Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie - VVIA
VVIA-e-nieuwsbrief
05.01.2003

Inhoud van deze nieuwsbrief:

klik hier om je te abonneren
terug - return back to homepage  VVIA / Flemish Association for Industrial Archaeology




 

 

OP DE EERSTE PLAATS :
ONZE WENSEN VOOR
EEN ACTIEF
CREATIEF
EN ERFGOED-RIJK
2003

 


VVIA-Website: statistieken

Hierbij de jaarstatistieken van de VVIA-website.
De nieuwe locatie (www.vvia.be) werd op 3 maart in gebruik genomen - de tellingen op de homepage gebeurden vanaf 03.03.2002 tot 31.12.2002

  • totaal aantal hits op homepage : 4461
  • rustigste maand: juni: 245 hits
  • drukste maanden: oktober: 886 hits (gevolg van promotie activiteiten, Wetenschapsweek); november: 511 hits; september: 487 hits
verdeling bezoekers per werelddeel:

Europa

92,2 %

Noord-Amerika

3,9 %

Azië

1,0 %

Zuid-Amerika

0,4 %

Afrika

0,3 %

Australië en Midden-Amerika

0,1 %

verdeling bezoekers per land :

België

68,3 %

Nederland

12,8 %

Duitland

3,5 %

USA

3,3 %

Frankrijk

1,9 %

Verenigd-Koninkrijk

1,5 %

Spanje

1,1 %

Italië

0,9 %

Canada

0,6 %

China

0,5 %

Finland

0,3 %

Zweden

0,3 %

Oostenrijk, Portugal, Zwitserland, Turkije en Denemarken

0,2 %

andere landen (0,1 % of minder):
Algerije, Argentinië, Australië, Bosnië-Herzegovina, Brazilië, Chili,Cuba, Dominicaanse Republiek, Egypte, Griekenland, Guatemala, Hongarije, Ierland, India, Iran, Japan, Joegoslavië, Luxemburg, Kroatië, Maleisië, Marokko, Monacco, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oekraïne, Oman, Peru, Polen, Roemenië, Russische Federatie, Senegal, Singapore, Sudan, Taiwan, Thailand, Tsjechië, Tunesië, Uruguai, Verenigde Arabische Emiraten, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, en ex-USSR (één van de oude sovietrepublieken)

in totaal 60 verschillende landen

Het aantal hits op de toegangspagina is 'relatief', veel bezoekers komen rechtstreeks via zoekmachines of via links terecht op interne pagina's (bv. de gegevens over musea, bv. de sitebeschrijvingen). Op dit ogenblik is het totale aantal hits op de website niet gekend, maar het is zeker een veelvoud van het aantal bezoekers op de homepage.
Het belang van deze website is dus niet meer weg te denken.
Alhoewel eenvoudig van vormgeving is de site rijk aan informatie - en dit laatste willen we in 2003 nog sterk uitbreiden. In totaal omvat de website thans bijna 1000 bestanden (teksten en illustraties), ongeveer 20 MB op de server...


 

VVIA-Publicaties

Tijdens onze jaarlijkse brainstorming, op 28 december j.l., werden de 'publicaties' van de VVIA uitgebreid besproken: het tijdschrift Erfgoed van Industrie en Techniek, 00000, onze e-nieuwsbrieven, en werden ook een aantal andere mogelijk- en wenselijkheden afgetast.
In 2003 willen we dit onderdeel van onze werking versterken, uitbouwen, en verbeteren - niet alleen de 'gedrukte' tak maar ook de 'elektronische'.

  • Deze elektronische e-nieuwsbrief zal in 2003 (met Uw hulp) uitgebreid gaan worden en een eigen leven leiden. We kunnen op deze wijze vlot en gemakkelijk actuele informatie doorzenden aan een steeds groeiend aantal leden en sympathisanten. Een gedeelte van het archief van deze e-nieuwsbrieven zal ook op de website opgenomen worden.

Wij zoeken daarom vrijwilligers

  • die willen meehelpen aan een werkgroep 'redactie', o.m. het zoeken naar thema's en artikels, het uitbouwen van een algemene lijn, het zoeken naar (o.m. technische) mogelijkheden
  • die op basis van hun activiteiten en onderzoek originele artikels en bijdragen kunnen aandragen: bv. studies over een bepaalde regio, een bepaalde nijverheid, een bepaald bedrijf - maar ook (kritische) besprekingen van studiedagen, tentoonstellingen en recente publicaties
  • die gebeurtenissen uit hun regio willen signaleren: de sloop van een industrieel-archeologisch pand, een actie ondernomen door plaatselijke vrijwilligers, een publicatie in een plaatselijk heemkundig tijdschrift,...
  • die ons gewoon de krantenknipsels uit de lokale edities van de kranten willen toezenden, of uit plaatselijke periodieken (altijd naam van de periodiek, editie en datum vermelden)
  • die ons op een aantal punten technisch kunnen bijstaan: dit kan gaan van het layouten van informatie-nieuwsbrieven tot en met het aanmaken van webpagina's
  • ....

Indien je geïnteresseerd bent om op één of andere wijze mee te werken aan onze publicatie-inspanningen, geef dan even je naam + adres + e-mail op aan ons
secretariaat: p/a Postbus 30 Gent XII, B-9000 Gent-12 (vergeet de "12" niet), per fax 056/255173, of aan info@vvia.be
Einde januari komen wij met al de belangstellenden in de buurt van Gent samen om de werking van een werkgroep "Publikaties" te bespreken


 

Nieuwe vzw-wetgeving

De definitieve versie van de op 2 mei 2002 door de Senaat goedgekeurde Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen verscheen eindelijk in het Belgisch Staatsblad van 11 december j.l. In een eerder gepubliceerde versie (nl. op 19 oktober) waren blijkbaar zoveel foutenen onnauwkeurigheden verschenen, dat een nieuwe publicatie nodig was.
Het is dus de op 11 december gepubliceerde versie die als enige echte en rechtsgeldige moet geconsulteerd worden. U vindt de tekst op de website van het Staatsblad, http://www.staatsblad.be (als U hier klikt komt U rechtstreeks op de juiste tekst uit).
De wet zal echter maar van kracht worden nadat de uitvoeringsbesluiten gepubliceerd zijn, en dit kan gerust nog een paar maanden aanslepen. Wij zullen onze leden in elk geval informeren wanneer dit gebeurd is.
De nieuwe wet zal dan een reeks aanpassingen aan de statuten van vele bestaande verenigingen vergen, en zal ook een reeks nieuwe procedures in het leven roepen.
We zetten de belangrijkste hier reeds op een rijtje :

  • voortaan wordt een onderscheid gemaakt tussen werkende en niet-werkende leden. De toetredingsvoorwaarden voor de werkende leden moeten in de statuten opgenomen worden. Werkende leden hebben stemrecht in de algemene vergadering.
    Dit is een bepaling die nu reeds de facto in de meeste vzw-statuten opgenomen is
  • De 'raad van beheer' wordt nu de 'raad van bestuur'. In de statuten moet men nu de wijze van benoeming, de ambtsbeëindiging en afzetting, de aard en de omvang van de bevoegdheden, de wijze van uitoefening en de duur van het mandaat opnemen
  • Het zal niet meer voldoende zijn om de statuten en de lijst van de bestuursleden in het Belgisch Staatsblad te publiceren. Nu moeten deze gegevens ook in een dossier bij de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg neergelegd worden. Bij elke griffie moet een dossier over de vzw bijgehouden worden (deze griffies zijn daar niet zo gelukkig mee - ze weten niet hoe ze de papierwinkel van de duizenden vzw's zullen kunnen verwerken...).
    Wat allemaal in dat dossier moet is nog onduidelijk. We zullen op de uitvoeringsbesluiten moeten wachten. Waarschijnlijk zal men uitgaan op een toezicht op de verplichtingen die in art. 2 van de wet vermeld worden.
  • De jaarrekeningen van de vzw's moeten voortaan jaarlijks bij de griffie neergelegd worden. Tevens is de verplichting ingevoerd dat de jaarrekening uiterlijk zes maanden na de afsluiting van het boekjaar door een algemene vergadering moet goedgekeurd worden.Voor de grotere vzw's (maar daar zullen de meeste industrieel-archeologische verenigingen wel geen last van hebben) worden de boekhoudkundige procedures sterk verscherpt. Voor de meeste bij de VVIA aangesloten verenigingen zal een vereenvoudigde liquiditeitsboekhouding vermoedelijk volstaan.
    Wel moet erop gewezen worden dat vanaf nu een betere en striktere controle op het reilen en zeilen van de vzw's mogelijk wordt - en dat deze door de overheid ook zal gebeuren.
  • De naam en het adres van de zetel van de vzw moeten vanaf nu op alle uitgaande stukken vermeld worden (vroeger volstond enkel de naam)


 

BROWNFIELDS

Internationaal wordt steeds meer aandacht besteed aan het herbestemmen van z.g. "brownfields", terreinen die vroeger werden gebruikt voor industriële of commerciële doeleinden, en die er nu verlaten bij liggen, sommige ervan zijn zwaar verontreinigd. VVIA kwam in het verleden reeds herhaaldelijk met deze problematiek in aanraking, en leverde in sommige gevallen adviezen of ideeën. Op veel van deze terreinen is (of: was) belangrijk en interessant industrieel erfgoed aanwezig, waarvoor overheden en saneringsverantwoordelijken tot op vandaag weinig of geen belangstelling hadden.
Denken we maar aan de terreinen van de zinknijverheid in de Noorderkempen (waar ooit de grootste in pitchpine opgetrokken hangar gesloopt werd, en waar geen enkel relict van het 'Belgische' thermische zinkprocédé overblijft), de Limburgse mijnterreinen, de terreinen waarop ooit steenbakkerijen floreerden in Boom en langs de Turnhoutse vaart, de creosoteerwerf in Oostende, uitgestrekte haventerreinen en de oude petroleumhaven 'Petroleum Zuid' in Antwerpen, en onlangs nog de oude cokesfabriek in Zeebrugge.

In het tijdschrift 'Leefmilieu' (jaargang 25, 6, nov-dec. 2002, pp. 189-194) verscheen een lezenswaardig artikel door Walter VAN AERSCHOT, Van Brownfields naar duurzame bedrijventerreinen , waarvan U een abstract vindt op de website van het tijdschrift (http://www.argusmilieu.be/, klik hierboven op de titel, dan kom je rechtstreeks bij de abstract uit). Dit artikel stelt "dat de sanering en de herontwikkeling van brownfields heel wat voordelen inhouden. Het is bovendien een ernstige stap in de richting van een beleid van duurzame ontwikkeling door het zinvol hergebruiken van goederen en infrastructuur. Het concept 'duurzaam bedrijventerrein', waarin het verstandig gebruik van rijkdom en middelen centraal staat, past dan ook perfect binnen deze strategie van duurzame ontwikkeling". De auteur gebruikt hierbij ook de term 'eco-industriële parken' (EIP), waar zich een geïntegreerde verzameling van bedrijven vestigt die het concept en de principes van industriële ecologie toepassen: het EIP is een gemeenschap van bedrijven die een industriële symbiose vormen. De auteur behandelt al de voordelen van een dergelijke aanpak - maar in zijn betoog is het herbestemmen van bestaande gebouwen (vanuit macro-ecologisch standpunt óók een interessant uitgangspunt) jammer genoeg niet behandeld.

Omdat het thema 'brownfields' en de decontaminatie van oude industrieterreinen een steeds belangrijker plaats inneemt in de discussies rond het behoud en valoriseren van industrieel erfgoed, is het belangrijk dat onze leden - en iedereen die bij deze materie betrokken is - zich over de huidige standpunten en principes inzake behandeling van brownfields informeert.
Daarom geven we hierbij nog een selectieve lijst van internet-websites. De meeste aandacht op deze websites gaat - uiteraard - naar de ecologische aspecten van deze terreinen, maar hier en daar vind je toch boeiende bedenkingen over het omgaan met en herbestemmen van het erfgoed dat zich in deze gebieden bevindt.

Tussen de Amerikaanse Carnegie Mellon University en The University of Pittsburgh werd 'The Brownfields Center' opgericht, waarin onderzoekers van beide instellingen zich samen en interdisciplinair (ingenieurs, architecten, sociale wetenschappers, en óók/zélfs historici !) inzetten om methoden en technieken op punt te zetten voor het revitaliseren van oude industrieterreinen.
Je vindt hier ook een overzicht van projecten en case studies, niet alleen in de USA maar ook in Tsjechië (waar The Brownfields Center een samenwerking heeft met de universiteit van Brno). De website geeft een uitgebreide lijst links naar (vooral Amerikaanse) instellingen en litteratuur, waarmee je gerust een dag zoet kunt zijn op internet...
- zie: http://www.ce.cmu.edu/Brownfields/

The Brownfields Non-Profits Network is een netwerk van non-profit-organisaties die de herbestemming en ontwikkeling van brownfields in de USA stimuleert, en initiatiefnemers bijstaat. De website bevat links naar een indrukwekkende lijst aangesloten verenigingen, analyses, cases-studies, een vragenbank en een lijst met verbindingen naar andere websites
- zie: http://www.brownfieldsnet.org/

De US Conference of Mayors (samenwerking tussen de steden en gemeenten in de USA) bracht onder de titel 'Recycling America's Land' een hele hoop informatie, rapporten, verslagen van bijeenkomsten samen
- zie: http://www.usmayors.org/USCM/brownfields/

NICOLE - Network for Industrially Contaminated Land in Europe - werd in 1996 opgericht met kredieten in het kader van het 4de Kaderprogramma ('Framework IV') van de Europese Commissie, meer bepaald als een geconceerteerde actie van het milieu en klimaat RTD programmaonderdeel. Op dit ogenblik zijn zo'n 170 partners bij het netwerk aangesloten: industriële bedrijven (de "eigenaars" van het probleem), dienstverlenende en probleemoplossende bedrijven, universiteiten en hogescholen, onafhankelijke onderzoeksinstellingen, particuliere onderzoekers en overheidsdiensten. Voor België participeren het VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, Mol) en zijn Waalse tegenhanger ISSeP (Institut Scientifique de Service Public)
- zie: http://www.nicole.org/

CLARINET is het Contaminated Land Rehabilitation Network for Environmental Technologies in Europe, en kwam tot stand met middelen van het 5de Kaderprogramma (Framework V) van de Europese Commissie.
Het uitgangspunt van het netwerk is het duurzaam beheer van land en terreinen. Het project startte op 1 juli 1998 en liep tot 30 juni 2001, het werd gecoördineerd door het Oostenrijkse Umweltbundesamt. Er zijn contacten in alle Europese landen, in België bij OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaaschappij), VITO en ISSeP.
- zie: http://www.clarinet.at/
In het kader van het netwerk werd een lijvige studie samengesteld over Brownfields and Redevelopment of Urban Areas
Dit volledige rapport kan van internet gehaald worden
- zie: http://www.clarinet.at/library/brownfields.pdf

De Franse Groupement d'Intérêt Scientifique sur les Friches Industrielles is een consortium van 11 openbare laboratoria en onderzoeksinstellingen uit Lotharingen (w.o. het Institut National de Recherche Archéologique Préventive), die door de Franse overheid samengebracht werden in het kader van het plancontract Staat-Regio "Après-Mine" - vooral met de bedoeling de mechanismen van de verontreiniging te kennen en te beheren.
- zie: http://www.inpl-nancy.fr/francais/rechvalo/gisfi/frampres.htm

Het Luxemburgse weekblad d'Lëtzebuerger Land bundelde op zijn website een reeks artikels (2000-2002) over herbesteming van industrieterreinen en industrieel erfgoed tot een interessant dossier. Het behandelt niet alleen Luxemburgse voorbeelden, maarook Franse, Waalse en Duitse.
- zie: http://www.land.lu/html/dossiers/dossier_friches/index.html

In 1999 besliste de Franse Regering om een studie te laten maken over het beleid rond verlaten industrieterreinen. Een 145 bladzijden tellend rapport werd op 31.05.2000 voorgesteld aan de Chambre des Députés, en kan in zijn totaliteit via internet geconsulteerd worden ("Friches Industrielles - Etat d'Avancement et Perspectives - Rapport de Monsieur le Ministre de l'intérieur à la Chambre des Députés ")
- zie: http://www.etat.lu/MI/MAT/Friches/RAPP01.pdf

Een (commerciële) Europese site rond brownfields-regeneratie werd enkele jaren geleden opgericht door de Britse vastgoedconsulent Ian Humphreys. Men vindt hierop heelwat actuele en (vooral voor Britten) waardevolle informatie, o.m. over de rol van de Europese Unie, financieringsmechanismen, links
- zie: http://www.brownfieldsites.com

Het International Brownfield Exchange (IBE) is een initiatief dat in 1998 opgestart werd tussen de Amerikaanse Waterfront Regeneration Trust samen met Environment Canada, het United States Environmental Protection Agency, en het German Marshall Fund of the United States.
Bedoeling is vooral trans-atlantische informatieuitwisseling en samenwerking te stimuleren. Op dit ogenblik zijn er in Europa partners bij het netwerk betrokken uit Nederland, Spanje, Duitsland, Italië, en het Verenigd Koninkrijk - België ontbreekt in het rijtje.
- een beknopte voorstelling vind men op: http://www.waterfronttrail.org/docs/trustdoc/brwnflds.html

Een boeiend artikel van Detlef GRIMSKI en Uwe FERBER, Urban Brownfields in Europe kan thans in .pdf-formaat op internet gevonden worden
- zie: http://www.clarinet.at/library/epp_papers/n.pdf

Een ander boeiend internet-artikel is Keith DAVEY, Brownfields: Challenges and Change
- zie: http://www.royallepage.com/en/ourservices/Brownfields.pdf


 

Foto's van de Limburgse mijnen op Duitse website

Onze Duitse collega, Harald Finster, die reeds een groot aantal industriële sites in Europa op prachtige (zwartwit) foto's vastlegde, heeft nu zijn website (http://www.hfinster.de/StalArt/) uitgebreid met een reeks recente en archieffoto's van de Limburgse steenkoolmijnen.
Vooral de steenkoolmijn van Beringen leverde een reeks schitterende beelden op: http://www.hfinster.de/StahlArt2/archive-Beringen-en.html#archive-Mining-Belgium-Beringen - in de loop van volgende weken wordt deze fotoereeks nog uitgebreid.
De andere mijnen vind je onder http://www.hfinster.de/StahlArt2/archive-Campine-en.html


 

 

Beersel: 't Steynen Hof (Dworp)

De gemeente Beersel is van plan 't Steynen Hof in Dworp te kopen. De oudste vermelding als 'Curia Tersteent' is terug te vinden in een cijnsboek van de abdij van Nijvel uit 1321. Een akte van 1661 preciseert de ligging als "langs de beke comende uyt Halderbos (...) palende aan de strate komende van Huysinghen". Vermoedelijk was hier al altijd een molen actief. In 1803 werd de site omgevormd tot papier- en kartonmolen, nadien werd het complex omgebouwd tot een landbouwbedrijf en vanaf de jaren 1960 werd het een rusthuis. De bedoeling van de gemeente is er nu de jeugdactiviteiten van Dworp te hergroeperen, en er een voor- en naschoolse opvang en een afdeling van de kunst- en tekenacademie te vestuigen.


 

 

Deinze: Grammenebrug in het nieuw

De spoorbrug over de oude Leiearm in Grammene-Deinze op de lijn van Gent naar De Panne schittert weer als nieuw na meer dan anderhalf jaar van onderhoudswerkzaamheden.
Sommige delen van de brugconstructie waren aan vervanging toe. De brug kreeg onder meer een volledige nieuwe loopvloer langs het spoor net als de bevloering en de borstwering van het fietspad. In totaal werd 15 ton nieuw metaal in de brug verwerkt. De 60 jaar oude metalen brug werd volledig gezandstraald waarna ze drie nieuwe verflagen kreeg. De schilders hadden niet minder dan 6.000 liter natuurvriendelijke verf nodig om de brug volledig met de borstel te herschilderen. Om het werk volledig af te maken werden meteen ook de sporen op de brug vernieuwd.

De brug van Grammene is een van de weinige overblijvende Vierendeelbruggen die zo genoemd zijn naar de Belgische ingenieur A. Vierendeel (1852-1940) die voor het eerst een dergelijke brug bouwde. Karakteristiek voor dat soort brugtype is dat er in het vakwerk van de metalen draagstructuur geen diagonale dwarsverbindingen zijn tussen de hoofdliggers. Zoals gebruikelijk was in die periode zijn alle onderdelen nog met klinknagels aan elkaar vastgezet. Eigenlijk bestaat de brug uit twee identieke bruggen die naast elkaar liggen en elk een spoor dragen. Elke brughelft overspant een breedte van iets meer dan 56 meter.
Ruim anderhalf jaar werd gewerkt om de stabiliteit, het draagvermogen en het uitzicht van de brug weer voor jarenlang te waarborgen. De renovatie duurde zolang omdat de werkzaamheden het treinverkeer niet mochten hinderen. Tijdens de morgen- en avondspits moest het treinverkeer immers dagelijks over de twee sporen kunnen rijden.
Alles samen kostten de werken bijna 1 miljoen euro waarvan de gemeenten Deinze en Zulte elk ongeveer 43.000 euro voor hun rekening namen voor de herstelling van het voet- en fietspad dat deel uitmaakt van de spoorbrug over de Leie.


 

Frankrijk: succes voor de 'Cité de la Mer' in Cherbourg

In de oude 'Gare Maritime' van Cherbourg werd in mei j.l. de 'Cité de la Mer' geopend, die sedertdien meer dan 300.000 bezoekers aantrok in een stad die maar 110.000 inwoners telt. Daarmee werden de meest optimistische schattingen overtroffen.
De redenen ? Een unieke locatie, een representatief gebouw (een van ver zichtbare reusachtige betonnen stationshal) gelegen op de plek waar vroeger legendarische schepen aanlegden. Eéns gedoemd tot verdwijnen kreeg deze architectuur een nieuwe functie en herbergt zij een uitzonderlijke martitieme collectie, waaronder de 'Redoutable', de eerste Franse nucleaire onderzeeër en 'L'Archymède', de batiscaaf die in de jaren 1960 bijdroeg tot de verkenning van de dieptste punten van de oceanen.
De 'Cité de la Mer' volgt in het spoor van Nausicaa in Boulogne (750.000 bezoekers) en Océanopolis in Brest (530.000 bezoekers), ook initiatieven die de kennis over de oceanen moeten populariseren. Net zoals deze wetenschapsparken wordt de 'Cité de la Mer' door de plaatselijke verkozenen gezien als "de nouveaux pôles économiques, destinés à tirer en avant des villes en difficile mutation"

Lees hierover meer in de internet-editie van Le Monde, of bezoek de website van de 'Cité de la Mer',http://www.citedelamer.com/fr/index.htm


 

Nederland : Utrecht: Commissie Welstand enthousiast over ontwerp Spoorwegmuseum

De Commissie van Welstand van de Gemeente Utrecht keurde zopas het ontwerp voor het nieuwe Spoorwegmuseum goed. Of zoals de voorzitter het verwoordde 'we zijn heel enthousiast over de plannen en we kijken uit naar het moment dat we door het gebouw kunnen lopen!'.
Na een intensieve dialoog tussen commissie en architecten, presenteerde Arc2 Architectuurstudio het ontwerp. De nadruk lag op de materiaalkeuze en invulling van de gevels. Het resultaat is een moderne werkplaats met metselwerkgevels die eruit ziet alsof hij er al jaren staat. Het nieuwe Spoorwegmuseum wordt een gebouw dat doet denken aan een oude spoorwerkplaats. De werkplaats wordt opgetrokken uit baksteen. De grote kozijnen worden afwisselend ingevuld met glas of dichtgemaakt met vezelcementplaat. Door het dak van dit gebouw steken drie studio's die 'werelden' worden genoemd. De studio's krijgen elk een eigen materiaal, respectievelijk geteerd hout, koper en golfplaat.
De 'werelden' vertellen over de belangrijke tijdperken van het spoor. Zo komt er een wereld over het stoomtijdperk, één over de grandeur van het spoor en een wereld over de glorie der techniek. Soms zal de bezoeker het idee hebben dat hij door een filmdecor loopt, dan weer waant hij zich in een luxe trein op weg naar het Verre Oosten of hij stapt in een karretje voor een reisje waar de vonken vanaf spatten!
In september 2003 hoopt het Spoorwegmuseum in Utrecht de deuren te kunnen sluiten om te starten met de nieuwbouw. Anderhalf jaar later gaat het museum dan weer geheel vernieuwd open.


 

 

Nederland: Luchtvaartmuseum verlaat na meer dan 30 jaar Nationale Luchthaven Schiphol
'Historische' Aviodome-koepel verdwijnt van Schiphol

Meer dan drie decennia lang had het Nederlandse Nationaal Luchtvaartmuseum Aviodome een markante plaats in de 'skyline' van Schiphol . Op 5 januari sluit de Aviodome haar deuren definitief voor het publiek en gaat de koepel, met Nederlandse luchtvaarthistorie, verdwijnen. In Lelystad zal in juli 2003 het gloednieuwe Nationaal Luchtvaart-ThemaPark Aviodrome de poorten openen.
In de markante Aviodome-koepel, ooit de grootste aluminium koepel ter wereld, staan nu nog even meer dan 25 historische vliegtuigen tentoongesteld. Samen vertellen de oude 'kisten' het verhaal van de Nederlandse luchtvaartgeschiedenis. Een aantal machines staat opgesteld in zogenaamde diorama's; reusachtige decors die een historische gebeurtenis laten zien waarin het betreffende vliegtuig de hoofdrol vervult. Zo zien bezoekers bijvoorbeeld de eerste Nederlandse helikopter in actie tijdens de watersnoodramp in 1953, een oude Fokker tweedekker die klaar staat om op te stijgen in mei 1940 en de allereerste vlucht in Nederland met de Wright Flyer in 1909. In het museum is ook de pijlsnelle F-104G Starfighter te zien: de voorganger van de F-16.
Vanaf 5 januari gaat de Aviodome verhuizen naar de luchthaven Lelystad om daar in juli 2003 het nieuwe Nationaal Luchtvaart-ThemaPark AVIODROME te openen. Dit dynamische themapark wordt vele malen groter dan de huidige Aviodome en heeft veel interessante attracties zoals een luchtvaart-tijdmachine en flight simulators.


 

Nederland: Roerende Monumenten in Noord-Holland

De Nederlandse provincie Noord-Holland evalueerde onlangs haar monumentenbeleid. Daarbij viel de de ambitie op die de provincie heeft ten aanzien van de roerende monumenten. Bij roerende monumenten kan men denken aan rollend of varend materieel (zoals tram, bus of vissersschip) of industrieel materieel zoals oude machines. De provincie richt haar beleid op subsidiering in de faciliterende zin. Dat wil zeggen dat investeringen voor voorzieningen die nodig zijn om roerend erfgoed te beheren en behouden in aanmerking komen voor subsidie.
Met de onlangs verleende subsidie van 45.378,- euro aan Stichting Nautische Monumenten (SNM) heeft de provincie Noord-Holland de aftrap gedaan voor haar roerende monumentenbeleid. Dit bedrag is voor de inrichting van de restauratiewerf die zich in de Museumhaven van de Oude Rijkswerf te Den Helder bevindt. De Museumhaven is in beheer bij SNM.
Aan de Stichting Behoud Blazer is bij wijze van uitzondering een subsidie toegekend voor de restauratie van de blazer Texel 33. Dit schip is namelijk het eerste schip dat op die plek in restauratie gaat.


 

Publicaties:

  • Hugo DE BOT, Stationsarchitectuur in België (1835-1914). 200 p., 297 x 210 mm, 2002, Paperback, ISBN 90-5622-048-9, 45 euro

    In dit boek van ons VVIA-lid Hugo De Bot wordt de Belgische stationsarchitectuur tot de Eerste Wereldoorlog uitvoering beschreven en geïllustreerd weergegeven, door middel van 800 afbeeldingen.
    Aan diverse aspecten van de geschiedenis van de spoorwegen werden reeds publicaties gewijd. Het materieel van de Staat en particuliere maatschappijen werd door enthousiaste spoorwegamateurs geïnventariseerd en uitvoerig beschreven. Historici beschreven uitgebreid de turbulente periode van de particuliere maatschappijen. Locale onderzoekers vlooiden de archieven uit en leverden een levendig beeld af van het spoorweggebeuren in hun regio. Ook de seininrichting kreeg de nodige belangstelling.
    Spoorwegbouwwerken zoals stations, locomotiefloodsen, goederenloodsen, spoorhallen, seinhuizen, wachterwoningen en bruggen kwamen nauwelijks aan bod. Toch vormen zij een belangrijk aspect in de toen vigerende architectuur.
    In deze publicatie beperkt de auteur zich tot de studie van de stationsgebouwen, of beter gezegd de ontvangstgebouwen. Hiermee wordt een eerste stap gezet in de inventarisatie van het Belgische spoorwegpatrimonium. De voornaamste bron voor deze inventarisatie vormen de prentbriefkaarten. Toeval of niet, maar de bloeiperiode van de spoorwegen viel samen met de opkomst van dit iconografisch genre.
    Nagenoeg iedere straat in ieder dorp werd in het begin van de eeuw op de gevoelige plaat vastgelegd. Door voortdurend vergelijken van dit beeldmateriaal stelde de auteur een typologie op van de stations van de Staatsspoorwegen en de particuliere maatschappijen. Aan de hand van dit iconografisch materiaal beschrijft hij bovendien de evolutie van de architectuur van de 19de eeuw en van de eerste jaren van de 20ste eeuw.
    Een beschrijving is beschikbaar op de website van de uitgever: http://www.brepols.net/publishers/book_detail/stationsarchitec.htm
    Een interessante recensie is te vinden op http://www.stationsweb.nl

  • The Gift of History. Wat is geschiedenis en waarom is geschiedenis belangrijk. Kernachtige brochure (4 blz.) in pdf-formaat te downloaden van de website van de American Association for State and Local History, http//www.aaslh.org/GiftOfH.pdf


 

Zoekertje: kleipijpen

Bert Goovaerts (goovaertsbert@hotmail.com) is op zoek naar informatie over de Belgische kleipijpenmakers en hun arbeiders, hun modellen, hun merken, enz...
Kortom, alles over dit verdwenen beroep.
Indien U over informatie beschikt dan kunt U deze best rechtstreeks aan hem bezorgen


 

Ter herinnering

Voor degenen die het mochten vergeten zijn:

Het is nu de tijd van het jaar om Uw lidmaatschap van de VVIA te verlengen - of, indien U nog geen lid is, om NU lid te worden. Door lid te worden ondersteunt U de werking van de VVIA en maakt U o.m. de toezending van deze nieuwsbrief mogelijk.
Info over het lidmaatschap vindt U op onze website (of door hier te klikken)

Het lidgeld bedraagt nog steeds

  • 20 euro voor individuele lidabonnés
  • 16 euro voor studenten, werklozen en gepensioneerden
  • 50 euro voor openbare diensten, overheidsinstellingen, bibliotheken en bedrijven
  • min. 200 euro als beschermend lidgeld

te storten op bankrekening KBC 462-7314161-68

Schenkingen en kadootjes ter gelegenheid van ons lustrum worden op prijs gesteld...

 

05.01.2003

Deze berichtenlijst verspreidt regelmatig actueel nieuws over studie, behoud en ontsluiting van industrieel, technisch en wetenschappelijk erfgoed in Vlaanderen - en elders
Bezoek regelmatig onze website op : http://www.vvia.be