces in gang gezet worden.
De aannemer én de vele vrijwilligers zijn sinds enkele maanden aan de slag in het rijksmonument, met onderhoud van het gebouw. De vrijwilligers doen vooral intern hun werk. Dit ter voorbereiding van de uiteindelijke bestemming als museum. Het museum zal meer zijn dan een (lokale) expositie over de betekenis van de kantindustrie voor Horst. De tentoonstelling zal de betekenis van textiel in het verleden én heden laten zien. Stichting Museum de Kantfabriek, die het gebouw huurt van BOEi, heeft daartoe ook projecten op stapel staan met fabrikanten van moderne textiel of producenten die textiel bewerken of bedrukken.
Ook zal het museum een rol krijgen als plek waar allerlei organisaties die zich met textiel in brede zin bezighouden, een onderdak krijgen. Daarvoor is ook afstemming gezocht met musea zoals het Limburgs Museum, het Openlucht Museum in Arnhem en het Textielmuseum in Tilburg. De aankoop van de fabriek, die in feite nog in bedrijf is, de verbouwing en de expositie worden betaald uit bijdragen van de gemeente Horst aan de Maas, de BankGiro Loterij, provincie Limburg, de Europese Unie en sponsors zoals de lokale Rabobank. Verder is een fondsenwerving gaande. De uitkomst van die fondsenwerving zal uiteindelijk bepalen op welk ambitieniveau het museum zich kan presenteren.
De totale investering bedraagt minstens 1,3 miljoen euro 


naar boven


PUBLICATIES

Dakpanfabrieken
Er zijn nu nog maar tien operationele dakpanfabrieken in Nederland, waarvan er drie zich toeleggen op de vervaardiging van restauratiedakpannen. Het Nederlands Dakpannenmuseum inventariseert van de meer dan driehonderd fabrieken die verdwenen zijn. Op basis daarvan verscheen een interessant overzichtboek: Huub MOMBERS en Ed. van der VEEN: Dakpannenfabrieken 1594-2006 (Alem, Nederlands Dakpannenmuseum, 2006, 78 blz, 9,50 euro  - te bestellen via e-brief aan info@dakpannenmuseum.nl ).
Het bevat van elk van de bedrijven een beknopte fabriekshistorie, overzicht van productiemodellen en technische voetnoten. Ook worden alternatieven geboden van dakpanmodellen indien deze niet meer te krijgen zijn in de handel. Het boek bevat ook de namen van de thans in bedrijf zijnde dakpanfabrieken. De uitgave bevat ook een lijst van handelaren in gebruikte pannen van niet meer bestaande fabrieken.

Nieuwe Informatiebrochure Cultureel Erfgoed
Zopas verscheen bij de Vlaamse overheid de nieuwe Informatiebrochure Cultureel Erfgoed, die informeert over alle beleidsaspecten van het beleid inzake roerend en immaterieel erfgoed in Vlaanderen. Je vindt er informatie over de beleidsbrief van de minister, recente beleidsontwikkelingen, de onderzoeken die gerealiseerd werden (o.m. over erfgoededucatie), de cultuurprijzen, de beoordelingscommissies, de steunpunten, en alle vormen van subsidies en hoe die kunnen aangevraagd worden. Elke editie van de brochure wordt lijviger. Nu telt ze 72 bladzijden verplichte lectuur voor elke erfgoedzorger.
De brochure kan gratis besteld worden bij: het Agentschap Kunsten en Erfgoed, Arenbergstraat 9, 1000 Brussel, tel. 02-553 68 42, e-mail:
marina.laureys@cjsm.vlaanderen.be. Ze is ook als een PDF-bestand beschikbaar op de website van het agentschap (klik hier om het bestand op te halen)

'Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge'
Begin oktober verscheen nummer 144/1 (2007) van de 'Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge' (vaak nog gekend onder de oude benaming 'Société d'Emulation'). Het tijdschrift hoort bij het lidmaatschap van de vereniging (zie www.gvgb.be) en wordt niet afzonderlijk verkocht. Het kan wel in de belangrijke openbare bibliotheken geraadpleegd worden.
Een drietal teksten in dit nummer hebben rechtstreeks of onrechtstreeks te maken met industriële archeologie, voor dit tijdschrift een eerder ongebruikelijk onderwerp.
Het zijn:
- p. 127-157: Hannes De Zutter: Watervervuiling en Industriële Revolutie - Resulaten van een verkennend onderzoek in Roeselare, 1843-1914 (bundeling van de belangrijkste onderzoeksresultaten van een licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 2005). Guido Gezelle klaagde er al over dat de Mandel in Roeselare vervuild was door de industrie. De opkomende textielindustrie in de tweede helft van de 19de eeuw had veel water nodig en vervuilde ook veel water. Roeselare had enkele originele oplossingen om de problemen binnen de perken te houden.
- p. 159-190: Sarah Cappelle: Industrie, potentiële historische bodemverontreiniging en de haven van Zeebrugge (1895-1976) (herwerking van de licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, academiejaar 2003-2004). Het grootste deel van het artikel is gewijd aan de geschiedenis van de haven en van de oudste daar gevestigde bedrijven. De cokesfabriek wordt uitgebreid behandeld. De auteur vermeld welk soort vervuiling er kan aanwezig zijn, maar op de eigenlijke sanering wordt niet ingegaan.
- p. 214-216: Bedrijfsarchieven en Historisch Onderzoek, bespreking van 'Leveranciers en klanten. Valorisatie van het archiefaanbod voor bedrijfshistorisch onderzoek', verslagboek van een studiedag in het kader van Conservare 2005 - Brussel: Algemeen Rijksarchief, 2006. Interessant is de verwijzing naar
www.scob.be, een project aan de
Universiteit Antwerpen dat de archiefgegevens van de beurzen van Brussel, Antwerpen en Gent digitaliseert en waardoor de historiek van de grote bedrijven zal kunnen gevolgd worden. (RR)

Plaatsnamenregister bij de reeks Bouwen door de Eeuwen Heen in Vlaanderen
Het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) biedt een plaatsnamenregister aan bij de reeks Bouwen door de Eeuwen Heen in Vlaanderen (117 blz.). Met die nieuwe publicatie wil het VIOE de 57 boekdelen van de inventaris van het bouwkundig erfgoed vlotter bruikbaar maken.
In 2006 presenteerde minister Dirk Van Mechelen de laatste drie boekdelen van de publicatiereeks Bouwen door de Eeuwen Heen in Vlaanderen. Dit grootscheepse inventarisatieproject van het bouwkundig erfgoed werd opgestart eind jaren 1960 door de Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg en later voortgezet door de afdeling Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap. Sinds 2001 werkt het Agentschap R-O de inventarisatie van de provincies Oost- en West-Vlaanderen verder af, met aparte bundels per gemeente.
Voor het Vlaamse gebied werden op die manier ongeveer 70 000 items verzameld. Het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed maakt een prioriteit van het ontsluiten van die gegevens. Toen mevrouw Yvonne De Maeyer, verbonden aan de stadsbibliotheek van Maastricht, een totaal plaatsnamenregister van de boekenreeks aanbood, besloot het VIOE om het uit te geven. Het plaatsnamenregister bevat alle plaatsnamen van Vlaanderen, zowel fusie- als deelgemeenten en gehuchten, en verwijst telkens naar het juiste boekdeel en de pagina daarin. De nieuwe publicatie bevat naast die lijst ook een historische schets van het inventarisatieproject in Vlaanderen, geschreven door voormalig redactrice van de reeks Suzanne Van Aerschot-Van Haeverbeeck, en de toekomstvisie van het VIOE betreffende de inventaris.
Het Plaatsnamenregister kost € 8 + verzendingskosten (België: € 4 - Europa: € 8). U kunt de publicatie bestellendoor een briefje te sturen aan:
Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, t.a.v. Anne Seys, Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan 19 bus 5, 1210 Brussel

The Future of Maritime and Inland Waterways Collections
De Ierse 'Heritage Council' realiseerde een boeiende publicatie gewijd aan het varend en maritiem erfgoed. Het is de neerslag van een seminarie dat op 13 oktober 2006 in Athlone gehouden werd, en dat volgde op een audit van deze collecties in Ierland. Het vormt een bijdrage aan het Ierse 'Museum Standards Programme', het vastleggen van normen voor behoud en beheer van de verschillende soorten museaal erfgoed.
De audit van deze collecties omvatte: een inventaris en een localiseren van alle verzamelingen die verband houden met waterwegen en varend erfgoed, de inhoud van elke collectie, waar aangewezen een beschrijving van de toestand waarin de collectie zich bevindt en van de omstandigheden waarin ze bewaard wordt, gegevens over documentalia en  archivalia die zich in deze museale collecties bevinden, de eigendomstoestand, etc.
Naast een overzicht van de resultaten van de audit ook een reeks case-studies, gebundeld telkens achter een inleidende tekst: conservatieproblematiek, passieve conservering, werkende collecties en tenslotte een voorbeeld van oplossingen aan de hand van de geschiedenis van Cork Harbour en Haulbowline Island.
Men kan deze uitgave
als .pdf-bestand gratis downloaden

De eerste steen boven
Op maandag 19 november organiseert de Stichting De Cruquius het wetenschappelijke symposium “De eerste steen boven”. Hiermee vieren zij dat 160 jaar geleden de eerste steen werd gelegd van stoomgemaal De Cruquius. Het dagprogramma, de sprekers met hun onderwerpen en het on-line aanmeldingsformulier kunt u vinden op de website: www.MuseumDeCruquius.nl
De eerste steenlegging van stoomgemaal De Cruquius is onderdeel van een monumentale gebeurtenis: de stoombemaling van het Haarlemmermeer was het startschot van de Industriële Revolutie in ons land. Deze sprong vooruit bracht Jan Salie op stoom en maakte ons land in één klap koploper in de industriële revolutie. Van dit ambitieuze staatsproject bleef alleen De Cruquius in oorspronkelijke staat behouden.
Tijdens het symposium wordt het “Corpus Cruquius” gepresenteerd. Het corpus werd op initiatief van Stichting De Cruquius in drie jaar samengesteld door drs. Vincent Erdin, die een proefschrift schrijft over stoombemaling in Nederland. Hij bundelde al het archiefmateriaal over stoomgemaal De Cruquius in een imposant bronnenbestand dat de geschiedenis van dit topstuk van het industrieel erfgoed uitputtend documenteert. Het symposium neemt dit “Corpus Cruquius” als inspiratie: dit bronnenbestand van 1550 tekstpagina's omvat naar schatting 95% van al het materiaal dat ooit over De Cruquius op schrift werd gezet. Een onvoorstelbaar grote hoeveelheid gegevens, die voor uiteenlopende wetenschappelijke disciplines een nieuw -en zeer uitputtend- licht zullen werpen op de Nederlandse vroeg-industriële geschiedenis.
Erdin's uitvoerige studie wordt samen met het gelijknamige boek tijdens het symposium officieel gepresenteerd. Het boek telt zes artikelen die zijn geschreven door de symposiumsprekers, die zich elk vanuit hun eigen wetenschappelijke discipline hebben laten inspireren door het “Corpus Cruquius”. Boek met DVD worden uitgegeven door Walburg Pers; het boek telt 96 pagina's met illustraties. De kosten voor deelname aan het symposium bedragen 37,50 euro en de deelnemers ontvangen tijdens het symposium het 'Corpus Cruquius'.
Boek en DVD zijn ook online te bestellen - ze kosten dan 24,95 euro exclusief de verzendingskosten


naar boven