Handen Tekort. Pleiten voor Vlaanderens Industrieel
Erfgoed. (Gent, VVIA, 1990, 112 blz.)
Van april 1990 tot en met april 1991 organiseerde de VVIA een
campagne om het industrieel en technisch erfgoed beter bekend te
maken bij het grote publiek - en bij de
beleidsverantwoordelijken.
Bij deze campagne hoorde een indrukwekkend beschermcomité,
waarvan een reeks personen spontaan reageerden op de vraag om vanuit
hun maatschappelijke positie en rol even neer te schrijven waarom het
bestuderen en bewaren van dit erfgoed zo belangrijk is.
Omdat deze publicatie thans moeilijk te vinden is, én omdat
het boeiend kan zijn om te weten wat zij tóen verklaarden,
bieden wij hierbij een reeks uittreksels uit de verschillende
bijdragen.
De teksten waren afkomstig van
- Ludo Abicht (voorzitter van het Frans Masereelfonds):
" (...) In het Masereelfonds gaan we
ervan uit dat 'cultuur' nooit los mag beschouwd worden van haar
concrete, materiële basis en dat we moeten inzien en blijven
herhalen dat de zogenaamde 'hogere' Cultuur ('hoger': wellicht
omdat de kastelen boven de omringende hutten uitrezen?) nooit
mogelijk zou geweest zijn zonder de handarbeid van boeren en
arbeiders. Daarom is het zo belangrijk, dat we de
ontwikkelingen van deze materiêle arbeid nauwkeurig
bestuderen en nooit het verband uit het oog verliezen met de
levensvoorwaarden van hen die deze materiële arbeid
verrichten.
Net zoals de laattijdige ontwikkeling van de sociaal-economische
benadering van de geschiedenis nog maar nauwelijks tot de leerstof
begint door te dringen (...) wordt het hoog tijd dat we op ruimere
schaal leren begrijpen, hoe de mensen hun werktuigen en machines
voortdurend hebben aangepast en verbeterd en zo het algemene peil
van onze maatschappij hebben opgetrokken. (...) En ter attentie
van de bekrompen nationalisten en racisten onder ons is het ook
nuttig te weten hoeveel we altijd al van 'vreemde' uitvindingen en
verbeteringen geprofiteerd hebben, met andere woorden hoe
internationaal en grensoverschrijdend deze ontwikkeling van
techniek en methode steeds geweest is en steeds meer wordt
(...)"
- Herman Balthazar (gouverneur van de provincie
Oost-Vlaanderen): " (...) De snelheid en
de omvang van het veranderingsgebeuren zijn nu onvergelijkbaar
veel groter dan een eeuw geleden. Het is een innovatieproces
dat ons op veel minder dan een kwarteeuw in een onherkenbaar
nieuwe industriële omgeving heeft geplaatst.
Wellicht vinden we hier de belangrijkste motivatie om de aandacht
voor het industrieel erfgoed niet enkel over te laten aan een
smalle groep belangstellenden. Zij zijn er gelukkig geweest
die belangstellenden en via organisaties zoals de VVIA hebben zij
moeizaam en in tegenstroom op de no nonsense mentaliteit van de
nieuwe Vlaamse doorduwers, dit erfgoed besproken en
bewaard. Het is nu tijd om de kring groter te maken
(...)"
- Paul Berckmans (diensthoofd Stichting Technologie
Vlaanderen): "(...) Het grote risico van
de 'symboolwaarde' van de technologie bestaat er echter in dat de
ontwikkeling van een regio of volk al te snel herleid wordt tot
een louter technische evolutie. De techniek wordt dan zo dominant
dat zelfs haar eigen ontwikkeling als vooraf bepaald lijkt: het
dikwijls dramatische proces waarin een nieuwe techniek werd
ontwikkeld verstart dan in een 'logische' opeenvolging van fasen
waaraan alle dynamiek, iedere controverse of sociale realiteit
wordt ontnomen.
De industriële revolutie is méér dan alleen een
technisch creatief hoogtepunt, het gaat om een globaal
maatschappelijk fenomeen waarin de techniek zowel oorzaak als
gevolg is. Dit geldt zowel voor de 19e eeuw als voor de
nieuwe high-tech, ook al is de maatschappelijke context zeer
verschillend (...)"
- Eddy Bruyninckx (secretaris-generaal van de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen):
"(...) Op indirecte, maar niet minder
fundamentele wijze, ligt de huidige positie van de SERV verankerd
in de ontwikkeling van Vlaanderen van agrarische totdominant
industriële samenleving. Dit proces van
industrialisering gaf immers rechtstreeks aanleiding tot de
creatie van vakbonden en werkgeversorganisaties, die op hun beurt
het industrialisatieproces sterk gingen beïnvloeden.
Dir belangrijke 'collectieve geheugen' speelt ongetwijfeld een rol
in de huidige standpunt-bepalingen van de sociale partners,
meestal indirect maar soms meer expliciet zoals bijvoorbeeld rond
de thematiek van technologische innovatie (...)
Dit refereren naar een 'collectief geheugen' (...) staat niet in
tegenstelling tot het ontwikkelen van een moderne visie, aangepast
aan actuele noden en problemen. Het betekent enkel dat het
'industrieel erfgoed' eigenlijk een hele industriële cultuur
omvat waarvan overleg tussen en met de sociale partners een
boeiend én rijk facet vormt (...)"
- Urbain Claeys (commissaris-generaal van het Vlaams
Commissariaat-Generaal voor Toerisme):
"(...) Het is van belang dat we naast ons
kunsthistorisch verleden ook meer aandacht gaan besteden aan het
industrieel verleden. België vervulde immers een belangrijke
functie bij de ontwikkeling van de industriële maatschappij
als tweede geïndustrialiseerde mogendheid en als
technologisch en economisch contactgebied in Europa (...) Het
toeristisch aanbod kan alzo nog verruimd worden met een ander
facet van ons historisch verleden zodat het behoud van het
industrieel, technologisch en wetenschappelijk erfgoed anderzijds
ook kan bijdragen tot het bevorderen van het toerisme
in Vlaanderen."
- H. Craeybeckx (voorzitter van de Koninklijke
Commissie voor Monumenten en Landschappen):
" (...) Intussen zijn een aantal
monumenten en sites omwille van hun industrieel-archeologisch
belang wettelijk beschermd en is er sinds 1977 bij het Bestuur
voor Monumenten en Landschappen een vakafdeling 'Industrieel
Erfgoed'. Tevens is de publieke opinie alerter dan
voorheen.
Toch is er, ondanks deze positieve ontwikkelingen, nog geen reden
tot gejuich. Het pleit om het behoud van het industrieel
erfgoed met alle daarmee samenhangende sociale, ruimtelijke en
culturele implicaties is nog lang niet gewonnen, zelfs niet waar
het om de strengste selectie zou gaan (...)"
- Norbert De Batselier (Vice-Voorzitter van de Vlaamse
Executieve en Gemeenschapsminister van Economie, Middenstand en
Energie) : "(...) De zeggingskracht van
de eertijds funktionele bedrijfsgebouwen mag voor de volgende
generaties niet verloren gaan (...) We praten dus niet alleen over
het behoud van een stuk Vlaams cultureel, architecturaal en
industrieel archeologisch erfgoed maar meteen ook over het
creëren van sociale voordelen en welzijn. (...) Bij onze
keuzes moeten we nadenken over verleden, heden en toekomst van
onze industriële maatschappij en de schakel ertussen leggen
in functie van vorm en inhoud. Het is een
verantwoordelijkheid die de overheid moet nemen en waarop het
privé-initiatief bereid moet zijn aan te sluiten met
realisaties."
- C.G. De Dijn (voorzitter ICOMOS Vlaanderen -
International Council on Monuments and Sites) :
" (...) De monumenten- en landschapszorg
heeft niet alleen het recht maar ook de plicht de publieke opinie
en de overheid te attenderen op het cultuurhistorisch belang van
het industrieel gebeuren en de noodzaak om ten behoeve van een
toekomstgericht cultureel concept 'industrieel erfgoed' zinvol te
bewaren (...)"
- W. De Wit en G. Roymans (co-voorzitters
STI-VVII, Studiecentrum voor Techniek en Ingenieurswetenschappen
/ Vereniging van Vlaamse Hogeschoolingenieurs):
"Nu we volop in de derde industriële
revolutie in Vlaanderen leven, mogen we het verleden niet
vergeten. Daar werden immers de basis gelegd voor de huidige en
toekomstige industriële maatschappij (...)"
- R. De Wulf (Gemeenschapsminister van
Tewerkstelling) : "(...) Om optimaal te
functioneren in de maatschappij waarin men leeft, is het ondermeer
belangrijk de eigen geschiedenis te kennen, zich bewust te zijn
van de inhoud van de eigen cultuur en van haar wortels. Conditio
sine qua non voor die kennis en dat inzicht is dat het nu
aanwezige materiaal - en deze term gebruik ik in de breedste zin
van het woord - verder bewaard blijft (...)"
- Jaak Gabriels (voorzitter van de Volksunie - thans voor
de VLD Federaal minister van Landbouw) :
"Er zullen weer heel wat ronkende
verklaringen afgelegd worden door verschillende politici,
waarschijnlijk vol goede bedoelingen, naar aanleiding van de
Campagne Industrieel Erfgoed 1990-1991.
Er is echter nooit zo weinig aandacht geweest van diezelfde
politici voor de waarde van ons industrieel erfgoed, dit stelt men
vast op vele vlakken:
- duidelijk gebrek aan financiële middelen;
- weinig inspanningen worden geleverd om herbestemmingen te
formuleren;
- beleid is veeleer gericht op declasseringen met afbraak als
gevolg;
- geen stimulans aan lagere besturen en verenigingen die wel
inspanningen willen doen (...) "
- Gaston Geens (voorzitter van de Vlaamse Executieve):
" (...) Industriële vooruitgang en
technologische vernieuwing is van alle tijden. Enkel de
spectaculaire realisaties die zich manifesteren wanneer de tijd en
de samenleving er rijp voor is, blijven gemakkelijk in het
geheugen van de mensheid een plaats innemen.
Nochtans is het belangrijk om het proces van de industriële
revolutie zoals dit zich uitte in de dagdagelijkse werkzaamheden
van onze voorouders te bewaren. En dit zowel in
materiêle vorm: machines, fabrieksgebouwen, architectuur,
publikaties,... als in immateriële vorm door overlevering:
arbeidsorganisatie en verhoudingen, werkkracht en inzet, de
mentaliteit van de Vlaming als ondernemer en als werknemer.
Het industrieel erfgoed kan op die wijze voor onze huidige en
toekomstige generaties een spiegel van Vlaanderen doorheen de tijd
(...)"
- Hilde Houben-Bertrand (voorzitster Vlaamse Adviesraad
voor Toerisme, thans gouverneur van de Provincie Limburg) :
"In tegenstelling tot de ons omringende
landen blijkt bij ons de interesse voor de valorisatie van het
industrieel erfgoed eerder gering. De cultuur-toeristische
sector blijft vrijwel uitsluitend gericht op klassieke items als
oude stadskernen, grote musea, kloosters, kerken en
kastelen. Het industriële erfgoed, een enkele
uitzondering van hoge artistieke kwaliteit niet te na gesproken,
hoort er niet bij.
Het is nochtans mijn diepe overtuiging dat het betrekken van ons
industrieel erfgoed in ons cultuurhistorisch aanbod een
belangrijke troef kan inhouden voor de kwaliteitsvolle verbreding
van dit aanbod. (...)"
- Aloïs Jans (voorzitter van de Federatie van
Nederlandstalige Verenigingen voor Oudheidkunde en Geschiedenis
van België): "(...) Het gevaar is
niet denkbeeldig dat de komende generaties niet meer zullen weten
langs welke boeiende etappes de 'homo faber' het huidige stadium
heeft bereikt. Dit zou een enorme verarming betekenen voor
hun historisch bewustzijn (...)"
- Roland Laridon (algemeen voorzitter van het August
Vermeylenfonds) : "(...) De mens
interesseert het Vermeylenfonds in zijn
arbeidsverhoudingen. Het dekor voor het geheel vormt het
industrieel erfgoed (...) [Het is ermee
eens] dat het behoud en het tonen van
het industriële erfgoed de hoofdvoorwaarde is om de wortels
van de hedendaagse post-industriële maatschappij voor onze
gemeenschap aanschouwelijk voor te stellen, dat het bewaren van
kastene en hoeven niet volstaat en dat ook de studie en het behoud
van het industrieel erfgoed noodzakelijk is voor een beter inzicht
in onze cultuur.
Zonder inzicht in de geschiedenis, onszelf en ons leef- en
werkmilieu, is er geen echte vooruitgang mogelijk
(...)"
- Jan Lenssens (Gemeenschapsminister van Welzijn en
Gezin) : "De achtereenvolgende golven van
industriële ontwikkeling hebben in Vlaanderen zichtbare en
tastbare sporen nagelaten. Een representatief en gaaf industrieel
erfgoed vormt aldus een ingangspoort om dit verleden te
onderzoeken en te begrijpen (...)"
- A. Kinsbergen (Gouverneur van de Provincie
Antwerpen) : "Tal van historische steden
en dorpen, monumenten en kunstschatten zijn de indrukwekkende
getuigen van het zeer rijke culturele verleden
van Vlaanderen. Het behoud van dit onschatbaar
patrimonium is een plicht voor de hele gemeenschap, niet alleen
uit bewondering en diep respect voor wat in vroegere tijden door
tal van mensenhanden werd verwezenlijkt, maar ook omdat deze
unieke rijkdommen voor de komende generaties moeten worden bewaard
(...)"
- L. Maebe-Mertens (voorzitter Federatie van
Toeristische Gidsengroeperingen) : "(...)
Elke stad zou in haar toeristisch programma een wandeling langs of
een bezoek aan een fabriek, een molen, een industrie moeten
voorzien. Zo kan er bij toeristen een belangstelling groeien
tot behoud van Vlaanderens' industrieel erfgoed
(...)"
- Johan Malcorps (politiek secretaris van AGALEV) :
"(...) Voor de militanten van vandaag in
de milieubewegingen is het belangrijk de band te behouden met wat
decennia terug gebeurde. Om te beseffen dat veel vormen van
sociaal onrecht, uitbuiting, flexibilisering als in een
slingerbeweging terug opduiken in de geschiedenis. Veel
problemen van nu werden vroeger reeds opgelost. Voor
ekologisten vandaag is het belangrijk te weten dat er ook in de
vorige eeuw reeds een milieuprobleem was, dat sommige problemen
inzake de kwaliteit van leefomgeving of volksgezondheid kunnen
opgelost worden door technische ontwikkelingen, terwijl andere
problemen enkel verdwijnen door sociale en kulturele vooruitgang
van de bredere lagen van de bevolking. De relativiteit van
veel hete politieke hangijzers van vandaag blijkt als we
vergelijken met wat vroeger brandend aktueel was.
Een tweede reden om ons industrieel erfgoed te beschermen en te
vrijwaren is veel positiever van aard. Enkel blinde
technologie-optimisten geloven dat de technologische vooruitgang
alleen lineair in voorwaartse zin verloopt. Wie pragmatisch
de gang van de technische evolutie overschouwt, beseft dat heel
wat produktieprocessen uit het verleden uiterst waardevol waren
(...) Voor heel praktische problemen had men in het verleden
dikwijls veel ingenieuzer oplossingen dan de hoogtechnologische
samenleving vandaag (...) "
- Willy Peirens (voorzitter Algemeen Christelijk
Vakverbond van België) : "(...)
Ondertussen zijn niet alleen de meeste fabrieken maar ook de
machines waarmee onze grootouders nog gewerkt hebben
verdwenen. Als vakbond kan het ons niet onverschillig laten
dat steeds meer de zichtbare sporen van ons ontstaan en onze
strijd verdwijnen. Hoe kunnen we de jeugd van morgen immers het
best duidelijk maken waarom en in welke omstandigheden de
vakbeweging zich heeft opgebouwd? Enkel met theoretische teksten
en mooie prentjes? Of ook met tastbare machines en werktuigen,
opgesteld in oude fabrieken, waar de sfeer van het verleden
lijfelijk kan gevoeld en als het ware ingeademd worden?
(...)"
- Johan Sauwens (Gemeenschapsminister van Openbare Werken
en Verkeer - thans Vlaams Minister bevoegd voor de
Monumentenzorg) : "(...) Al te vaal wordt
monumentenzorg vereenzelvigd met mooie gebouwen of met gebouwen
die een exponent zijn van een bepaalde richting in de architectuur
(...) Maar zelfs, eenvoudige monumenten kunnen soms beter de
tradities en de geschiedenis van een volk tot uitdrukking brengen.
(...)"
- Ernest Van Buynder (algemeen voorzitter van het
Willemsfonds) : "De industriële
archeologie kan wel degelijk - zoals de VVIA het zelf stelt - als
het verleden van de toekomst beschouwd worden. En het is ons
inziens zelfs zo, dat er aan één van de
basisdoelstellingen van de historiografie, m.n. van uit het
verleden lessen trekken naar de toekomst toe - vele zaken keren
immers steeds weer onder andere vormen terug - binnen de bredere
maatschappelijke context nog veel te weinig aandacht wordt besteed
(...) "
- Luc Van den Bossche (gemeenschapsminister van
Binnenlandse Aangelegenheden en Openbaar Ambt - thans Federaal
Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Besturen) : "(...) De
industrieel-archeologen - dit brede amalgaam van enthousiaste,
geïnteresseerde amaterurgeschiedkundigen en akademisch
geschoolde professionele krachten als historici, ingenieurs,
architectekten - zijn onze gidsen bij een nuchtere analyse van de
'wortels van Flanders Technology' en kunnen ons helpen oog te
hebben voor de specifieke sociale en ekologische implikaties van
de technologische evoluties en 'revoluties'. Die direkte
maatschappelijke funktie als bron van kritische bezinning speelt
de industriële archeologie vooral in de kring van
beleidsverantwoordelijken in de diverse overheidsinstanties, de
bedrijfswereld, het wetenschappelijk onderzoek en het onderwijs
(...)"
- Frank Vandenbroucke (voorzitter Socialistische Partij -
thans Federaal Minister van Sociale Zaken en Pensioenen) :
" (...) Naast het 'kursaal' van Oostende
en het Japanse paviljoen te Brussel bestaat er ook nog een getuige
van een ander soort verleden, dat meer het onze is: de
'arbeider'-woning. Zij vertelt ons een totaal andere
geschiedenis waarvoor wij de meeste aandacht moeten hebben.
Wij zouden in de eerste plaats moeten verhinderen dat deze
'woningen' of beluiken niet de nieuwe behuizingen moeten worden
van meer kapitaalkrachtigen, nadat de tergende geur van de armoede
eruit 'gerenoveerd' is. Wat toen stinkend en wel van de
gewone mens mocht zijn, moet nu des te meer of juist daarom van de
gewone mensen blijven!
(...) Tegenover deze en meerdere tastbare getuigen van ons meest
gemeenschappelijk erfgoed, het sociale erfgoed hebben ook de
socialisten als verantwoordelijke erfgenamen een boeiende plicht
te vervullen. Zoals de titel van de film, gerealiseerd door
R. Verhavert het zo passened zegt: laten we 'erven met
eerbied', want het gaat om een erfenis van onze ouders en
grootouders, zopas door hen aan ons nagelaten.
(...)"
- H. Vandermeulen (Gouverneur der Provincie Limburg)
: "(...) Een aantal mijngebouwen werden
opgetrokken in een toenmalige prestige architectuur. (...) Toch is
het mijnpatrimonium niet in eerste instantie belangrijk om zijn
esthetische kwaliteiten: eerder omwille van hun maatschappelijke
en streekbepalende impakt en de sociaal-culturele ontwikkeling van
Limburg die eruit spreekt.
Wij kunnen ons de vraag stellen of dit mijnpatrimonium nu
onverwijld moet verdwijnen en de plaats moet ruimen voor steeds
kleinschaliger en tijdelijker ondernemingen. Of moeten ook op
dit vlak reconversie en aangepaste hergebruiksmogelijkheden
onderzocht en gestimuleerd worden.
Het behoud van een representatief gedeelte van dit mijnpatrimonium
kan een identiteitsbevorderende en cultuurcontinuerende rol spelen
in deze regio in volle expansie. (...)"
- Frans Van Mechelen (voorzitter van de Bond van Grote en
Jonge Gezinnen): "(...) Niemand zou er
aan denken om de verworvenheden van het menselijk denken of van de
menselijke artistieke realisaties te doen
verdwijnen. INtegendeel zij worden zorgvuldig bewaard omdat
men daarvan inspiratie verwacht voor de toekomst.
Wat geldt voor deze twee voorbeelden van de menselijke
creativiteit geldt vanzelfsprekend ook voor de industriële
archeologie. Dat wat in het verleden de gangmaker is geweest
van de technische vernieuwing, van de technische vooruitgang en
van de technische innovatie, moet ook voor ons blijven gelden als
een waarachtige getuigenis van het menselijk kunnen en het
menselijk creatief vermogen. Hoe wij vroeger hebben gewerkt
en vaak geslaafd hebben, mag en moet zelfs een teken blijven voor
hetgeen vandaag reëel wordt en hetgeen morgen zal kunnen
gebeuren (...)"
- Olivier Vanneste (Gouverneur van West-Vlaanderen):
"Het industrieel erfgoed maakt deel uit
van het algemeen cultureel bezit, en is als zodanig even waardevol
als historische openbare gebouwen, huizen, boerderijen, kerken,
kastelen of versterkingswerken (...)"
- Herman Van Rompuy (voorzitter Christelijke
Volkspartij): "'Het verleden is de
moederschoot van het heden', schreef Henriëtte
Roland-Holst. Voor de industriële revolutie die in het
begin van vorige eeuw de omschakeling inluidde van een
landbouw-maatschappij naar onze huidige hoogtechnische industrie-
en dienstensamenleving, zijn deze woorden meer dan toepasselijk.
(...)
Ik hoop tenslotte dat de Campagne duidelijk zal maken dat de
industriële revolutie meer nog een proces van mensen dan van
machines was. Mentaliteitsgeschiedenis, 'oral history', of het
vastleggen van mondelinge getuigenissen van hen die de textiel,
staal, scheepsbouw en mijnbouw gedragen hebben, is een opdracht
waaraan iedereen kan meewerken (...)"
- Louis Vanvelthoven (Voorzitter van de Vlaamse Raad):
" (...) Het mag toch niet zijn dat het
ontbreken van elke norm van historisch waardenbesef of speculaties
van louter financiële aard aan de basis liggen van een
evaluatie van het industrieel erfgoed. De vernietiging van
deze materiële getuigen betekent niet alleen een onschatbaar
verlies aan historisch bronnenmateriaal, dat getuigenis aflegt van
de doorsnee levensomstandigheden van de grote meerderheid der
bevolking. Vernietiging daarvan verraadt een totaal gebrek aan
respect voor het werk van onze voorouders, voor het zwoegen en het
leed van vorige generaties. Het confronteert ons met een
wegwerpmaatschappij, waarin mateloze consumptie meer en meer het
leven van de hedendaagse mens conditioneert (...)"
- P. Van Wayenberge (algemeen voorzitter van
het Vlaams Ekonomisch Verbond): " (...)
Zou het kunnen dat onze hedendaagse maatschappij, die
gekonfronteerd wordt met ongelooflijk snelle technologische
én maatschappelijke ontwikkelingen, zich niet voldoende
bezighoudt met de ervaringen uit het verleden en dat daarom
hedendaagse ontwikkelingen meer als 'onverwacht' overkomen? Zou
het dan ook niet goed zijn dat wij het vak 'geschiedenis' in onze
scholen in ere zouden herstellen en dat al wie zich bezighoudt met
het sociaal-ekonomisch leven, regelmatig zou terugblikken naar hoe
het vroeger allemaal ging? (...) "
- Guy Verhofstadt (voorzitter Partij voor Vrijheid en
Vooruitgang, thans VLD, nu premier van de Federale Regering) :
" (...) Wie zijn patrimonium niet
behoorlijk onderhoudt, wordt geconfronteerd met verkommering (...)
Laten we niet over het hoofd zien dat leegstaande beschermde
panden zeer snel verkrotten en dat de beste waarborg voor een pand
het gebruik ervan is. Waarom het bezit van een monument niet
aantrekkelijker maken door het stimuleren van de oprichting van
restauratiefondsen en van fiscale vrijstellingen, of andere
stimuli, zoals een startpremie voor wie met eigen middelen wil
restaureren.
Dit alles natuurlijk op voorwaarde dat men zich een 'goed
conservator' toont! Zo kocht de PVV in 1988, net voor in Brussel
de grote 'vastgoedboom' losbrak, een leegstaand fabrieksgebouw aan
in het hart van Brussel. Het pand werd grondig gerenoveerd en
verbouwd tot een multifunctioneel gebouw, waarvan het
oorspronkelijk karakter in de mate van het mogelijke werd
gerespecteerd. "
- Hugo Weckx (Gemeenschapsminister voor Volksgezondheid
en Brusselse Aangelegenheden): "Het staat
buiten kijf dat het industrieel en wetenschappelijk erfgoed
getuigt van de beschavingsevolutie die wij in Vlaanderen hebben
beleefd. Talrijke industriegebouwen, monumenten en stations
wijzen ons op de wortels van onze huidige hoog-technologische
samenleving (...)
Zonder hierbij van ons land één groot 'Bokrijk' te
maken waar de vooruitgang plots stilstaat, moeten de burgers en de
overheid oog hebben voor het behoud van bepaalde waardevolle
gebouwen, ook uit het industrieel verleden van voornamelijk de
19de eeuw en het begin van deze eeuw."
- Raoul Weiler (algemeen voorzitter Koninklijke Vlaamse
Ingenieursvereniging): "Het hoeft geen
betoog dat de zgn. industriële ontwikkelingen in onze
maatschappij, die in een stroomversnelling zijn geraakt in het
begin van vorige eeuw, voor een groot deel het werk en de
verdienste zijn van ingenieurs. (...) Daar de ingenieurs aldus aan
de basis van de industriële revolutie (...) liggen, is het
vanzelfsprekend dat de ingenieurs in het algemeen en hun
vakvereniging, in casu het K.VIV, bijzonder geïnteresseerd
zijn in de materialen, de grondstoffen, de processen en de
methodes van hun voorvaderen (...)"
(de opgegeven functies zijn deze van 1990, hier en daar werd de
huidige functie van de auteurs toegevoegd)
Het boek is geïllustreerd met 10 tekeningen van
industriële sites, van de hand van Steven Wilsens -
bekend om zijn tekeningen van monumenten en waardevolle
gebouwen.
|
|