VVIA-e-nieuwsbrief
2006, nr 2
Inhoud
van deze nieuwsbrief:
|
Deze e-nieuwsbrief
wordt gratis rondgezonden aan leden en
sympathisanten van de Vlaamse Vereniging voor
Industriële Archeologie vzw.
U kunt onze werking ook steunen door lid te worden
van de vereniging.
Alle
informatie daarover vindt U op onze
website
|
De
e-nieuwsbrief wil maximaal gebruik maken van de
mogelijkheden die internet vandaag biedt. De VVIA
e-nieuwsbrief is een intermediaire digitale publicatie
gestoeld op de specificiteit van het digitale medium en het
wereldwijde web.
Door het inbouwen en aangeven van aanklikbare verbindingen
naar webpagina's is deze publicatie een rijke bron van
informatie en bezorgt de nieuwsbrief uren surfplezier.
De nieuwsbrief wordt samengesteld door onbezoldigde - maar
des te meer gemotiveerde - vrijwilligers van de niet
gesubsidieerde Vlaamse Vereniging voor Industriële
Archeologie vzw.
NB: vanaf deze aflevering verwerken we
de verbindingen op een aanklikbare wijze in de
tekst.
Brownfields
De discussie over
verlaten bedrijfsterreinen en leegstaande industriegebouwen
werd door de VVIA reeds herhaaldelijk aangekaart, o.m. in
heel het debat rond het al dan niet behouden van de
cokesfabriek in Zeebrugge (zie: www.carcoke.be) en
zopas in een artikel in het European Cultural
Heritage Review, zie verder).
De harde aanpak van de sanering, waarbij niet altijd gekeken
wordt naar de nabestemming, en waarbij erfgoedwaarde
ondergeschikt is, lijkt nog steeds niet voorbij -
hoofdbedoeling is de gronden zo spoedig mogelijk terug op de
(een) immobiliënmarkt te kunnen gooien. Herbestemming
is niet (of uiterst zelden) gekoppeld aan een studie van de
erfgoedwaarde, en in de gevallen waarin dat toch gebeurt
moet het erfgoed achteraf steeds de duimen leggen.
In de beslissingen van de Vlaamse Regering van vrijdag 28
april 2006 lezen we dat, op voorstel van minister Dirk Van
Mechelen:
- De Vlaamse Regering
hecht haar principiële goedkeuring aan het
voorontwerp van decreet over Brownfieldconvenanten.
Vlaanderen heeft enerzijds nood aan duurzame
bedrijventerreinen en aan terreinen voor huisvesting,
recreatie, natuur, enzovoort, terwijl anderzijds een
aantal gebieden die vroeger werden gebruikt voor
industriële of commerciële doeleinden er nu
verlaten bijliggen. Die braakliggende of onderbenutte
terreinen (brownfields) hebben een potentieel voor
hergebruik, maar de herontwikkelingskosten zijn vaak
aanzienlijk, waardoor deze gronden door investeerders en
projectontwikkleaars worden genegeerd. Het voorliggende
decreet biedt nu een grondslag voor de totstandkoming van
convenanten tussen de Vlaamse Regering enerzijds en
private en/of publieke partners anderzijds die de
herontwikkeling van Brownfields tot doel hebben. Het
afsluiten van dergelijke brownfieldconvenanten met de
Vlaamse overheid biedt allerhande
juridisch-administratieve en financiële
faciliteiten. Deze voordelen moeten de ontwikkeling van
Brownfieldprojecten aantrekkelijker maken voor
investeerders en projectontwikkelaars. Het voorontwerp
van decreet wordt voor advies voorgelegd aan de SERV en
aan de MiNa-raad.
-
Smaak
Ook in de beslissingen
van de Vlaamse Regering van vrijdag 28 april
2006:
- De Vlaamse
Regering kent 250.000 euro subsidie toe aan de vzw
Vlaams Centrum voor Volkscultuur voor de verdere
organisatie van de Week van de Smaak in november
2006.
Daarmee kun je op zn
minst eens lekker gaan eten...
De Vlaamse erfgoedverenigingen moeten het met minder doen
dan de reeds zwaar gesubsidieerde platformen, steunpunten,
koepels en netwerken, de instellingen die door onze Britse
collegae smalend de GONGOs (government organised
non governmental organisations) en QUANGOs
(Quasi Autonomous Non Governmental Organisations) genoemd
worden, en die de smakelijkste brokjes toegekend krijgen.
Met hetzelfde bedrag kun je een heleboel kleine musea in
leven houden, of kun je voor een aantal kleine monumenten de
noodzakelijke onderhoudskosten betalen, of kun je alle
vrijwilligers en verenigingen in de erfgoedsector adequaat
verzekeren...
De
Pluim
Met Coup
de Chapeau in Franstalig België en
De Pluim in Vlaanderen wil de Koning
Boudewijnstichting kleinschalig maatschappelijk engagement
in de kijker zetten.
Daarbij vraagt elke regionale TV-zender de kijkers om mensen
in de bloemetjes te zetten voor hun engagement. De
geselecteerden krijgen 500 euro en een reportage op hun
regionale zender. De winnaar per regionale zender krijgt
2000 euro (zie http://www.depluim.be
)
Tijdens de editie 2005 kreeg één van onze
VVIA-leden de Pluim in Limburg.
De kijkers van TV Limburg
kozen immers voor Jan Kohlbacher. Hij richtte het
Museum
van de Mijnwerkerswoning en de Stichting Erfgoed
Eisden op en
weet er al jaren - zonder subsidies - het hoofd en het
erfgoed boven water te houden.
Jan Kohbacher was jarenlang onderwijzer in het schooltje van
Eisden-Mijn, en is zoon van een in 1925 ingeweken
Oostenrijkse mijnwerker. Al sinds 1983 bekommert hij zich om
het Eisdense mijnpatrimonium. Hij vertelt De meeste
mijnwerkers is geen lang leven gegund. Mijn vader is aan
stoflong gestorven toen hij 52 was. Daarom wil ik de
geschiedenis vasthouden. In de vorm van verhalen, die we
optekenen en in ons archief bewaren.
Na de sluiting van de mijn werden de
cité-huisjes verkocht en door de nieuwe eigenaars
verbouwd, waardoor ze vaak hun karakteristieke eigenschappen
verloren. De pas opgerichte Stichting Erfgoed
Eisden kon op één van die huisjes de hand
leggen en er een museum en archief van maken. De huisraad
van de typische mijnwerkerswoning werd spontaan geschonken
door mensen uit de buurt, ex-mijnwerkersfamilies met wortels
in het buitenland: Polen, Hongaren, Italianen of Turken.
Wij zijn allemaal allochtonen zegt Jan
Kohlbacher. Het museum kan de bezoekers niet alleen iets
leren over het steenkoolverleden, maar ook een boeiend stuk
sociale geschiedenis vertellen - en tenslotte ook iets
bijbrengen over integratie. De schoolklassen die we
op bezoek krijgen laten we niet alleen voelen hoe de
mijnwerkers vroeger leefden. We gaan met hen eerst naar de
kerk van de cité en dan naar de moskee. Zo wordt het
duidelijk dat we iets met mekaar gemeen hebben.
Proficiat Jan, chapeau én een pluim. Welverdiend
na vele jaren onbegrepen vechten voor het Eisdense
erfgoed
Over het Museum van de
Mijnwerkerswoning en de Stichting Erfgoed Eisden op de
website
van Toerisme Limburg
en een mooi artikel in
Het Belang van Limburg
- Vanaf
september kunnen de nieuwe kandidaturen voor De
Pluim ingediend worden. Informatie
op www.depluim.be
Monumentenstrijd.
Monumenten: een strijd
Begin volgend jaar
pakt Canvas
uit met 'Monumentenstrijd'
, de Vlaamse versie van het succesvolle BBC-programma
'Restoration'.
Dat maakte de VRT zonet bekend op een persconferentie. In de
'Monumentenstrijd' mag het publiek oordelen welk waardevol
historisch Vlaams gebouw gerestaureerd zou moeten worden of
een herbestemming zou moeten krijgen. Het crossmediale
project komt er in samenwerking met minister voor Monumenten
en Landschappen, de historicus
Dirk Van Mechelen
(K.U.Leuven, 1980), onder
wiens beleid het jaarlijkse aantal beschermingen
teruggevallen is tot pre-1975
aantallen.
Bij dit initiatief is onze VRT de mosterd gaan zoeken bij de
BBC, die reeds ervaring opdeed met vorige campagnes van
'Restoration',
sedert 2003 een volwaardige loot aan de afdeling
'History' van deze
zender.
BBC heeft een hele traditie van schitterende programma's
over erfgoed, van 'Chronicle'
aan het einde van de jaren 1960 en de jaren 1970 (waarbij
telkens de inzet van vrijwilligers voor hun erfgoed in het
zonnetje gezet werd) tot
'The
House Detectives'
(waarbij men op een fascinerende wijze zoek gaat naar de
geschiedenis en de mysteries achter een gebouw) en
'One
Foot in the Past'
.
Medewerkers aan Chronicle waren o.m. Magnus Magnusson en
vooral Kenneth
Hudson (overleden
1999), die via dit programma de industriële archeologie
bekend en populair maakte. Kenneth Hudson gaf trouwens in
1972 in Brussel en aan de Gentse universiteit een
gastcollege over industriële archeologie, gelardeerd
met uittreksels uit 'Chronicle': dit was het begin van de
eerste werkgroep voor industriële archeologie in
België, de 'Werkgroep Industriële Archeologie der
RUG' (WIARUG)
'One Foot in the Past' was een wekelijks programma
dat jaren liep en ondermeer berucht was door een item 'the
ruin of the week' - het verhaal van het verval van
belangrijke gebouwen vaak eigendom van overheden,
parastatalen en grote firma's, waarbij de kijker aan het
einde steeds het contactadres van de eigenaar op scherm
kreeg... BBC heeft ook de traditie van de grote historische
erfgoedreeksen met sterpresentatoren als Dan Cruickshank
(die ook de schitterende reeks 'Britain's
Best Buildings'
produceerde), Lucinda Lambton, Kirsty Wark, Loyd
Grossman, en anderen. De reportage die Dan Cruickshank in
1994 voor 'One Foot in the Past' draaide over
Bankside
Power Station,
toen tot de sloop veroordeeld, is en blijft een hoogtepunt
in de geschiedenis van de BBC erfgoedreeksen. De wijze
waarop hij de verantwoordelijken op alle niveaus aan de tand
voelde en de directeur van de Tate Gallery ter plaatse
sleepte en hem met het gebouw confronteerde, deden een schok
door Groot-Brittannië gaan. Het was deze uitzending
trouwens die er rechtstreeks toe leidde dat genomen
beslissingen teruggedraaid werden, de sloping voorkomen werd
en de elektriciteitscentrale gerenoveerd tot de Tate New
Modern.
Dit maar om duidelijk te maken dat 'Restoration' een
onderdeel van een geheel was en is, een onderdeel van een
visie, een deel van de erfgoedcultuur bij BBC. Neem maar
even een programmablad, en vergelijk het wekelijkse of
maandelijkse aantal uitzendingen die op BBC2 handelen over
erfgoed, geschiedenis, architectuur, restauratie... en
vergelijk dat even met onze Vlaamse zenders. Alhoewel
Vlaanderen een rijk erfgoed heeft komen VRT, Canvas, VTM,
Kanaal 2, VT4,... er maar bekaaid van af.
Maar er is meer. Zonder dat een erfgoedwedstrijd berust op
een onderliggende cultuur en een beleid dat reeds jaren
volgehouden loopt, bestaat het gevaar dat een wedstrijd als
'Monumentenstrijd' zijn doel volledig mist.
Gaat VRT als een deus ex machina een "Eurosong", een
"Idool" of een "Grootste Belg" voor de erfgoedsector
organiseren, een populariteitspol (met inbegrip van
het
zenden van SMS'jes à 0,50 euro per
bericht , oftewel
SMS
voting ?)
Worden erfgoedzorgers tegen mekaar ingezet, tot concurrenten
van mekaar opgejut ? Wie de grootste fanclub kan inzetten
(Kate Ryan proberen te lijmen ???), wie de meeste middelen
sowieso reeds in promotie kan/kon steken, haalt het
misschien. Wie klein is en ernstig werkt valt waarschijnlijk
door de mand. Hoe populair zou men de creosoteerinstallatie
van Oostende kunnen maken, of het steeds meer vervallende
werkhuis Verhaeghe in Adinkerke ? Heeft een dergelijk
project kansen tegen het kasteel van Horst, het Fort
Napoleon, of andere blockbusters ? Maakt onze 'the ruin
of the week' een kans, of komt een bedreigd erfgoed dat
eigendom is van een gemeente in aanmerking ? Neen, als we de
formulieren lezen. Enkel de dingen die reeds veilig zijn,
die reeds een traject afgelegd hebben' komen in
aanmerking.
Dus zeker geen hete hangijzers, geen 'One Foot in the Past',
enkel een beeld van de Brave New World van de monumentenzorg
???
Een monumentenstrijd, een strijd van monumenten, een strijd
tussen monumenten - in plaats van een strijd voor monumenten
?
De perstekst die we ontvingen klinkt nochthans
mooi:
- Het
verkiezingstraject van 'Monumentenstrijd' is een
combinatie van een professioneel gefundeerde selectie met
een grote populariteitspoll.
- Kijkers en
luisteraars kunnen nog tot 20 juni een object voordragen.
Na een eerste selectie door een comité van
deskundigen, stelt de VRT in augustus 2006, 25
restauratie-of herstelprojecten voor aan het publiek.
Deze projecten krijgen tijdens de Open Monumentendag op
10 september extra aandacht. Zo kan het publiek ze zelf
ontdekken.
- Uit die projecten
kiest kijkend, luisterend en lezend Vlaanderen de
finalisten. Nadien worden gedurende enkele weken de
geselecteerde erfgoedprojecten uitgebreid voorgesteld. In
die periode kan het publiek opnieuw stemmen. De winnaar
van Monumentenstrijd wordt tijdens de finale in februari
2006 bekendgemaakt.
- Niet alleen
gebouwen kunnen worden voorgedragen, alle onroerend
erfgoed in Vlaanderen komt in aanmerking voor de titel en
de restauratiepremie, ook rollend, varend, rijdend en
zelfs vliegend erfgoed. De uiteindelijke winnaar(s)
krijgen extra financiële middelen. Speciaal voor dit
programma wordt een prijzenpot van minimum 500.000 euro
bijeengebracht. Daaraan plant de Nationale Loterij - in
afspraak met staatssecretaris Bruno Tuybens - een
bijdrage van 250.000 euro.
- "De geselecteerde
restauratie- en herstelprojecten zullen niet alleen de
veelzijdigheid van het Vlaams erfgoed in beeld brengen,
maar het publiek ook op een attractieve manier tonen wat
onderzoek, vakmanschap, openstelling,... in de dagelijkse
praktijk van de erfgoedzorg precies betekenen," zegt
Vlaams minister Dirk Van Mechelen. "Ik kijk er nu al naar
uit hoe de verschillende initiatiefnemers zullen proberen
om het publiek te overtuigen voor hun project te stemmen.
Daarbij is de titel van het programma een uitdrukking van
de vastberadenheid waarmee velen zich, vaak al jarenlang
en belangeloos, inzetten en strijden voor het behoud van
ons erfgoed."
- De openingsshow op
tv is gepland op 15 januari 2007 met de bekendmaking van
10 door het publiek genomineerde
projecten.
Praktisch:
Kandidaturen kunnen tot 20 juni ingediend worden via
onroerenderfgoed.be.
De criteria vind je hier.
Je kunt ook deze
folder downloaden
(pdf). Op de VRT-nieuwssite vind je een interview
met Dirk Van Mechelen.
Zwevegem.
Een toekomst voor de oude elektriciteitscentrale
Begin mei
begeleidde de VVIA de Nederlandse collegae van de werkgroep
Geschiedenis
van de Techniek van het Nederlands Koninklijk
Instituut van Ingenieurs
(KIVI) en de
vereniging Histechnica
bij hun bezoek aan Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Daarbij
werd o.m. een bezoek gebracht aan de voormalige elektrische
centrale van Zwevegem.
Iedereen herinnert zich nog wel hoe indertijd door Intercom
beslist werd om deze centrale omwille van haar historisch
belang te bewaren en voor bezoek open te stellen als hun
elektriciteitsmuseum. De site is immers uniek, je vindt er
een staalkaart van de Europese turbine- en
generator-technieken vanaf het interbellum. Maar na de fusie
van Intercom met Ebes tot Electrabel, en nadat Electrabel
meer en meer gedomineerd werd vanuit het Franse Suez,
verwaterde de belangstelling voor het erfgoed. Toen de
Vlaamse Overheid besliste om zowel de centrale van
Langerbrugge als deze van Zwevegem wettelijk te beschermen
was dit een druppel die de emmer deed overlopen: de deuren
gingen dicht voor bezoekers, het museum werd gesloten, men
probeerde op een bepaald ogenblik zelfs het historisch
materiaal op de internationale markt te verpatsen (wij
werden gealarmeerd door onze Amerikaanse collegae), de
gebouwen en de machines begonnen te vervallen.
Na een jarenlange patstelling kon de gemeente
Zwevegem de
gebouwen en terreinen verwerven. De centrale waar intussen
reeds een aantal activiteiten en tentoonstellingen
plaatsvonden (enkele voorbeelden: link
1 /
link
2 /
link
3), werd flashy
omgedoopt tot Transfo Zwevegem -
een beetje denigrerend voor een fiere
centrale die zon belangrijke rol in de
energieproductie innam, een centrale is in niets
te vergelijken met een
transformatorcabientje...
In een Werkgroep Transfo bundelen de gemeente en
de
intercommunale Leiedal
hun krachten. De werkgroep is bezig aan de opmaak van een
masterplan voor de ontwikkeling en definitieve bestemmingen
van de verschillende gronden en/of gebouwen op het
domein.
In de loop van dit jaar staan er enkele belangrijke werken
op het programma. Het hoofdgebouw van Transfo wordt lucht-
en waterdicht gemaakt. Het gaat vooral om de daken van de
machinezaal en het ketelgebouw. Daarnaast zijn ook liften
naar de diverse verdiepingen voorzien. En straks start de
herinrichting van het achtergelegen gedeelte (de ketelzaal
waar de recente ketels stonden): op die plaats komt er een
fuifzaal.
Leiedal en de gemeente Zwevegem produceerden een fraaie
brochure waarin heel het project uitgelegd wordt:
Transformator. Project voor de elektriciteitscentrale
Zwevegem, 53 blz. (fasc. 4 in de reeks Atlas
Zuidelijk West-Vlaanderen, 5 euro). Verkrijgbaar bij
de intercommunale Leiedal, Pres. Kennedypark 10, 8500
Kortrijk, info@leiedal.be
Een samenvattende brochure kun
je downloaden van hier
Sint-Niklaas:
ook breimuseum komt in nieuw museumcomplex
Breigoed blijft altijd
onlosmakelijk met de stad Sint-Niklaas verbonden. Te veel
mensen verdienden hier ooit hun boterham mee, om dat zomaar
te vergeten. In het toekomstige museumcomplex aan de
Zwijgershoek (link
1 /
link
2), waarvan de
werken thans volop bezig zijn, krijgt deze
nijverheidstraditie zijn verdiende plek. ,,Samen met het
stadsbestuur bouwen wij aan een dynamisch museum'',
zeggen mensen van de vzw Breimuseum.
,,In de loop van 2007 zal het nieuwe museum voltooid
zijn'', zegt het stadsbestuur. ,,Op een oppervlakte
van 600 m² zal men er niet alleen de evolutie van
breimachines door de eeuwen heen kunnen bewonderen, ook vele
machines die nog productief zijn, zijn dan te
bezichtigen". Dat is dan wel een stuk kleiner dan de
huidige opstelling waar de vzw Breigoedmuseum gebruik van
kan maken (iets meer dan 1000 m²), en ook voor de
steeds groeiende collectie zijn er nog onvoldoende
voorzieningen inzake depots en berging.
Intussen kreeg het museum een nieuwe dynamiek. Het doet een
oproep tot vrijwilligers en iedereen die op
één op andere wijze aan de uitbouw van het
project kan meewerken, en het is op zoek naar alle mogelijke
objecten en documentatie om de vele aspecten van de
breigoednijverheid te illustreren. De werking van het
toekomstige museum wordt breder gezien dan alleen maar het
Waasland. Er komen samenwerkingsverbanden en
uitwisselingsprogramma's met aanverwante musea in binnen- en
buitenland.
- Meer lees je op
volgende links : link
1 /
link
2 /
link
3 /
link
4
-
Hamme:
Grondvesten van watermolen uit veertiende eeuw zijn
negentiende eeuws...
Rik Geerinckx, uitbater van taverne-restaurant
De
Watermolen aan de oever van de Oude
Durme, heeft samen
met zijn schoonbroer Gustaaf Van Havermaet de grondvesten
van een eeuwenoude watermolen blootgelegd. Het resultaat is
indrukwekkend: een bijna drie meter diepe put met een
grondoppervlakte van zes vierkante meter toont de
indrukwekkende ronde muren waarvan gedacht werd dat ze van
een veertiende-eeuwse watermolen getuigden, zeldzaam in het
Waasland en zelfs in Vlaanderen.
Al twintig jaar stellen we ons de vraag of de
overblijfselen van de authentieke watermolen werden gebruikt
om de grondvesten op te vullen'', zegt Rik Geerinckx.
Hij kocht samen met zijn echtgenote Anne-Marie Nies twintig
jaar geleden de taverne van brouwerij Maes. De bevloering in
het rechterdeel van het restaurant vertoonde al enige tijd
een verzakking.
,,We wisten dat daar ooit het molenhuis heeft gestaan.
Het andere gedeelte van het pand was de aangebouwde woning.
De uitgave van het boek Malen en molens in Hamme van
heemkundige André Van Bossche zette er ons toe aan om
met de graafwerken te beginnen. Hij schrijft in dat boek dat
de watermolen al in oude geschriften uit 1389 staat
vermeld.''
Na twee dagen graven werd op een grote half ronde blauwe
hardsteen gestoten en werden zijdelings de muren
blootgelegd. Intussen kwam in de ondergrond een
indukwekkende ondergrondse bouwconstructie tevoorschijn. De
eigenaars verwittigden de bevoegde instanties en via de pers
werd als snel de mare verspreid dat de grondvesten van de
14de eeuwse watermolen gevonden waren. Maar daar is na
controle door Walter Van den Brande, conservator van het
Molenmuseum van Wachtebeke, geen sprake van. De gevonden
restanten zijn zeker niet ouder dan de 19de eeuw.
Toch zullen de eigenaars de put afdekken met een zware
glazen plaat en dan kan deze ontdekking, als we
voor verlichting en verluchting zorgen, een toeristische
trekpleister worden'', aldus Rik Geerinckx..
- Over de vondst lees je
hier meer : link
1 /
link
2 , en
over
de molens van Hamme door hier te klikken
-
Wallonië:
in kolenwasserij Binche dan toch geen
archiefbewaarplaats
In onze vorige
e-nieuwsbrief brachten wij een bijdrage over de renovatie
van de kolenwasserij van Binche, op basis van informatie en
documentatie die ons daarover in Binche en door enkele
Waalse instellingen bezorgd was.
Wij ontvingen echter een rechtzetting van dr. Karel Velle,
Algemeen Rijksarchivaris, die wij hier graag weergeven:
Met enige verbazing las ik zopas de volgende
passage in uw nieuwsbrief: "Daarnaast worden in de
kolenwasserij een centrum voor de bewaring en restauratie
van fossielen gevestigd (onder het beheer van het Koninklijk
Instituut voor Natuurwetenschappen) en een
archiefopslagplaats beheerd door het Algemeen Rijksarchief.
" Ik moet dit bericht met klem ontkennen. Er is
inderdaad in 2003 sprake geweest van het inrichten, in
Péronne-lez-Binche, van een archiefbewaarplaats en er
bestaan bij de Regie der gebouwen ook plannen maar dit
project ligt, volgens onze informatie, volledig stil. Het
Rijksarchief is om verschillende redenen, waarover ik nu
niet wens uit te wijden, geen vragende partij en geniet noch
de steun van de Wetenschappelijke Raad van onze instelling,
noch van mezelf. Mag ik u derhalve vriendelijk verzoeken dit
bericht in uw volgend nummer te willen rechtzetten.
Met veel dank en vriendelijke groeten,
Karel Velle, Algemeen Rijksarchivaris
We nemen er nota van.
Brussel:
Delhaize site: welles nietes rond bescherming
Begin maart trok
de Brusselse vereniging Pétitions
Patrimoine
aan de alarmbel, omdat een grote immobiliëngroep een
begerig oog had laten vallen op de voormalige kantoren en
magazijnen van Delhaize aan de Rederskaai in Brussel. Einde
2003 had de vereniging reeds een aanvraag tot wettelijke
bescherming van de site ingediend, en midden vorig jaar
bracht de (Brusselse) Koninklijke
Commissie voor Monumenten en Landschappen daarover nog een
positief advies uit.
De gebouwen van de Delhaize-site behoren tot de
interessantste industriële panden van onze hoofdstad.
Het hoofdgebouw uit 1912 is daarenboven versierd met 22
sgraffitos van de hand van Paul Cauchie. De site is
trouwens de geboorteplek van de Delhaize-keten,
die blijkbaar niet veel geeft om haar geschiedenis en
verkoos over te gaan tot een immobiliëntransactie -
liever dan tot herbestemming van het pand. De aard van de
gebouwen biedt nochtans voldoende mogelijkheden tot
herbestemming.
Zopas kondigde Emir Kir, de Brusselse staatssecretaris voor
Monumenten en Landschappen, echter aan dat hij de Brusselse
regering gaat voorstellen om deze gebouwen beschermen. Ze
zijn volgens Kir immers één van de
belangrijkste getuigen van de Brusselse economie van begin
20ste eeuw - aldus
zijn perscommuniqué
Brussel:
Petitie voor witloofmuseum
In de streek van
Brussel werd lange tijd witloof geproduceerd (zie
op
deze link )
Het Witloofmuseum "Geuzenberg" is sedert 1991 in deze
gemeente gevestigd in een huis uit 1891, in de schaduw van
het gemeentehuis. Het wordt al vijftien jaar uitgebaat door
een particulier, Christian Stevens.
In zijn aanpalend café serveert hij witloofgerechten,
witlooflikeur en tal van andere lekkernijen. Hij geeft in
zijn levend museum ook de historische uitleg over Evere en
de witloofteelt. Stevens is echer de drukte van Brussel beu
en wil in de Pyreneeën een gelijkaardig project uit de
grond stampen. Hij heeft er al een huis gekocht. Voor het
Witloofmuseum, met de ruime privé-woning, vraagt hij
750.000 euro.
De cdH van de Brusselse gemeente Evere heeft daarom een
petitie gelanceerd om het witloofmuseum te redden. De partij
wil immers dat de gemeente het koopt. Op enkele uren tijd
hadden al ongeveer 650 mensen de petitie ondertekend, zegt
Eric Degand, de voorzitter van de lokale cdH
- Meer :
link
1 /
link
2
/
link
3 /
link
4 /
link
5
Ook Kampenhout
heeft echter een Witloofmuseum (zie hier
en hier),
dat begin 2004 geopend werd en sedertdien al meer dan 10.000
bezoekers over de vloer kreeg.
NEDERLAND:
Varend Monument Lening
In Nederland
kunnen eigenaren van monumentale vaartuigen sinds de maand
april een laagrentende financiering aanvragen als zij hun
vaartuig willen restaureren. Deze Varend Monument Lening
is een laagrentende annuïteitenlening voor
vaartuigen die geregistreerd staan in het Nationaal Register
Varend Erfgoed. Over deze nieuwe lening is een
dossier
opgesteld waarin u de voorwaarden en mogelijkheden van deze
lening kunt nalezen.
En misschien kan dit dossier onze beleidvoerders en
liefhebbers van oude schepen op een ideetje brengen, de enen
om te beslissen, de anderen om indien nodig aan t
lobbyen te slaan.
NEDERLAND:
Historische reddingsboot bezoekt Zuiderzeemuseum
In het
Hemelvaartweekend legt het veelbesproken schip de
Neeltje
Jacoba aan
in de haven van het Zuiderzeemuseum.
Niet alleen om bezoekers vanaf de kant een kijkje te gunnen
op deze bijzondere reddingboot, maar juist ook om met
bezoekers uit te varen. Voor € 5,- per persoon kunnen
maximaal 12 mensen per keer, drie kwartier meevaren op het
IJsselmeer, de vroegere Zuiderzee. Een bezoek aan het
Zuiderzeemuseum is dit weekend daarom extra bijzonder.
De meeste mensen in Nederland brengen de Neeltje Jacoba
vooral in verband met topcrimineel Klaas Bruinsma. Het schip
heeft echter een veel langere en roemrijke geschiedenis, die
het Zuiderzeemuseum en de Stichting Neeltje Jacoba 1929
graag voor het voetlicht brengen. Al in 1929 liep de Neeltje
Jacoba namelijk van stapel als tweede reddingboot van het
zelfrichtende principe, waardoor het na omslaan vanzelf weer
overeind kwam. In 1930 werd het schip gestationeerd in
IJmuiden. De Neeltje Jacoba rukte van hieruit meer dan 250
keer uit om het leven van 206 schipbreukelingen te
redden.
In 1987 werd de Neeltje Jacoba van de slopershamer gered en
in Enkhuizen grondig gerenoveerd. Het uiterlijk werd hierbij
zorgvuldig intact gelaten, terwijl het interieur werd
aangepast aan haar nieuwe bestemming als motorjacht en de
moderne eisen. Omdat de Neeltje Jacoba technisch in een
uitstekende staat verkeert en is uitgerust met alle moderne
middelen is het schip voor de KNRM ook nu nog actief voor
station Enkhuizen. Hiermee is de Neeltje Jacoba met een
leeftijd van bijna 75 jaar waarschijnlijk de oudste nog
actieve reddingboot ter wereld.
NEDERLAND:
Baksteen en restauratiemarkt
Er is steeds meer
vraag naar traditionele handvorm-bakstenen, tegels en
dakpannen, niet alleen vanuit de restauratiesector. Tijdens
de recente erfgoedbeurs 'Restauro
in Ferrara en ook tijdens de vorige edities van het
Salon
du Patrimoine
in Parijs en Denkmal
in Leipzig konden we merken hoe een aantal bedrijfjes die de
moderniseringen de bedrijfsconcentraties van voorbije
decennia overleefd hadden, zich op deze niche-markt gingen
afstemmen en ijverig hun plaatsje verdedigen en zelfs hun
marktaandeel probeerden uit te breiden - in Frankrijk
trouwens met steun van de Direction des Monuments
Historiques die de afname van hun producten garandeert.
We lezen nu in Bouw
& Wonen dat in het Groningse Tolbert in 2007 een
gloednieuwe steenfabriek zal
verrijzen die
handgevormde bak- en straatstenen gaat bakken voor
restauratie- en renovatiebouw. De steenfabriek met de naam
NovaStones moet werk gaan bieden aan ongeveer vijftien
mensen. Jaarlijks wil de fabriek ongeveer anderhalf miljoen
stenen gaan bakken. De fabriek van werkvoorzieningschap
Novatec wordt gevestigd op een toekomstig bedrijventerrein
aan de A7 in Leek. De werknemers die de handgevormde stenen
gaan maken zijn mensen die in het kader van de Wet Sociale
Werkvoorziening of een reïntegratiebedrijf aan de slag
gaan. Er wordt gemikt op de productie van speciale stenen
(o.m. kloostermoppen) en kleine volumes, die niet
interessant zijn voor bestaande steenfabrieken omdat de
afgenomen volumes daarvoor te klein zijn.
Misschien zit hierin een ideetje voor de mensen van
Boom...
NEDERLAND:
Gemalen het zijn het waard
De
Nederlandse
Gemalen Stichting
(NGS) heeft een fraaie kleurenposter uitgegeven van
historische gemalen in Nederland.
Hij bevat van alle 36 deelnemers een kleurenfoto met een
beschrijving van een authentiek gemaal. Heel vaak zijn het
gemeentelijke- , provinciale- of rijksmonumenten.
De poster bestaat uit een kaart van Nederland waarop de
plaatsen van de 36 gemalen zijn aangegeven. Om de kaart heen
zijn op voor- en achterzijde de gemalen in kleur en met de
adresgegevens op de poster geplaatst.
De NGS, opgericht in 1987, is een overkoepelende stichting
voor organisaties die zich inzetten voor het behoud van
historisch waardevolle gemalen. De NGS heeft zich ten doel
gesteld de kennis over historische gemalen te bevorderen
door middel van inventarisatie, documentatie, selectie en
constructieve medewerking aan behoud en beheer van
dergelijke gemalen. De NGS wil een platform zijn voor de
particuliere gemalenorganisaties. Periodiek overleg,
informatie-uitwisseling, het bevorderen van onderlinge
samenwerking en opleiding van vrijwilligers voor bediening
en onderhoud zijn daarbij belangrijke activiteiten.
De NGS wordt gesponsord door een reeks bedrijven en ontvangt
geen enkele vorm van subsidie.
Informatie en bestellingen via bovenvermelde
website.
NEDERLAND:
Project: 316_Philipspaviljoen
Op 18 juni e.k.
vindt in Eindhoven een internationaal colloquium plaats over
de voorgenomen reconstructie van het
Philipspaviljoen
van 1958. Dit
paviljoen
werd ontworpen door Le Corbusier en Yannis
Xenakis, en in
1958 gebouwd op de Wereldtentoonstelling in Brussel. Het
opvallende gebouw bestond uit hyparschalen, die waren
samengesteld uit prefab beton panelen en voorgespannen met
staalkabels.
De Stichting
Alice heeft het
initiatief genomen om het paviljoen opnieuw te realiseren,
dit keer als blikvanger bij de entree van Strijp
S, de Philipslokatie in
Eindhoven die zal
worden herontwikkeld tot woon- en werkgebied.
Tijdens het symposium zal onder andere de stand van zaken
van de verschillende voorbereidende onderzoeken worden
toegelicht.
Meer informatie via info@alice-eindhoven.nl
CATALONIË:
samenwerking Vlaanderen-Catalunya
Sedert 1989 is de
VVIA verbroederd met de Associació
del Museu de la Ciència i de la Tècnica i
dArqueologia Industrial de Catalunya
- onze Catalaanse
tegenvoeter. Tot op heden bleef deze verbroedering beperkt
tot het uitwisselen van informatie, bezoekjes van sprekers
bij mekaars colloquia, of een lid dat door collegas
met open armen ontvangen werd. Ook de oprichting van
E-FAITH,
de Europese Federatie van Verenigingen voor Industrieel en
Technisch Erfgoed, was in hoofdzaak een Catalaans-Vlaams
samenspel: de eerste bijeenkomsten vonden in Barcelona
plaats, de officiële oprichting in Vlaanderen.
We vinden het nu hoog tijd om aan deze verbroedering meer
consistentie te geven, zodat we in 2009 het lustrum in
majeur kunnen vieren.
Vandaar dat we:
- nog een paar leden zoeken die een stukje van hun hart
verpand hebben aan Catalonië, en die willen meewerken
aan de verdere uitbouw van de Vlaams-Catalaanse contacten en
samenwerking;
- gaan proberen om in elke e-nieuwsbrief een bijdrage over
Catalonië op te nemen.
Pas op: in onze internetverbindingen geven wij
consequent de Catalaanse paginas aan, met wat klikken
kom je ook wel op andere talen terecht... en met wat moeite
kun je het Catalaans ook wel proberen te verstaan
De opkomst van de belangstelling voor industrieel en
technisch erfgoed in Catalonië dateert van de tweede
helft van de jaren 1970, toen na het einde van de dictatuur
van Franco (1939-1975) er opnieuw vrijheid van mening en
expressie kwamen, en Catalonië opnieuw beschikking
kreeg over een aantal vroegere autonome rechten en opnieuw
het recht kreeg om zijn eigen geschiedenis te koesteren en
te ontsluiten - iets wat de Catalaanse natie gedurende
decennia ontzegd was.
Een gezelschap van ingenieurs rond de Catalaanse
ingenieursvereniging (Associació
dEnginyers Industrials de
Catalunya) was van
oordeel dat het industrieel en technisch verleden een
belangrijk onderdeel vormde van de geschiedenis en
identiteit van Catalonië, en dat er bijzondere
inspanningen nodig waren om dat verleden en het erfgoed dat
ervan getuigde te bewaren: vanaf de spinmachines en
weefgetouwen die door waterkracht aangedreven werden of door
stoommachines, tot de recente elektronische toestellen, via
de Catalaanse metallurgie, de chimie of de agrarische
nijverheden. Daarvan moesten de getuigen bewaard worden
aldus de initiatiefnemers van de E.I.C., zodat men ze kon
blijven bewonderen, opdat men ze zou kunnen
bestuderen. Om de wortels van de maatschappij en haar
identiteit te vrijwaren.
Of om de Catalaanse dichter-zanger Raimon
(naar Thomas van Aquino) te citeren: Qui
perd els orígens perd la
identitat
CATALONIË:
De schouwen van de elektrische centrale van Sant
Adrià de Besós
De geschiedenis
van de elektriciteit in Catalonië begint in 1881, de
krachtigste centrale die ooit in deze regio gebouwd werd is
deze van Sant Adrià de Besós (1966, 450.000
kW). Een artikel over de elektriciteitsproductie in
Catalonië vind je op http://www.ub.es/geocrit/sv-91.htm
Iedereen kent intussen de opvallende drie reusachtige
schouwen van de elektrische centrale van Sant Adrià
de Besós (zie: website
gemeente), die ook
een merkteken zijn bij het aanvliegen van Barcelona. Ze zijn
zowat het symbool geworden van dit stadje van ca. 31.000
inwoners.
In 2007 zal deze thermische centrale stilgelegd worden, en
op dit ogenblik wordt er volop gediscussieerd over wat er
met de centrale en de schouwen nadien moet gebeuren.
Uiteraard is iedereen verheugd dat er weldra geen rook en
roet meer zal uit opstijgen (er waren in het verleden
heelwat milieuklachten over deze centrale), maar een
belangrijk deel van de bevolking vindt ook dat zon
merkteken niet mág verdwijnen. Er werden reeds een
hele reeks voorstellen gelanceerd, o.m. het omvormen van
één schouw en de centrale zelf tot een
technologisch museum (onderdeel van het Catalaanse
netwerk van technische en industriële
musea, klikken op
Sistema del mNATEC). Een tweede schouw zou
ook kunnen omgevormd worden tot een interpretatiecentrum
over hernieuwbare energie. De derde zou dan tal van andere
functies kunnen herbergen, niet in het minst die van
uitkijktoren over de omgeving.
In elk geval, de discussie loopt in alle toonaarden, de
toekomst is nog niet zeker - of liever: de toekomstige
functie is nog niet zeker, want iedereen die we onlangs
spraken ging ervan uit dat de schouwen niet uit het
landschap zullen verdwijnen. En wij volgen die mening
graag.
Sant Adrià de Besós dat nu reeds een
schitterend museum over de (im)migratie bezit (het
Museum
dhistòria de la immigració de
Catalunya)
zal er ongetwijfeld een belangrijke aantrekkingspool bij
krijgen.
- Illustraties vind je
op: link
1 /
link
2 /
link
3 /
link
4
-
GROOT-BRITTANNIË:
British Enginerium in Hove gesloten en geveild...
Verschillende van
onze leden zullen zich nog het bezoek herinneren aan het
Engineerium,
in Hove nabij Brighton. In 1972 wisten Jonathan Minns
en enkele vrienden, met een kapitaal van 350 Britse pond er
het Victoriaanse pompstation te redden, een paar weken
voordat het gesloopt zou worden en de schitterende Easton
& Anderson balansstoommachine in het schroot zou
verdwijnen. Dat was het begin van een levenswerk: het
restaureren van het gebouw, het bijeenbrengen van een unieke
collectie (waaronder een makette die George Stephenson zelf
maakte van zijn 'Locomotion' en een makette gemaakt door
Richard Trevithick, en zelfs een 14,5 ton zware Corliss
stoommachine die bij Crepelle & Garland in Rijsel
gebouwd werd n 1889). Het gebouw en de collectie werden voor
het publiek opengesteld. In het Engineerium werden cursussen
gegeven, werden machines gerestaureerd. Maar het bleef een
(dure) hobby en de inkomsten van de bezoekers dekten maar
een fractie van de kosten. Een paar maanden geleden richtten
vandalen er voor meer dan 10.000 pond schade aan. Het
Engineerium overleefde op binnen- en buitenlandse
contracten, zoals het ontwerpen en ontwikkelen van andere
industriële musea, restauratiewerk voor de National
Trust en musea in verschillende Europese landen.
In 2002 werd Jonathan Minns door vier hartaanvallen
getroffen, iets wat hij met Britse flegma toen nog als
"absolutely fascinating" omschreef.
Maar bij gebrek aan financiering (het Engineerium werd nooit
gesubsidieerd) en omdat het team dat de site runde steeds
ouder werd, besloten de bestuurders begin dit jaar te
sluiten en de collectie te veilen bij het veilinghuis
Bonhams.
Het besluit deed een schok door het Britse museumlandschap
gaan, en kreeg ruime weerklank in de pers : link
1/
link2
Maar de veiling bij Bonhams werd vastgesteld, en alles ging
op 10 mei onder de hamer... als "Sale 14555 - The
Jonathan Minns Collection of Industrial Archeological
Artifacts - The British Engineerium, Hove, Sussex, 10 May
2006", met een uitgebreide online
catalogus . In
totaal werden 489 loten aangeboden.
Echter, op de valreep (een half uur voordat de veiling zou
starten !) werd de openbare verkoop afgeblazen, toen een
zakenman uit Brighton, Mike Holland, een akkoord met Minns
bereikte en de volledige collectie verwierf. De ruim 450
belangstellenden die voor de veiling opgedaagd waren
onthaalden het bericht op gejuich en applaus.
De onderhandelingen die tot dit resultaat leidden hadden
heel de dinsdag (9 mei) en een deel van de nacht geduurd.
Welk bedrag bij de redding gemoeid is werd niet bekend
gemaakt, maar volgens insiders zou het om meer dan 3 miljoen
pond gaan, nl. een geschat bedrag van 2 miljoen pond voor de
gebouwen, en minstens 1,2 miljoen pond voor de collectie
(dit was de schattingswaarde van de veiling).
In een commentaar voor BBC zei Jonathan Minns over de redder
en de redding: "His view was a sort of impatient,
decision-making view saying it's complete intellectual
madness to break up the engineerium - so bong, it's
done" . En de voorzitter van Bonhams, Robert Brooks,
stelde "This is one of the finest collections of its kind
in the world and we are thrilled that we have been able to
keep it together"(...)"This is undoubtedly the best outcome
for our client and for the country".
En Mike Holland - die een paar weken eerder met zijn
kapitaal ook al een onafhankelijke privé-school van
de sluiting redde - verklaarde zijn ingrijpen met de woorden
dat "he bought it because it would have been a disgrace
if the collection had been lost". Hij trad pas op de
allerlaatste minuut in actie omdat hij "just could not
believe that some Government body or private investor was
not going to come in and save this incredibly important
place" - en voegde daar nog aan toe: "A lot of people
should be ashamed of themselves. It's an absolute disgrace
it was allowed to get to this stage and I am finding it very
hard to understand."
De koper is van plan op korte termijn nog 500.000 pond
in The Engineerium te investeren. Wanneer en onder welke
voorwaarden het Engineerium terug de deuren zal openen is
nog niet geweten.
Over de verkoop en de afloop werd
verslag gedaan op BBC.
PUBLICATIES
Informatiebrochure
Cultureel Erfgoed.
Brussel, april 2006, 56 blz.
In de langzamerhand voor vrijwilligers en het publiek
ondoorzichtelijk wordend werkveld van het cultureel erfgoed
publiceerde het Agentschap Kunsten en Erfgoed
(tot onlangs nog de Dienst Beeldende Kunst en
Musea) zopas zijn jaarlijkse informatiebrochure. Ze
geeft een overzicht van de recente hervormingen binnen de
Vlaamse overheid, de communicatie met het erfgoedveld, de
Cultuurprijzen Vlaanderen, UNESCO, het geplande
Masterplan Cultureel Erfgoed, de
beleidsprioriteiten, onderzoek dat gebeurde, en tal van
andere wetenswaardigheden. Ook heel wat praktische
informatie, zoals over de wijze van indienen van een
aanvraag voor projectsubsidies, over nieuwe erkenningen van
musea en over de bedragen van toegekende subsidies.
Tenslotte een lijst van contactadressen en de namen van
contactpersonen tot wie men zich kan wenden.
De brochure is nogal ambtelijk opgesteld, heeft zeker geen
attractieve vormgeving, en mist ook een algemeen overzicht.
Alle themas worden in schuifjes behandeld, de synthese
moet de geïnteresseerde lezer zelf maken. Vandaar dat
het erfgoedveld wel wat doorzichtelijker wordt, maar dat een
doorsnee lezer of vrijwilliger die zich voor het erfgoed wil
inzetten toch in zijn mening gesterkt wordt dat het allemaal
boven zijn hoofd gebeurt, en dat erfgoed een chasse
privée is van ambtenaren en professionelen (sic).
Tenslotte nog één grote bemerking. De brochure
behandelt enkel het roerend en immaterieel erfgoed (de
werkvelden musea, volkscultuur, de topstukken, archieven,
bewaarbibliotheken en documentatiecentra,
erfgoedconvenanten,...). De monumenten, stads- en
dorpsgezichten, de archeologie en de erfgoedlandschappen
komen niet aan bod. Die ressorteren immers onder een andere
administratie van de Vlaamse overheid (ruimtelijke ordening
en niet cultuur). Voor veel mensen onbegrijpelijk.
De Informatiebrochure Cultureel Erfgoed kan gratis
aangevraagd worden bij het Ministerievan Cultuur, Jeugd,
Sport en Media / Agentschap Kunsten en Erfgoed /
Arenbergstraat 9, 1000 Brussel, tel. 02/5536842,
marina.laureys@wvc.vlaanderen.be
European
Cultural Heritage Review / Revue du Patrimoine Culturel
Européen
Dit tweetalige
rijk-geïllustreerde tijdschrift wordt gepubliceerd door
Europa
Nostra, de
pan-europese federatie van erfgoedverenigingen. Alhoewel de
organisatie bekend staat als een nogal exclusieve club met
prins Hendrik van Denemarken als voorzitter, heeft zij toch
belangstelling voor het industrieel erfgoed. In het kader
van de actie 'Europees Jaar van het Industrieel Erfgoed'
wijdde Europa Nostra zopas een nummer
van het 'European Cultural Heritage Review' aan het
industrieel erfgoed.
In dit nummer o.m. een bijdrage van onze vroegere voorzitter
A. Linters, over herbestemming van industriële panden
(een herwerkte versie van een lezing gehouden voor de
Vlaamse Bouwmeester) en van VVIA coördinator Stefaan
Heyse (de problematiek van vervuilde historisch waardevolle
sites).
De inhoud van dit nummer is te vinden op de website van
Europa Nostra (zie aanklikbare verbindingen), en via deze
weg kan men ook een exemplaar bestellen.
Boeken
over industriële archeologie
Wie op zoek is
naar boeken over industrieel en technisch erfgoed kan altijd
eens kijken naar de boekenlijst van onze sponsor Conservare
bvba. Een overzicht van het aanbod over industrieel en
technisch erfgoed vindt men op
deze link
Overleden
Nationaal
Visserijmuseum Oostduinkerke zwaar getroffen
Het ging een
beetje onopvallend voorbij, maar begin dit jaar werden de
Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum zwaar getroffen Op
amper veertien dagen tijd verloren zij met het overlijden
van Jozef Verbanck (+ op 18 februari) en Marcel Cloet (+ op
1 maart) twee van hun medestichters en zeer actieve
bestuursleden.
Marcel Cloet (° 1915) was kleinzoon van de
IJslandvaarder Jan Cloet, die in het rampenjaar 1888 in een
storm overboord sloeg en nooit teruggevonden werd. Zelf was
hij heel actief in de Oostduinkerkse politiek, als schepen
van 1953 tot aan de fusie in 1977, nadien als
gemeenteraadslid van Koksijde tot 1982. Hij nam in 1981 het
voorzitterschap op van de Vrienden van het Nationaal
Visserijmuseum, na het overlijden van de stichtend
voorzitter en oud-burgemeester Honor Loones.
Jozef Verbanck (°1914) ging op vijftienjarige
leeftijd varen aan boord van de N.27, het vissersvaartuig
van zijn vader Alex, en dit gedurende 23 jaren. Hij maakte
zo de oorlogsjaren mee en de wonderbaarlijke haringvangsten
van die jaren. Vanaf 1953 werd hij aangesteld als
vismijnbestuurder en hij vervulde die functie tot zijn
pensioen in 1979. En in dat jaar startte hij een nieuwe
loopbaan: die van ondervoorzitter van de Vrienden van het
Nationaal Visserijmuseum.
Nationaal
Jenevermuseum Hasselt verliest zijn ere-voorzitter
Maurice
Lecocq, erevoorzitter van de vzw Nationaal Jenevermuseum,
overleed op woensdag 10 mei op 88-jarige leeftijd.
Als aromafabrikant was hij kind aan huis bij de voornaamste
drankenproducenten. Toen vanaf het midden der jaren 1970 in
Hasselt acties ondernomen werden om de Jeneverstokerij
Stellingwerff-Theunissen te beschermen en in de stad een
jenevermuseum op te richten, begreep hij als
één van de eersten het belang van die
démarches - en ondersteunde hij het project
vóór en achter de schermen met raad, daad en
zijn vele contacten. Met een eigen gevoel voor humor wist
hij toen en in de loop van latere jaren tegenstellingen te
verzoenen, en aldus het pad te effenenen voor dit
erfgoedproject. In 1979 werd hij door de toenmalige
burgemeester Paul Meyers en schepen Wim Van Lishout gevraagd
om zijn schouders te zetten onder het museum. Als man van de
actie wilde hij deze uitdaging graag aangaan, wat
uiteindelijk resulteerde in de oprichting van de vzw
Nationaal Jenevermuseum Hasselt op 3 juni 1980 én
zijn aanstelling als eerste voorzitter. Gedurende 18 jaar
bouwde hij zowel de vereniging als het museum enthousiast
uit tot een organisatie waar velen jaloers op zijn.
Als erevoorzitter bleef hij tot aan zijn overlijden actief
binnen de raad van bestuur. Binnen de werkgroep Stoken werd
zijn uitgebreide expertise in het distilleren ten zeerste op
prijs gesteld.
Enkele maanden geleden zaten we nog met hem samen toen
de ambetanteriken van het eerste uur door de
Stad Hasselt gelauwerd werden ter gelegenheid van de viering
van het 25 jarig bestaan van de vzw.
Met Maurice Lecocq verliest het Jenevermuseum én
Hasselt niet alleen een man met kennis en visie, maar ook
een aimabele persoonlijkheid die voor iedereen tijd maakte,
in alle omstandigheden.
Lidgeld
Enkele jaren
geleden verspreidde monumentenzorg in Vlaanderen een affiche
met de slogen "molens malen niet van wind alleen", om
aan te duiden dat voor de instandhouding van ons erfgoed
heelwat financiële middelen nodig zijn.
Ook de VVIA kan niet van wind leven - temeer daar de Vlaamse
overheid ons nog steeds geen enkele frank subsidie toekent.
We doen het heel zuinig, dank zij een aantal gemotiveerde
vrijwilligers.
Daarom :
UW steun is hard nodig. Het bescheiden lidgeld dat we
jaarlijks vragen (en waar de prijs van het Vlaams-Nederlandse
tijdschrift "Erfgoed van Industrie en
Techniek"
inbegrepen is) is onontbeerlijk om onze werking mogelijk te
maken.
Alle gegevens over het jaarlijks lidgeld vindt U op:
http://www.vvia.be/lidworden.htm
Indien U Uw lidgeld voor 2006 nog niet gestort hebt: doe het
dan NU
Op dezelfde
rekening zijn ook alle steunbijdragen welkom.
Met
héél véél dank.
|