Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie - VVIA
VVIA-e-nieuwsbrief
2006, nr 4

Inhoud van deze nieuwsbrief:

Deze e-nieuwsbrief wordt gratis rondgezonden aan leden en sympathisanten van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie vzw.
U kunt onze werking ook steunen door lid te worden van de vereniging.
Alle informatie daarover vindt U op onze website

terug - return back to homepage  VVIA / Flemish Association for Industrial Archaeology

 

 

 

 

 

 


Cursusmodule 'industriële archeologie'
Ook dit jaar organiseert de VVIA zijn bekende module 'Inleiding tot de Industriële Archeologie'. De cursus omvat vijf zaterdagen (één zaterdag per maand) en gaat door op verschillende locaties in Zuid-West-Vlaanderen. De start is op zaterdag 28 oktober in het Erfgoedhuis in Kortrijk - de lessen vinden plaats op verschillende interessante industrieel-archeologische locaties in Zuid-West-Vlaanderen.
Er zijn nog enkele plaatsen vrij. Wie wil deelnemen kan dus nog op de valreep inschrijven.
Meer informatie op onze website http://www.vvia.be


naar boven


Vlaamse monumentenprijs 2006
Tijdens het slotfeest van de Open Monumentendag (OMD) in Sint-Truiden maakte Vlaams minister Dirk Van Mechelen bekend dat het Stoomcentrum van Maldegem de jaarlijkse Vlaamse Monumentenprijs wint.  Tussen de negen kanshebbers zaten twee monumenten van industrie en techniek: het stoomcentrum Maldegem en de brouwerij De Leeuw in Zedelgem (zie ook verder en het artikel in ons Vlaams-Nederlands tijdschrift "Erfgoed van Industrie en Techniek"). Alle laureaten ontvangen een prijs van 2.500 euro en voor de winnaar komt daar 12.500 euro bovenop.

Het stoomcentrum was genomineerd voor de grootscheepse restauratie uit 2003-2004, waarbij ook de toegankelijkheid werd verruimd en de gebouwen historisch werden ingericht. De restauratie van de Brouwerij de Leeuw wordt geroemd als voorbeeld van integrale erfgoedzorg en de actuele omgang met industrieel erfgoed.
Winaar dit jaar was het Stoomcentrum.
Als enige Westvlaamse genomineerde was Zedelgem alvast zeker dat het provinciaal laureaat werd.


naar boven


Monumentenstrijd
In vorige afleveringen van onze elektronische nieuwsbrief lieten we een aantal kritische geluiden horen over de Vlaamse Monumentenstrijd. Intussen ging de strijd keihard voort, sommige organisaties en overheidsdiensten spaarden geld nog moeite om de stemmen van "de" bevolking binnen te rijven...

Op 21 augustus werden
de dertig projecten voorgesteld die mochten deelnemen aan het VRT-programma 'Monumentenstrijd. Deze selectie werd door een onafhankelijke commissie gemaakt - volgens de persteksten - uit meer dan 400 inzendingen. De samenstelling van deze onafhankelijke commissie werd - voor zover wij konden nagaan - echter nergens bekend gemaakt (wie zijn de deskundige witte raven ???)
Ook over het aantal kandidaturen is er onduidelijkheid. Door een gunstige wind bereikte ons de lijst van de inzendingen, waarop exact 350 volgnummers (en niet "méér dan 400") staan. Dit verschil in aantal ligt vermoedelijk in het feit dat er een aantal inschrijvingen louter electronisch gebeurden door het inschrijvingsformulier in te vullen doch nadien niet (tijdig) (dwz met poststempel van tenlaatste 20 juni) meer werden ingediend per post, of procedurefouten hadden (bv. niet ondertekend en met uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar). Zo is er alvast een dossier van het Gentse stadsbestuur dat op 20 juni elektronisch werd ingediend doch niet op de lijst voorkomt, omdat de rest van het dossier pas na 20 juni werd over gemaakt.
Maar ook de 350 volgnummmers is niet exact. Een aantal inzendingen komen twee keer op de lijst voor, en er staat ook een inzending uit Wallonië op vermeld...
Enfin: dat verschil in aantallen is misschien de reden waarom men die volledige lijst niet automatisch op de website van de Monumentenstrijd zette. Men vreest misschien klachten van zij die dachten in orde te zijn doch blijkbaar niet op de lijst staan. Wat niet weet niet deert ?

Uit die massa inzendingen werden in eerste fase dertig gelukkigen geselecteerd.
Dat niet iedereen tevreden is met de selectie bleek uit de vele commentaren op de website van de Monumentenstrijd (intussen zijn deze publieke reacties zowel op de website van de Monumentenstrijd als op de VRT blog schroomvallig verwijderd).
Alleen al op basis van
het reglement konden andere geselecteerde projecten worden verwacht. Wat bijvoorbeeld met het “stevig maatschappelijk draagvlak” van deze projecten? En wat met de “wezenlijke financiële bijdrage voor de realisatie van het project” die het prijzengeld moet leveren? De bouwpromoter achter een commercieel woonproject als de Tabaksfabriek in Menen ziet hier enkel zijn benodigde investeringen dalen en zijn winsten stigen... Ook zonder Monumentenstrijd zal het project er komen. Of zal het prijzengeld daar, en bij de andere projecten van gemeentebesturen, gebruikt worden om de 20% restauratie-investeringen van de lokale overheid te betalen? Of zal daarmee de -niet subsidieerbare- inrichting worden betaald? Heel wat van de genomineerden zitten al in zware Europese subsidieprogramma’s als Interreg, en halen daar veel fondsen. Voor hen is Monumentenstrijd een extra potje, waardoor het eigen aandeel kleiner wordt. Ook van de aangekondigde grote diversiteit is weinig te werken, maar daar treft de organisaties geen schuld. Bij de 400 kandidaturen waren slechts vijf dossiers met rollend, rijdend, vliegend en varend erfgoed door het publiek ingediend.

De vele reacties en bedenkingen die kunnen worden gemaakt tonen ons inziens aan dat er van in den beginne iets mis was met het concept van Monumentenstrijd: als enkel projecten in aanmerking komen waarover een plan of akkooord is om het project te starten, waar gaat het geld dan heen? Van die projecten in overheidshanden kan toch enkel verwacht worden dat het budget rond? Prijzengeld vanuit Monumentenstrijd zal voor hen enkel een verlichting betekenen, niet de redding, zoals voor particuliere projecten.

Om de niet-geselecteerden ietwat te troosten, geven we hier alvast een lijst van de industrieel-archeologische projecten die op de VRT-lijst voorkomen. Hen eruit ziften bleek geen sinecure: de lijst zit vol schrijffouten in namen van projecten en ze bevat enkel de namen van de gemeenten, voorzien van een adres (soms een huisnummer, zelden een naam van het project). Op basis van het samenleggen van verschillende gegevens - bv. de lijst van de beschermde gebouwen - konden we het hiernavolgend overzicht opstellen. Alvast onze excuses indien we een (uw) project vergeten zijn - als U het ons signaleert dan vermelden we het in een volgende e-nieuwsbrief. Ook alle aanvullende gegevens, of inside-informatie die we niet op internet vonden, zijn welkom.

O.m. volgende industrieel-archeologische sites werden niet in de selectie weerhouden:
- Aarsele,
Delmerensmolen
- Antwerpen, brugwachtershuisje (niet meer gegevens)
- Antwerpen,
Centraal station
- Antwerpen,
Tram en Busmuseum (blijkbaar waren er hier twee dossiers, want het museum is tweemaal vermeld onder inzendingen nrs 17 en 18)
- As:
Theunissenmolen (Oude Molenweg 69)
- Balen,
Topmolen
- Boom,
Noeveren
- Diepenbeek,
Royermolen (Ginderoverstraat 32)
- Gent,
Galveston site
- Gent,
de oude gerage Mahy = het oud circus (Lamstraat) - stootte blijkbaar op een veto van het stadsbestuur...
- Gistel,
site Oostmolen
- Halen,
Rotemse molen
- Hasselt: Herkenrode,
Tuyltermolenproject
- Herzele,
Jeughuis 't Uilekot in het oude tramstation (Groenlaan 39/41)
- Klerken,
Molen
- Langemark Poelkapelle, de
Blauwe Molen
- Lembeke, brouwerij Stockmans (geen aanvullende gegegevens)
- Leuven,
brouwerij De Hoorn
- Lichtervelde,
site Van Coillie
- Mechelen,
de old-timer garage 'Atelier Moens' (Nijverheidsstraat 45)
- Meerle,
watermolen (Dreef 2)
- Oostende,
maritieme site
- Opbrakel,
Verrebeekmolen
- Oudenaarde-Melden,
Nedermolen
- Roeselare,
Brouwerij Rodenbach
- Rotselaar,
brouwerij Mena
- Rotselaar,
turbinewatermolen
- St Lievens Houtem,
Brouwerij van Zonnegem (Steenbergstraat)
- St. Martens Leerne, brouwerij De Muynck  (geen aanvullende gegegevens)
- St Truiden, abdijmolen  (geen aanvullende gegegevens)
- St Truiden, Metsterenmolen (afbeelding in
lijst Limburgse watermolens)
- Turnhout,
Goormolen
- Wakken,
Molen Goethals-D'hondt (Molenstraat 24)
- Weelde, de
oude poldertram die zich op het militair domein bevindt
- Wervik: een oude vlasfabriek (geen andere informatie beschikbaar)
- Willebroek, Nv Kemira (geen andere informatie beschikbaar)
- Willebroek,
Tegelfabriek Rottiers
- Zwevegem,
oude Electriciteitscentrale - zie ook de bijdrage in een vorig nummer van de e-nieuwsbrief
- de Tjalk Sloeberke  (geen aanvullende gegegevens)
Ook de "
Kogge van Doel" werd niet geselecteerd...

Tot slot nog een opmerkelijke vaststelling. De scheepswerven van Baasrode en de mosselhengst 'Pegasus' waren als afzonderlijke dossiers ingediend, maar werden nadien blijkbaar 'ergens' samengevoegd tot één dossier...

Tot 17 september mocht het publiek kiezen
welke 15 projecten (3 per provincie) doorgaan naar de volgende ronde. In januari is er een tweede stemronde (men mag opnieuw sms'en, telefoneren en op internet stemmen): dan wordt het aantal herleid van 15 naar 5 (1 per provincie). Op 19 februari kiest het publiek dan een winnaar tijdens een finale op Canvas. Ze zullen flink in de prijzenpot vallen, want een gulle minister Van Mechelen maakte bekend dat hij op de begroting plots 500.000 euro surplus vond die hij ter beschikking houdt voor het restauratiefonds van de Monumentenstrijd.

Graag Uw commentaren, bemerkingen en aanvullingen.


naar boven


Vlaams budget voor restauraties stijgt met de helft
De Vlaamse regering trekt volgend jaar 20 miljoen euro extra uit voor restauratiekredieten, een stijging met vijftig procent tegenover het huidige budget. Dat laat minister Dirk Van Mechelen, bevoegd voor het onroerend erfgoed, weten.
Met de extra middelen wil hij de schrijnende achterstand wegwerken in het toekennen van restauratiepremies uit de openbare sector en de sector eredienst.

Zowel beleids- als betaalkredieten worden opgetrokken. Doordat de beleidskredieten tot de huidige legislatuur aanzienlijk hoger waren dan de betaalkredieten, konden wel veel restauratiepremies worden toegekend, maar konden ze niet aan hetzelfde ritme worden uitbetaald. Hierdoor ontstond een wachtlijst.
Vanaf het eerste begrotingsjaar van deze legislatuur werden de betaalkredieten stelselmatig opgetrokken, zodat deze wachtlijst kan worden weggewerkt.
Voor de toekenning van restauratiepremies liep de wachttijd snel op in dossiers rond erediensten, die vooral over (vaak zware) restauraties van kerken gaan. Door de beleidskredieten op te trekken wil Van Mechelen de achterstand hier wegwerken. In de toekomst wil Van Mechelen dure en langdurige renovatie voorkomen door een doorgedreven onderhoud en beheer. Dit kan door bijvoorbeeld een rigoureuze beheers- en meerjarenplanning verplicht te maken. De premieregeling voor beschermde landschappen en varend erfgoed zijn nu al op deze principes gebaseerd.


naar boven


E-FAITH weekend in Beringen
In het verkiezingsweekend vond in Hasselt en Beringen het eerste Europese contactweekend plaats dat E-FAITH organiseerde voor vrijwilligers en vrijwilligersverenigingen die zich inzetten voor studie, behoud en ontsluiting van het industrieel en technisch erfgoed. Dit initiatief bleek aan een duidelijke behoefte te voldoen. Een veertigtal belangstellenden uit 11 landen maakten kennis met mekaar, wisselden ervaringen en ideeën uit, en bespraken de mogelijkheden tot het opzetten van gezamelijke en grensoverschrijdende projecten.
De start in het Nationaal Jenevermuseum in Hasselt op vrijdagavond zorgde voor de nodige ambiance en brak het ijs tussen landen, culturen en talen. De hele avond werd bijgewoond door Lieve Pollet, schepen van cultuur, die het internationaal gezelschap verkoos boven nog maar eens een avond campagne-voeren - het Nationaal Jenevermuseum kan er wel bij varen. Op zaterdag en zondag waren de deelnemers onder de indruk van de steenkoolmijn van Beringen en van de industriële omgeving aldaar ("breathless by the scale of the buildings" zoals een deelnemer uit de mijnregio van Cornwall het uitdrukte).
De teksten van de bijeenkomst zullen binnenkort beschikbaar zijn op de website
http://www.e-faith.org . Volgend jaar, na Pasen, zal een tweede bijeenkomst georganiseerd worden - vermoedelijk in Frankrijk. Intussen zal E-FAITH zijn (tot op heden losse) structuur formaliseren, evenals de wijze waarop verenigingen tot dit Europees platform kunnen toetreden.
Vermelden we tenslotte dat het tijdschrift van de Belgische delegatie bij de Europese Unie aan deze bijeenkomst ruime aandacht besteedde (twee bladzijden, nl. pp. 18-19 -
U kunt dit tijdschrift online consulteren)


naar boven


Wrakken
De Vlaamse Regering stemde, in vergadering van 22 september 2006, in met het voorontwerp van wet over de vondst en bescherming van wrakken. Ze koppelt dat positieve advies wel aan een aantal voorwaarden (in het publieke verslag van de vergadering van de Vlaamse Regering worden deze voorwaarden niet vermeld)
Dit
voorontwerp werd opgesteld door de Federale Minister van Mobiliteit Renaat Landuyt en goedgekeurd door de Federale Ministerraad (zie: ministerraad van vrijdag 14 juli 2006). Het voorontwerp regelt de vondst en de bescherming van scheepswrakken. Het bepaalt de toe-eigeningsvatbaarheid van wrakken en wrakstukken gelegen in de territoriale zee van België en creëert een juridische basis om archeologisch en historisch waardevolle wrakken te beschermen. De ontdekker moet de wrakken die hij vindt onmiddellijk melden aan de ontvanger der wrakken. Na verloop van één jaar wordt de vinder eigenaar van de gevonden voorwerpen, als de eigenaar ze niet opeist. Dit geldt niet als de vinder gehouden was ze aan de ontvanger af te geven. In dat geval wordt de Staat eigenaar van de gevonden voorwerpen.


naar boven


AALST: De Wolf-Cosyns blijft mee Aalsters stadsgezicht bepalen
Na inzage van de plannen en bezoek ter plaatse blijkt het nogal mee te vallen met de sloop van het graanmagazijn van de vroegere mouterij De Wolf-Cosyns aan de Fritz De Wolfkaai te Aalst (zie ook onze e-nieuwsbrief van april j.l.)
De oude gevel uit 1883, die grotendeels bewaard bleef toen het magazijn zelf in 1934 vervangen werd door een betonskeletbouw, blijft bewaard. De muurankers, waarover de bouwpromotor het op zijn website heeft, werden zowat 15 jaar geleden reeds verwijderd, omdat ze loskwamen wegens doorroesten en de verwijdering in 1934 van de bijhorende balken. Maar ze bleven wonderwel in het magazijn bewaard en werden, zogauw in 2002 bekend werd dat de mouterij zou sluiten, op vraag van lokale actievoerders veilig opgeborgen in het Stedelijk Museum. Het is de bedoeling dat ze herplaatst worden, letterlijk als sierankers, want de balken die zij ooit verankerden werden 72 jaar geleden al gesloopt. Je zou hier dus tweemaal van façadisme kunnen gewagen: enerzijds het enkel behouden van de gevel bij de sloop van het magazijn in 1934 en anderzijds het herplaatsen van niet meer dienstige muurankers. Ironisch genoeg past dit in de bedrijfsfilosofie van de destijds notabele familie De Wolf, die veel belang hechtte aan traditie en ‘façade’.
De hoogbouw uit 1934 bovenop en naast de oude gevel getuigt van de tweede expansie van het bedrijf, die in het interbellum plaatsvond. Ook hij wordt trouwens bewaard door de bouwpromotor. Meer zelfs, de aluminium bekleding die een deel van die gevels volledig wegstak, is reeds ontmanteld, zodat het oorspronkelijk vooroorlogs uitzicht weer vrijkomt. De hele ruimte, bestaande uit betonskeletbouw, blijft bewaard. In hoeverre in de lofts deze structuur zichtbaar zal blijven is echter niet duidelijk.
Wat intussen al gesloopt werd, zijn de in metalen wanden verpakte betonnen trechtersilo's die sinds de jaren 1970 bijgebouwd werden op de gronden van belendende rijhuizen die door de firma stelselmatig werden opgekocht. Hier komt een industrieel aandoende nieuwbouw met veel glas alsook een binnenkoer.
Ook aan de Arbeidssraat - de eigenlijke mouterij - werden de oude muren in veldovensteen uit 1871 en 1885 behouden. De gebouwen zelf (een moutmagazijn en een graansorteermagazijn) werden bijna een halve eeuw geleden (nl. in 1960) gesloopt. De hoge silo's die in de plaats kwamen blijven hun skelet behouden en worden woontorens.
Wat wel verdwijnt is het restant van een gevel (kiemzaal uit 1885) die behoorlijk verminkt overleefde, evenals de moderne bureaugebouwen aan de Gentsestraat. Loodsen die in de jaren 1980 de paardenstallen en de werkhuizen vervingen en de steeds weer verbouwde kiem- en eestzalen sneuvelen ook. De groene luiken van het graansorteermagazijn uit 1885, die de ruimte donker moesten houden, wenst de bouwheer niet te bewaren. Spijtig, ramen zijn immers de ogen van een gevel. Groen was overigens de bedrijfskleur van De Wolf-Cosyns: zelfs de vrachtwagens die het graan van de kaai aan de Dender naar de Gentsestraat voerden waren tot omstreeks de eeuwwisseling donkergroen !
Oude macines waren nergens meer aanwezig.
Er kan besloten worden dat zogoed als alles wat industrieel-archeologische waarde heeft, bewaard blijftr, mede dank zij de ijver van verscheidene individuen en de acyie "bedriegde sites" van de VVIA.

Zulk goed nieuws kan spijtig genoeg niet altijd gemeld worden. Van de voormalige hopasten 'Bruyndonckx' in de St.-Jozefstraat in Aalst werden wel de buitengevels bewaard en opgefrist, maar de nog aanwezige infrastructuur (de houten vloeren, gietijzeren steunpalen, smeedijzeren trappen, vloerroosters en vooral de hoge schouw op het dak en de zogenaamde 'hel'  (de vuurhaard van de hopeest) sneuvelden.


naar boven


GRIMBERGEN: betonnen vliegtuighangars worden beschermd
De twee betonnen vliegtuighangars van de Belgische constructeur Alfred Hardy op het vliegveld van Grimbergen worden beschermd als monument. Het besluit is nog niet ondertekend, maar bevoegd minister Dirk Van Mechelen zal de beslissing bekend maken op de komende Open Monumentendag. De hangars uit 1947 zijn het belangrijkste voorbeeld van Hardy's principe van de betonnen paddestoelconstructie.
De twee cirkelvormige hangars op het vliegveld werden in 1947 gebouwd naar ontwerp van Alfred Hardy (Boussu 1900 - Beersel 1965). Hardy had geen specifieke opleiding tot architect of ingenieur genoten, maar was veeleer vanuit zijn praktijk als aannemer in contact gekomen met de architectuur. In 1946 vroeg hij een patent aan op een nieuw constructief principe, de betonnen paddestoelconstructie, waarvan de hallen in Grimbergen de eerste en tegelijk ook de meest impressionante toepassingen zouden worden. De hangars vormen een combinatie van een koepel en een gedraaide, afgeknotte kegelschaal die rusten op een ringbalk die zelf door vier kolommen gedragen wordt. De hallen zijn een staaltje van bouwkundig inzicht: hoewel de betonschalen nergens breder zijn dan 10 cm, wordt een oppervlakte van 2000 m² overspannen.
Het cirkelvormige grondplan bood grote voordelen voor een vliegtuighangar. De op eender welke plaats openschuifbare aluminium poorten maakten een efficiënte schikking van de vliegtuigen mogelijk. Op die manier konden in de hallen 35 vliegtoestellen worden gestald.
Hardy paste zijn paddestoelconstructie in de jaren ’50 nog toe op verschillende andere civiele projecten in België en Frankrijk, maar vanuit architecturaal oogpunt kon geen enkel de hallen van Grimbergen evenaren. De hangars waren in 1964 de enige Belgische constructies die in de overzichtstentoonstelling "Twentieth Century Engineering" in het Museum of Modern Art te New York werden opgenomen.


naar boven


CATALONIË:  Sterke uitbreiding beschermingslijst in Barcelona
Einde mei besliste het stadsbestuur van Barcelona om 68 gebouwen toe te voegen aan zijn stedelijke lijst met beschermde industriële sites. Dit brengt het totaal van de beschermde industriële panden in Barcelona alléén op 114.  Het aantal wordt dus meer dan verdubbeld. Op de lijst (waarvan men een fraai PDF-bestand kan vinden op de website van het stadsbestuur) komen tal van fabrieken voor, arbeidershuisvesting, gebouwen verbonden met arbeidersgeschiedenis en fabrieksschouwen.
De nieuw beschermde gebouwen vallen onder verschillende categorieën - zes onder hen zullen geklasseerd worden onder 'el nivell B' (onroerende goederen van lokaal belang) - wat betekent dat ze zullen opgenomen worden in de lijst van het Catalaans Cultureel Erfgoed ("Catàleg de patrimoni cultural català", die valt onder de
Catalaanse wet op het cultureel erfgoed).
Het zijn de fabrieken van
- Escocesa (1852), thans ingenomen door kunstenaarsateliers, maar later bestemd tot woningen;
- Can Ricart (1853) - na een harde strijd voor het behoud van deze site door buurtcomités besliste de gemeentebestuur om zo'n 67% van de gebouwen die van voor 1930 dateren te behouden - maar het actiecomité 'Salvem Can Ricart' vraagt een totaal behoud (op deze actie komen we terug in volgende e-nieuwsbrief);
- Ca l'Illa (1930), een oude maalderij die tot lofts zal omgevormd worden;
- Can Gili Nou (1876-1886)
- het oude metaalbedrijf Indústries Waldés (1919)
- en de Fàbrica Frigo (1959), die zijn industriële bestemming behoudt en daarnaast deels tot een bedrijvencentrum omgevormd wordt.
In totaal zijn deze zeven bedrijven representatief zijn voor een eeuw Barcelonese fabrieksarchitectuur en -geschiedenis. Alhoewel voor een aantal ervan aan bewoning gedacht wordt, zegt het Barcelonese bestuur dat zij voor herbestemming op de eerste plaats willen opteren voor productieve functies, of een mengeling van (kleine) bedrijven, bewoning, handel en desgevallend cultuur.
 
Tot het niveau 'C' (die een 'gemiddelde' graad van bescherming genieten) behoren 55 gebouwen die (nog) niet belangrijk genoeg geacht worden op Catalaans niveau, en tenslotte worden zeven gebouwen op de D-lijst geplaatst (dit zijn sites die gedocumenteerd en grondig geregistreerd moeten worden voordat ze mogen verdwijnen).

Terzelfdertijd werd aangekondigd dat in het oude bedrijf '
Can Saladrigas', een oude textielfabriek uit 1884, een Centre de la Cultura Industrial de Barcelona ingericht wordt. Dit initiatief werd gestimuleerd door het Museum voor Stadsgeschiedenis (het 'Museu d'Història de la Ciutat' - MHCB). In de wijk 'Poblenou'  zal op die wijze een nieuw en belangrijk museum en studiecentrum over de industriële en sociale geschiedenis van Barcelona verrijzen. In de loop van 2007 moet er al een bibliotheek de deuren openen, gevolgd door een permanente tentoonstelling over de wijk, het Centrum zelf komt er in de loop van 2008. Het zal zo'n 3000 m², verdeeld over twee verdiepingen beslaan. Als onderdeel van het netwerk van het MHCB zal het zich toeleggen op de interpretatie en de presentatie van het industrialisatieproces vanaf het einde van de 19de eeuw. Het project wordt besomd op ca. 10 miljoen euro, en moet ook bijdragen tot het her-dynamiseren van deze oude industriewijk.

Zie ook artikels op 20 minutos.es, in El Païs, en de discussieblog over het Centrum voor Industriecultuur op Skyscrapercity


naar boven


FRANKRIJK : Beluikenrenovatie in Tourcoing
De Noord-Franse industrieregio stond gedurende twee eeuwen bekend om zijn troosteloze 'courées' - de beluiken waarin de textiel- en andere arbeiders hun onderkomen vonden. Velen daarvan waren ingeweken Vlamingen, die later afgelost werden door vluchtelingen uit de oude Franse kolonies (vooral Noord-Afrikanen) en recentere immigranten. Via artikels in de pers, tentoonstellingen en studiedagen groeide de laatste jaren de belangstelling voor dit sociale erfgoed - en werd hun maatschappelijk en stedenbouwkundig belang erkend.
In het kader van de stadsvernieuwing van Tourcoing, "Les Défis de Tourcoing" worden deze beluiken thans aangepakt en vernieuwd. Een eerste werf,
de Courée Saint-Louis en Saint-Jean-Baptiste in de rue Cuvier, werd zopas opgeleverd. Er was een bedrag van 324.000 euro mee gemoeid. De gemeenschappelijke ruimte tussen de beluiken werd in nauw overleg met de bewoners aangepakt (er werden twee rijen woningen gesloopt om ook plaats te maken voor het aanbrengen van nutsvoorzieningen, en om de bewoners ademruimte te geven). Volgens JP Balduyck, burgemeester van Tourcoing, was de aanpak er ook op gericht om het sociale weefsel en de contacten tussen de bewoners te herstellen, "in een maatschappij waar de mensen niet meer met mekaar praten".


naar boven


PUBLICATIES

Geschiedenis van de brouwerij De Leeuw in Aartrijke
Johan BRAET. Geschiedenis brouwerij De Leeuw. Zedelgem, gemeentebestuur Zedelgem, 2006, 140 blz.

Tussen 2000 en 2005 liet de
Gemeente Zedelgem de voormalige brouwerij De Leeuw in Aartrijke restaureren. Deze parel van industriële architectuur dateert uit 1871 en is een beschermd monument. Naar aanleiding van de restauratie onderzocht gemeentearchivaris Johan Braet de geschiedenis van het gebouw en de brouwersfamilies die er actief waren. Drie families brouwden er tussen 1854 en 1916 het gerstenat: de families Vandewalle, Nevejan (afkomstig uit Esen, nu brouwerij van de Dolle Brouwers) en Depuydt. Tijdens die periode evolueerde het brouwerijwezen in België onstuitbaar van een ambachtelijke bedrijvigheid naar een grootschalige industriële sector. In 1916 plunderden de Duitsers de koperen brouwinstallaties. Na de oorlog werd de brouwactiviteit niet meer heropgestart. De brouwerij kreeg een nieuwe functie als drankdepot. De familie Depuydt werd een belangrijk aandeelhouder in de coöperatieve brouwerij ‘Brasserie du Lac’ te Brugge.
Dit boek is enerzijds een nuchter historisch relaas, gebaseerd op minutieus bronnenonderzoek, anderzijds leest het als een meeslepend verhaal over de opbouw, bloei en teloorgang van een familiale dorpsbrouwerij. Ook de geschiedenis van de ‘Brasserie du Lac’ komt uitgebreid aan bod.
Het gebouw krijgt nu een nieuw leven als gemeentearchief, lokaal erfgoedhuis, culturele ontmoetingsruimte en administratief centrum voor de deelgemeente Aartrijke. Over de herbestemming van de brouwerij verscheen een artikel in het nummer 2006/2 van ons tijdschrift Erfgoed van Industrie en Techniek.
Het boek is enkel verkrijgbaar bij de Gemeente Zedelgem. U bestelt op volgend adres:
Gemeentebestuur Zedelgem, Dienst Archief, Voormalige brouwerij De Leeuw, Engelstraat 7, 8211 Aartrijke, Tel. 050/81.44.14 – Fax 050/81.35.02,
archief@zedelgem.be

Nature et espaces industriels. Terrils miniers, carrières et sablières. Après l'exploitation industrielle, le retour à la nature.
(Lille, Conseil Général du Nord, oct. 2005, 38 blz.)
Door de Noord-Franse 'Conseil Général du Nord' (een beetje vergelijkbaar met een provinciebestuur bij ons) werd een boeiende brochure gepubliceerd over de wijze waarop de natuur terug beslag legt (of: beslag kan leggen) op oude mijn- en groeve-uitbatingen. Dit is inderdaad een belangrijk gegeven in dit departement waar één van de belangrijkste mijnbekkens van Europa zijn littekens in het landschap naliet. Veel van deze terreinen kunnen nu beschouwd worden als "créateurs de biodiversité". Ook de vervuilde terreinen komen aan bod (bv. in Auby, 'Capitale du Zinc'), omdat deze een uitzonderlijke en zeldzame flora blijken aan te trekken: "... sur les sols hostiles au développement de la vie végétale, il est curieux de noter la présence de plantes parfaitement adaptées à coloniser de tels biotopes, donc capables de supporter une très forte concentration de métaux lourds" - met als gevolg dat natuurminnaars en onderzoekers harnekkig pleiten voor het behoud van deze vervuilde terreinen omwille van hun unieke biotoop-waarde.
De mijnterrils vertegenwoordigen in het departement een 'gebergte'-keten van 120 km lang, vanaf de heuvels van Artesië tot aan de Belgische grens - om nadien verder te lopen in de richting van Bergen en Charleroi. Ook zij vormen op zichzelf een unieke biotoop, want de donkere (zwarte) steenafval trekt de warmte aan en houdt deze vast - het zijn "de espaces thermophiles".
Kortom, deze terreinen zijn veel meer dan zomaar verloren gebieden waar men niks mee kan aanvangen en die dringend met harde middelen zouden moeten opgekuist worden. Integendeel - ze bezitten in dit dichtbevolkte Franse departement een belangrijk natuur-, ecologisch en zelfs toeristisch potentieel dat door de overheid beheerd, bewaard en ontsloten kan en moet worden (en ook daarvan krijgen we voorbeelden). Tot slot een klein glossarium, contactadressen en een beknopte bibliografie.
De brochure is gratis (!) verkrijgbaar bij de "Service Espaces Naturels Sensibles" van het Département du Nord, 51 rue Gustave Delory, F-59047 Lille Cedex,
dsten-sen@cg59.fr , tel. +33.3.20635755


naar boven


WEBSITES

NMBS Beeldbank
De NMBS bezit een unieke verzameling van meer dan 25.000 foto's en dia's die de geschiedenis en de huidige activiteiten van de spoorwegmaatschappij illustreren. Een fractie daarvan - volgens de NMBS "the best of" - werd nu online geplaatst. We hadden méér verwacht: een paar webpagina's met fotootjes, met een minimale uitleg en zonder omkadering. Ook een zoekfunctie ontbreekt nog - maar eigenlijk is die niet nodig met wat er maar via internet beschikbaar gesteld wordt. We kunnen maar hopen dat binnen niet te lange tijd de rest van 25.000 foto's digitaal te bekijken zullen zijn.
Terloops: op de NMBS-website werden recent ook een aantal korte pagina's opgenomen over de geschiedenis van de maatschappij. Wie dat allemaal eens wil bekijken:
http://www.b-rail.be/php/imagebank/


naar boven


OVERLEDEN
Op 3 september overleed in Gent Herman Van der Auwera.
Herman was reeds actief van vóór de oprichting van de VVIA, o.m. in de Werkgroep Industriële Archeologie die in het midden van de jaren 1970 opereerde vanuit de Gentse universiteit (WIARUG). Hij was één van de eerste VVIA-leden in 1978, en bleef sedertdien de vereniging steeds met raad en daad trouw. We herinneren ons zijn vakkennis en gedrevenheid voor de geschiedenis van de mechanische maalderijen, en zijn enorme documentatieverzameling over dit onderwerp. Maar ook zijn droge humor, zijn manier om de dingen te relativeren, om in vaak moeilijke tijden het noorden niet te verliezen. In het verleden konden zowel wij als de diensten voor monumentenzorg steeds beroep op hem doen bij de evaluatie van installaties, bij begeleiding van bezoeken, voor het geven van lezingen over zijn geliefd onderwerp.
Herman werd geboren in de maalderij van Geel (1933) en zijn verhalen hoe hij als kind in slaap gewiegd werd door de motoren zijn bekend.
Zijn laatste tekst, op het doodsprentje, typeert Herman:
Tijd
Het gevecht met mijn tijd tegen de Tijd
heb ik verloren
Ik zie en hoor je niet.
Ik ruik en voel je niet.
Ik vlucht in herinnering
De VVIA biedt haar deelneming aan aan Francine en aan de familie.

 


naar boven